In haar einduitspraak van 24 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4549, oordeelt de Afdeling over bestemmingsplan Energielandgoed Wells Meer (gemeente Bergen) en een afgegeven omgevingsvergunning voor een windpark. Plan en omgevingsvergunning zijn nu, na een eerdere tussenuitspraak, gewijzigd. De eerder gehanteerde geluidnormen van 47 dB Lden en 41 dB Lnight waren niet voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en een op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering (vgl. ECLI:NL:RVS:2021:1395, r.o. 65, red.). Ter uitvoering van de tussenuitspraak hebben raad en college dezelfde geluidnormen gehanteerd maar nu hebben zij dat gebaseerd op het rapport Milieunormen Energielandgoed Wells Meer van Pondera van 6 maart 2025.
Volgens de Afdeling zijn de geluidgevolgen in het Ponderarapport aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten onderbouwd. Uit een brief van fysicus-audioloog L. Baart de la Faille die appellanten, tegenstanders van het windpark, hebben ingebracht, valt niet af te leiden op welke concrete nieuwe inzichten of bronnen de daarin vermelde stellingen zijn gebaseerd. Dat het RIVM bovendien een Factsheet gezondheidseffecten van windturbinegeluid uit 2021 heeft geactualiseerd, betekent niet dat de passages uit de Factsheet, waar Pondera naar heeft verwezen, onjuist of achterhaald zijn; dat hebben appellanten ook niet nader onderbouwd.
Het Ponderarapport onderkent dat bepaalde omwonenden bij een normstelling van 47 dB Lden ernstige hinder kunnen ervaren. De Afdeling ziet niet dat de raad zich hier onvoldoende rekenschap van heeft gegeven (r.o. 11.).
Appellant 4 klaagt over de verslechtering van het woon- en leefklimaat in woning en tuin. Volgens de Afdeling bestaat er geen wettelijke grens voor de binnenwaarde voor windturbinegeluid, net zo min als voor de geluidbelasting in de tuin. De geluidbelasting in woning en tuin kan echter wel van belang zijn bij de beantwoording van de vraag of het bestemmingsplan in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening is vastgesteld. Hier acht de Afdeling van belang dat een normaal onderhouden woning een geluidwering van ten minste 20 dB zal hebben. Wat betreft de tuin zal er volgens de Methode Miedema wat betreft de cumulatieve geluidbelasting een verslechtering van de akoestische kwaliteit plaatsvinden van “goed” naar “matig”. Volgens de Afdeling mocht de raad dat aanvaardbaar achten, gelet op het belang dat in het kader van de opwekking van duurzame energie bij realisatie van het plan is gediend (r.o. 20.1). Bij appellant 2 gaat de geluidklasse van “matig” naar “tamelijk “slecht”, maar de raad mocht ook dat om dezelfde reden aanvaardbaar achten (r.o. 21.1).
Bekend uit eerdere rechtspraak is dat jaargemiddelde dosismaten in dB Lden en dB Lnight voldoende bescherming kunnen bieden (r.o. 17.1) en dat richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor geluidnormen niet in de weg staan aan een geluidnorm van 47 dB Lden (r.o. 12.1).