Bij de provinciale milieuverordening kan worden bepaald dat daarbij aangewezen bestuursorganen in daarbij aangegeven categorieën van gevallen ontheffing kunnen verlenen van bij die verordening aangewezen regels, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.
De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt niet met betrekking tot inrichtingen waarvoor een omgevingsvergunning is vereist.
Het betrokken orgaan houdt bij de beslissing op de aanvraag om een ontheffing in ieder geval rekening met het voor hem geldende milieubeleidsplan.
Op de voorbereiding van een beschikking krachtens het eerste lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Indien uit het oogpunt van bescherming van het milieu redelijkerwijs geen zienswijzen zijn te verwachten, kan bij de provinciale milieuverordening anders worden bepaald. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om een beschikking krachtens het eerste lid.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Algemene wet bestuursrecht
bijlage: 2
Besluit overige niet-meldingplichtige gevallen bodemsanering
artikel: 2
Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet
artikel: 2
Wet milieubeheer
artikel: 1.3a
(02-07-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
07-04-2011 |
07-04-2011 |
||||||
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
wijziging |
26-05-2005 |
22-06-2005 |
||||||
wijziging |
04-12-1997 |
11-12-1997 |
||||||
wijziging |
10-02-1994 |
Stb. 1994, 80 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |