Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Impact uitspraken Raad van State van 18-12-2024 op toetsingskader stikstofdepositie

Op 18 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) uitspraken gedaan in de hoger beroepen inzake Amercentrale en Rendac. Een uitspraak die grote gevolgen gaat hebben voor het verkrijgen van “stikstofvergunningen”. In deze notitie hebben wij de consequenties van beide uitspraak uiteen gezet.

Tauw 10 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Intern salderen vergunningplichtig

Tot nu toe konden ontwikkelaars en initiatiefnemers door het toepassen van intern salderen vaak projecten realiseren zonder dat daarvoor een natuurvergunning nodig was. Bij intern salderen worden de stikstofemissie en –depositie in de aangevraagde situatie weggestreept tegen de emissie en depositie in de referentiesituatie (de bestaande vergunde situatie). Deze beoordeling vond in een voortoets plaats. Was de conclusie van de voortoets dat er ná intern salderen geen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden konden optreden (in de vorm van een toename van depositie op overbelaste stikstofgevoelige habitats), dan gold er ook geen natuurvergunningplicht. Dit verandert nu. Intern salderen mag nu niet meer in de voortoets worden betrokken, maar moet in een passende beoordeling plaatsvinden, waarmee het project automatisch natuurvergunningplichtig wordt als het op zichzelf beschouwd een toename van stikstofdepositie veroorzaakt. Dit heeft goede kanten (een vergunning geeft rechten en zekerheid bij bijvoorbeeld een overname) en minder goede kanten (meer onderzoeklasten, langere doorlooptijd en meer kosten). Maar daarnaast is er nog een olifant in de kamer: het additionaliteitsvereiste.

Additionaliteitsvereiste

Het additionaliteitsvereiste houdt in dat afname van emissies ten opzichte van de referentiesituatie (intern salderen) alleen gebruikt mogen worden voor een nieuwe ontwikkeling als deze afname niet ook nodig is om de staat van de natuur verder op orde te krijgen. Zolang er geen zicht is op een pakket van maatregelen of een programma (typisch vanuit het Rijk of de provincies) dat gericht is op de daling van de achtergronddepositie, kan voor veel projecten niet aangetoond worden dat aan het additionaliteitsvereiste wordt voldaan en zal het bevoegd gezag (de provincie) de natuurvergunning niet verlenen. De vergunningverlening bij de meeste provincies staan nu vanwege de uitspraken sowieso tot nader order on hold.

Terugwerkende kracht

Bovenstaande aanpassingen in het toetsingskader gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020. Dat betekent dat alle projecten die sinds 1 januari 2020 zijn gerealiseerd met toepassing van intern salderen, zonder dat daarbij een natuurvergunning is verleend, alsnog een natuurvergunning nodig hebben. Er is dus een nieuwe groep ‘PAS melders’ ontstaan, die van de ene op de andere dag niet meer overeenstemming zijn met het geldende recht. Er geldt een overgangsregeling voor projecten die tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 zonder natuurvergunning zijn gerealiseerd met intern salderen. Deze projecten moeten alsnog een natuurvergunning aanvragen en hebben hiervoor de tijd tot 1 januari 2030 (tot die tijd wordt er niet op gehandhaafd). Zoals gezegd; zolang niet aan het additionaliteitsvereiste kan worden voldaan zal zo’n vergunning niet worden verleend. Een ander aspect van de uitspraken van 18 december is dat nu duidelijkheid wordt gegeven over wanneer onbenutte (zogenaamde latente) ruimte en vergunde maar niet gerealiseerde onderdelen van een project of activiteit in de referentiesituatie mogen worden meegenomen. Deze duidelijkheid voorkomt discussies en is lang niet zo’n grote game changer als de hiervoor benoemde aspecten van de uitspraak.

Planspoor

Wat het effect is voor plannen is nog niet duidelijk, aangezien de uitspraken alleen op het projectspoor (vergunningenspoor) betrekking hebben en niet op het planspoor. Tot het moment dat hierover zekerheid wordt geboden in de jurisprudentie, zou in het planspoor nog gebruik kunnen worden gemaakt van intern salderen zonder een passende beoordeling en zonder toepassing van het additionaliteitsvereiste, maar dit is wel een juridisch risico.

Samengevat

Voor alle projecten waarbij intern salderen nodig is of was om significante effecten op Natura 2000-gebieden uit te kunnen sluiten, geldt dat nu een passende beoordeling moet worden opgesteld en een natuurvergunning moet worden aangevraagd, waarbij ook moet worden aangetoond dat voldaan wordt aan het additionaliteitsvereiste. Provincies moeten hun beleid aanpassen aan de nieuwe juridische kaders. Bij dat laatste werkt het ontbreken aan richtinggevend rijksbeleid niet mee. Dit alles leidt voor de betreffende projecten (en wellicht ook voor plannen) zeer waarschijnlijk tot extra kosten, tot vertraging, tot uitstel en in sommige gevallen afstel.

Bron: Tauw

Artikel delen