Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Verkeersbesluit vergt belangenafweging, ook voor wat betreft locatiekeuze laadplekken

Uit de Afdelingsuitspraak van 22 mei 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2128) volgt dat het college een belangenafweging moet maken bij het aanwijzen van parkeerplaatsen als parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische personenauto’s, waaronder in elk geval ook ten aanzien van de locatiekeuze.

5 juni 2024

Samenvatting

Samenvatting

In beroep en hoger beroep had het college betoogd dat bij het bepalen van de locatie van de te reserveren parkeerplaatsen geen ruimte (meer) bestond voor het maken van een belangenafweging: het vereiste verkeersbesluit werd immers pas genomen, toen de procedure over de locatie van de laadpaal was afgerond. Omdat laatstbedoelde locatiekeuze niet nogmaals zou worden getoetst, maakt deze geen deel uit van het verkeersbesluit waarbij twee parkeerplekken bij de laadpaal worden aangewezen als laadplekken. Om die reden zou in het verkeersbesluit kunnen worden volstaan met een onderbouwing dat de reservering van deze twee plekken niet leidt tot onaanvaardbare verkeerseffecten, aldus het college. De Afdeling gaat niet mee in deze redenering.

In art. 21 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (“Babw”) is bepaald dat de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval vermeldt welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in art. 2, eerste en tweede lid, Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in dit wetsartikel genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Bij de keuze voor de locatie van de parkeerplaatsen dient het college volgens de Afdeling een belangenafweging te maken en conform art. 21 Babw de belangen van omwonenden tegen de betrokken verkeersbelangen af te wegen.

Naar het oordeel van de Afdeling miskent het college zijn verantwoordelijkheid als bestuursorgaan bij het nemen van een verkeersbesluit door de vraag van de locatiekeuze geheel te laten bij de civielrechtelijke afweging die het college als grondeigenaar maakt bij de plaatsing van een laadpaal. Van een omwonende kan niet worden gevergd dat hij zich tot de civiele rechter wendt met een vordering tot vaststelling van onrechtmatig overheidshandelen, om af te dwingen dat hij invloed kan uitoefenen op de locatiekeuze van een laadpaal, en daarmee indirect op de locatie van de daarvoor aan te wijzen parkeerplaatsen. Daarmee zou op onaanvaardbare wijze afbreuk worden gedaan aan de wettelijke systematiek rondom het nemen van verkeersbesluiten, waarbij door de wetgever is beoogd dat een afweging van alle relevante belangen plaatsvindt.

Artikel delen