Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Warmtegemeenschappen: stevige positie in nieuwe wet

Er zijn door de Tweede Kamer twee moties en twee amendementen over warmtegemeenschappen aangenomen tijdens de behandeling van de Wet collectieve warmte. En dat met brede politieke steun! Wat staat erin? En wat betekenen deze stukken voor de positie van warmtegemeenschappen in de warmtetransitie?

Energie Samen 17 July 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

In deze notitie lichten we de inhoud van de moties en amendementen rondom warmtegemeenschappen toe. Ook schetsen we waarom dit een belangrijke stap is voor meer direct zeggenschap en lokaal eigendom in de warmtetransitie. We gaan in deze tekst niet in op de inhoud, noch het effect, van het hele voorstel Wet collectieve warmte zoals deze is aangenomen door de Tweede Kamer op 3 juli 2025.

1.  Motie Kröger c.s. : Steun en financiering warmtegemeenschappen

Deze motie is ingediend door zeven Tweede Kamerleden, van GL-PvdA, CU, SGP, NSC, D66, SP en BBB. De motie bevat drie inhoudelijke punten. Ten eerste wordt de regering opgeroepen om te zorgen dat het nationaal waarborgfonds aansluit bij de karakteristieken van warmtegemeenschappen. Het nationaal waarborgfonds zal garant staan voor de lening van warmtebedrijven. Hierdoor kan het bedrijf tegen lagere rente en met een hoger percentage vreemd vermogen lenen. Dit betekent dat warmtegemeenschappen straks makkelijker een lening kunnen afsluiten voor de aanleg van het warmtenet. Een gemeentelijke garantstelling is dan bijvoorbeeld niet meer nodig.

Daarnaast vraagt de motie om een concreet actieplan op te stellen om een faciliterend kader te ontwikkelen dat warmtegemeenschappen ondersteunt. Een faciliterend kader is een begrip vanuit de Europese wetgeving* . Hiermee wordt bedoeld dat er ondersteuning vanuit de overheid wordt georganiseerd zodat energiegemeenschappen een eerlijke kans op toetreding tot de warmtemarkt hebben. Denk bijvoorbeeld aan het wegnemen van belemmerende regels of procedures, kennisontwikkeling en financiering organiseren. 

De regering wordt verzocht om ondersteuning te bieden aan projecten die nu dreigen vast te lopen omdat er nog geen faciliterend kader en nationaal waarborgfonds zijn. Als voorbeeld worden de projecten Warm Heeg en Meer Energie genoemd.

De motie roept de regering ook op om steun te verlenen om het organiseren van eigen vermogen in de sector te versnellen. Het verkrijgen van voldoende eigen vermogen is namelijk nu een uitdaging voor veel bewonersinitiatieven: een beginnend initiatief heeft nog geen groot kapitaal heeft en via financiële participatie van leden is op korte termijn niet voldoende op te halen. De sector werkt momenteel aan een eigen vermogen fonds. 

2.  Motie Flach en Kröger : Publiek minderheidsaandeel in warmtebedrijven van de gemeenschap

De tweede motie, ingediend door Tweede Kamerleden van SGP en GL-PvdA, opent de deur naar een nieuwe samenwerkingsconstructie. De motie roept op om te verkennen hoe het publiek minderheidsaandeel in een warmtebedrijf dat eigendom is van een warmtegemeenschap toch mogelijk gemaakt kan worden. In een advies van de landsadvocaat werd eerder gesteld dat dit juridisch niet haalbaar is. De Kamerleden trekken dit advies in twijfel via deze motie. We zijn daarom verheugd dat de regering nu alsnog gaat verkennen hoe dit mogelijk gemaakt kan worden.

Sommige warmtegemeenschappen kiezen ervoor om samen met een gemeente of netwerkbedrijf een warmtenet te ontwikkelen. Dat gaat meestal via samenwerkingsovereenkomsten en/of inkoop van diensten, maar in sommige gevallen door aandelen in de bv van de warmtegemeenschap te nemen. Via zo’n publiek aandeel wordt zeggenschap van deze partij over het project verankerd, kan eigen vermogen ingelegd worden en straal je gezamenlijkheid uit richting toekomstige afnemers. Het vermindert wel de directe zeggenschap van de gemeenschap. 

