Uitspraak CBb over geschilbesluit aansluitplicht zonneparken
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in het geschil tussen Liander en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het CBb is het met de ACM eens dat Liander moet zorgen voor 3 afzonderlijke aansluitingen voor 3 zonneparken.
ACM 6 May 2025

De 3 bedrijven Emmett Green B.V., Gutami Solar Development B.V. en Zonnepark Middelsee B.V. hebben bij netbeheerder Liander een aanvraag gedaan voor drie eigen aansluitingen voor hun zonneparken. Liander weigerde dit verzoek en stelde dat sprake was van één gezamenlijk zonnepark waarvoor slechts één aansluiting nodig was. De initiatiefnemers dienden hierop een klacht in bij de ACM. De ACM oordeelde dat Liander verplicht is om voor elk van de drie ondernemingen een afzonderlijke aansluiting te realiseren.
Liander ging hiertegen in beroep en betoogde dat het "opknipverbod" van toepassing was, omdat er sprake zou zijn van één productie-installatie. Het opknipverbod bepaalt dat productie-installaties die tot dezelfde onderneming behoren en onderling bindingen hebben, worden geacht te beschikken over één aansluiting.
Volgens de ACM is het ‘opknipverbod’ in deze zaak niet van toepassing. De hoofdregel is dat een partij op grond van de Elektriciteitswet dat recht heeft op één aansluiting per WOZ-object. Op deze regel geldt een uitzondering indien zon- of windparken behoren tot eenzelfde onderneming, onderling technische, organisatorische of functionele verbindingen hebben én in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. Aan deze voorwaarden is in deze zaak niet voldaan, omdat sprake is van drie afzonderlijke ondernemingen.
In zijn uitspraak geeft het CBb de ACM hierin gelijk. Naar het oordeel van het CBb heeft de ACM terecht geconcludeerd dat Liander in strijd handelt met de Elektriciteitswet door te weigeren aan de initiatiefnemers een offerte uit te brengen voor drie afzonderlijke aansluitingen. Anders dan Liander stelt, rust op haar een aansluitplicht per WOZ-object en niet per productie-installatie. Het betoog dat het opknipverbod ruim moet worden uitgelegd, slaagt volgens het College daarom ook niet.
De stelling dat de vraag of sprake zou zijn van één productie-installatie vooraf gaat aan de toepassing van het opknipverbod, volgt het CBb niet. Het College gaat ook niet mee in het betoog van Liander dat het opknipverbod in strijd zou zijn met Europees recht, omdat de beantwoording van deze vraag niet relevant is voor de uitkomst van deze zaak. Tot slot merkt het College op dat ook een beroep op het (Europeesrechtelijke) kostenveroorzakingsbeginsel niet kan slagen. Dit heeft geen gevolgen voor de aansluitplicht die voor Liander geldt op grond van de Elektriciteitswet. De aansluittarieven zijn tussen partijen niet in geschil.
Het CBb verklaart het beroep van Liander ongegrond. Het geschilbesluit blijft daarmee in stand. De uitspraak van het CBb is onherroepelijk.
Lees de uitspraak van het CBb op rechtspraak.nl