Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Beoordeling handhavingsverzoek PAS-melders: omdat finale geschilbeslechting niet mogelijk is, kiest rechtbank voor middenweg

Omdat het finaal beslechten van een geschil over het afwijzende besluit van GS op het verzoek om handhavend op te treden tegen een zogenaamde PAS-melder (PAS: Programma Aanpak Stikstof) niet mogelijk is, oordeelt de Rechtbank Gelderland in zijn uitspraak van 11 februari 2025 (ECLI:NL:RBGEL:2025:1141) dat GS uiterlijk op 1 juli 2025 een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen.

19 februari 2025

Samenvatting

Samenvatting

De rechtbank stelt vast dat de veehouderij in kwestie niet beschikt over de vereiste natuurvergunning en daarmee art. 2.7, tweede lid, Wet natuurbescherming (“Wnb”) overtreedt. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of handhavend optreden in dit geval onevenredig is. De rechtbank stelt vast dat de Afdeling in drie uitspraken van 28 februari 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:838ECLI:NL:RVS:2024:844 en ECLI:NL:RVS:2024:852) uiteen heeft gezet dat er ruimte kan bestaan om tot medio 2025 af te zien van handhavend optreden tegen PAS-melders, mits GS kunnen motiveren dat een redelijk evenwicht bestaat tussen de belangen van de PAS-melders en het natuurbelang. Omdat het bestreden besluit in deze zaak niet voldoet aan de eisen die in deze Afdelingsuitspraken worden gesteld, vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. Daarmee dient zich de vraag aan of de rechtbank het geschil finaal kan beslechten (art. 8:41a Awb). De rechtbank overweegt dat zij het, gelet op de onduidelijkheid over de voortgang van het legalisatietraject voor de veehouderij en de mededelingen van de verantwoordelijke minister daarover (en in zoverre anders dan de artt. 1.13a Wnb en 22.21 Ow en het op basis daarvan vastgestelde Legalisatieprogramma PAS-meldingen beogen), niet aannemelijk acht dat medio 2025 het legalisatietraject voor PAS-melders zal zijn gestart. Het in stand laten van de rechtsgevolgen betekent volgens de rechtbank dat het handhavingstraject na 1 juli 2025 waarschijnlijk weer van voren af aan begint met een nieuw handhavingsverzoek, zodat het geschil in die zin niet definitief wordt beslecht. Voor de veehouderij pakt het in stand laten van de rechtsgevolgen ook nadelig uit, omdat deze daardoor zijn voorrangspositie - projecten ten aanzien waarvan een handhavingsverzoek is ontvangen genieten  op grond van art. 17a.15 Omgevingsregeling voorrang bij de legaliserende inzet van stikstofdepositieruimte - verliest en legalisatie (nog) langer op zich zal laten wachten. Omdat er op 1 juli 2025 meer duidelijkheid zou moeten zijn over de stand van zaken van het landelijke legalisatieprogramma en de legalisatie van de veehouderij in kwestie, draagt de rechtbank GS op om uiterlijk op 1 juli 2025 een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. 

Bron: Stibbe

Artikel delen