3.  Amendement Kröger : Faciliterend kader wettelijk vastgelegd

Een amendement is een wijziging in de wetstekst zelf. Via dit amendement wordt een geheel nieuw artikel aan de wet toegevoegd welke een faciliterend kader voor warmtegemeenschappen wettelijk verankert. Het nieuwe artikel 11.5a in de Wet collectieve warmte bepaalt dat de minister na overleg met representatieve organisaties van warmtegemeenschappen een faciliterend kader vaststelt. 

Belangrijk is dat dit kader niet eenmalig is. In het artikel staat ook dat het faciliterend kader elke drie jaar moet worden geëvalueerd en geactualiseerd. Daarbij moeten de knelpunten en zienswijzen van representatieve organisaties van warmtegemeenschappen wederom meegewogen worden. 

De toevoeging van dit artikel voorkomt dat bewonersinitiatieven komende decennia steeds opnieuw moeten vragen om hun plek: de wet erkent nu structureel dat warmtegemeenschappen een eigen dynamiek en specifieke ondersteuning nodig hebben. Het is een erkenning dat de energietransitie niet alleen een technische transitie is, maar ook een sociaal en democratisch proces dat erom vraagt nieuwe spelers te faciliteren.

4.  Amendement Kröger : Gemeenten moeten bewonersinitiatieven betrekken en ondersteunen

Het tweede amendement dat is aangenomen gaat nog een stap verder om in de praktijk warmtegemeenschappen ook een stevige positie te geven. Dit amendement wijzigt artikel 2.1 van de wet zó dat gemeenten bij het opstellen van een warmtekavel verplicht zijn om warmtegemeenschappen te betrekken. Concreet betekent dit dat bij de vaststelling van een warmtekavel expliciet rekening moet worden gehouden met warmtegemeenschappen in dat gebied. Ook legt de wet vast dat het college waar nodig ondersteuning moet bieden aan de warmtegemeenschap om zich te organiseren.

Voor ons betekent dit dat gemeenten niet langer om bewonersinitiatieven heen kunnen. De wet maakt het verkennen en ondersteunen van lokaal eigendom van een warmtenet geen vrijblijvende optie meer, maar een harde voorwaarde. Dit betekent in de praktijk een voorkeurspositie voor bewonersinitiatieven indien deze aanwezig zijn. Deze positie is gelegitimeerd gezien de karakteristieken van een warmtegemeenschap; een warmtegemeenschap is per definitie ‘lokaal gebonden’. Het initiatief van eindgebruikers kan niet in een andere wijk of stad een warmtenetproject gaan ontwikkelen zoals publieke en commerciële warmtebedrijven dit wel kunnen doen. 

Met deze vier stukken heeft de Tweede Kamer duidelijk gemaakt dat warmtegemeenschappen niet langer een randverschijnsel zijn, maar een volwaardige speler in de warmtetransitie. Met de wettelijke plicht voor gemeenten om bewonersinitiatieven te betrekken en te ondersteunen, wordt de kans voor eindgebruikers om zichzelf te organiseren verankerd in de wet. Het waarborgfonds, eigen vermogen fonds en een faciliterend kader maken organisatie en financiering haalbaarder. 

Kortom: we mogen als coöperatieve sector verheugd zijn. De aangenomen moties en amendementen laten zien dat de politiek breed achter de beweging van onderop staat. Dit is goed nieuws voor warmtegemeenschappen én hun samenwerkingspartners. Het kan ook gezien worden als een signaal dat de energietransitie niet alleen gaat over technologie, maar ook over nieuwe vormen van ons samen organiseren voor een toekomstbestendig energiesysteem. 

* Artikel 22 lid 4 a t/m i van DIRECTIVE (EU) 2018/ 2001 - on the promotion of the use of energy from renewable sources

Download deze notitie hier als pdf .

Artikel delen