Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Artikel 5.4 Bepalen van de beste beschikbare technieken

  • 1

    Het bevoegd gezag houdt bij de bepaling van de voor een inrichting of met betrekking tot een lozing in aanmerking komende beste beschikbare technieken rekening met BBT-conclusies en bij ministeriële regeling aangewezen informatiedocumenten over beste beschikbare technieken.

  • 2

    Indien op een activiteit of op een type productieproces binnen de inrichting, waarvoor een vergunning is aangevraagd, geen BBT-conclusies of informatiedocumenten als bedoeld in het eerste lid van toepassing zijn, of indien de van toepassing zijnde BBT-conclusies of informatiedocumenten niet alle mogelijke milieueffecten van de activiteit of het proces behandelen, stelt het bevoegd gezag de beste beschikbare technieken vast.

  • 3

    Bij het vaststellen van de beste beschikbare technieken houdt het bevoegd gezag in ieder geval rekening met:

    • a.

      de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken;

    • b.

      de toepassing van stoffen die minder gevaarlijk zijn dan stoffen of mengsels als omschreven in artikel 3 van de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

    • c.

      de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen;

    • d.

      vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd;

    • e.

      de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis;

    • f.

      de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies;

    • g.

      de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen;

    • h.

      de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen;

    • i.

      het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie;

    • j.

      de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico’s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken;

    • k.

      de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken.

  • 4

    Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld omtrent de wijze waarop aan dit artikel uitvoering wordt gegeven.

Informatie geldend op 08-04-2020

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Regeling omgevingsrecht

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Activiteitenbesluit milieubeheer
    artikel: 4.94b, 4.94dc, 4.94dh, 4.103da, 3.138, 3.139, 4.92

  2. Regeling omgevingsrecht
    artikel: 9.3

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(08-04-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-03-2014

wijziging

06-01-2014

Stb. 2014, 20

29-01-2014

Stb. 2014, 82

01-01-2013

wijziging

13-10-2012

Stb. 2012, 552

05-12-2012

Stb. 2012, 642

01-10-2010

nieuwe-regeling

25-03-2010

Stb. 2010, 143

10-06-2010

Stb. 2010, 231