In deze zaak heeft een aantal appellanten hoger beroep ingesteld om te voorkomen dat een witte paardenkastanje in Driebergen-Rijssenburg wordt gekapt ten behoeve van een verdeelstation van Stedin Netten. Dit is een klein stenen gebouw, van waaruit middenspannings- en laagspanningskabels lopen die deel uitmaken van het elektriciteitsnet. Gesteld wordt dat de paardenkastanje een mandelige boom is. De boom is volgens appellanten over de erfgrens met het perceel van een derde gegroeid. Stedin Netten mag volgens appellanten zonder instemming van die derde de boom niet kappen.
De Afdeling overweegt het volgende. Het ontbreken van de toestemming van de eigenaar van het betreffende perceel voor de kap van de boom, betekent niet dat Stedin Netten niet als belanghebbende bij de beslissing op het verzoek kan worden aangemerkt. Immers, de gedeelde beschikkingsmacht geldt. Bij een mandelige eigendom van een boom kan niet worden aangenomen dat een vergunde kap van een boom niet kan worden uitgevoerd vanwege de enkele omstandigheid dat toestemming van de mede-eigenaar ontbreekt. Daarbij is van belang dat een gang naar de burgerlijke rechter openstaat om vervangende toestemming te krijgen. Binnen die rechtsgang kan worden beoordeeld of die mede-eigenaar zijn toestemming zonder redelijke grond heeft geweigerd. De Afdeling verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1253. Deze zaak had betrekking op een gedeelde keldermuur. Stedin Netten is dus belanghebbende bij het verzoek om een omgevingsvergunning voor het kappen van de paardenkastanje en haar verzoek is een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb.
Staat er dan een evident privaatrechtelijke belemmering aan verlening van de vergunning in de weg?
In de betreffende Bomenverordening is bepaald dat het college een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom moet weigeren als een van de belangen bij verlening van die vergunning niet opweegt tegen de belangen van behoud van de boom op basis van een aantal waarden. De omgevingsvergunning voor het kappen van een boom kan alleen worden geweigerd om de redenen genoemd in dit betreffende artikel. Voor zover voor het gebruik van deze vergunning al instemming van anderen nodig zou zijn, is het ontbreken daarvan geen belang dat moet worden betrokken bij de vergunningverlening. Dit betekent dat de omgevingsvergunning niet om de reden dat er een evidente privaatrechtelijke belemmering is, moet worden geweigerd (vgl. de uitspraken van de Afdeling van 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4860, r.o. 18-19 en van 1 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1421, r.o. 6).
Het inhoudelijke betoog in deze zaak slaagt overigens ook niet. De omgevingsvergunning blijft in stand.
AbRvS 13 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4621