In 2022 bedroeg het totale aanbod van elektriciteit 117 miljard kWh, 5 miljard kWh lager dan in 2021. De binnenlandse elektriciteitsproductie nam met 0,5 miljard kWh af, het invoersaldo met 4,5 miljard kWh.
Het aanbod van elektriciteit wordt berekend als de som van de binnenlandse productie en het invoersaldo. Het invoersaldo is het verschil tussen invoer en uitvoer van elektriciteit. In de meeste jaren is de invoer van elektriciteit hoger dan de uitvoer, alleen in 2020 en 2022 was de uitvoer hoger. Vanaf 2019 is het invoersaldo wel een stuk lager dan de jaren ervoor.
Ontwikkelingen in het aanbod zijn afhankelijk van de vraag naar elektriciteit, alsmede van prijzen van elektriciteit in binnen- en buitenland en de prijzen van de brandstoffen die worden ingezet voor elektriciteitsproductie. Ook het aanbod van hernieuwbare elektriciteit speelt een rol.
In 2022 was het totale elektriciteitsverbruik 117 miljard kWh. Tussen 1990 en 2008 groeide het elektriciteitsverbruik elk jaar onafgebroken tot 123 miljard kWh in 2008. Gemiddeld groeide in die jaren het elektriciteitsverbruik met ruim 2 procent per jaar. Na 2008 schommelt het elektriciteitsverbruik rond 120 miljard kWh.
In 2022 kwam 41 procent van de verbruikte hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, een flinke stijging ten opzichte van 2021 toen 33 procent van de verbruikte hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen kwam. In 2022 kwam 18 procent van het elektriciteitsverbruik uit windenergie, 14 procent uit zonnestroom en 8 procent uit biomassa.
Elektriciteit wordt in Nederland voor een groot deel opgewekt in elektriciteitscentrales. Daarnaast wordt elektriciteit ook decentraal geproduceerd door de industrie, energiebedrijven, glastuinbouw en gezondheidszorg in onder andere warmtekrachtinstallaties (WKK). Met name bij de industrie is de eigen energievoorziening veelal in een afzonderlijk bedrijf ondergebracht. Zo'n bedrijf kan een joint-venture zijn van een energiebedrijf en een onderneming.
Centrale productie van elektriciteit betreft de productie van elektriciteit door thermische of nucleaire centrales die regulier leveren aan het landelijke hoogspanningsnet. Dit worden ook wel de elektriciteitscentrales genoemd. Het landelijke hoogspanningsnet wordt beheerd door TenneT en bestaat uit de netten met een spanning van 110 kV en hoger.
Alle overige elektriciteitsproductie betreft decentrale productie: productie door thermische installaties die leveren aan een bedrijfsnetwerk of aan het openbare midden- of laagspanningsnet (lager dan 110 kV), plus alle productie van elektriciteit uit windenergie, waterkracht en zonne-energie. Decentrale thermische installaties staan opgesteld in bijvoorbeeld de glastuinbouw, voedings- en genotmiddelenindustrie, papierindustrie, chemie, gezondheidszorg en afvalverbranding.
Thermische centrales wekken elektriciteit op door het verbranden van brandstoffen als aardgas, steenkool en biomassa. Nucleaire centrales (kerncentrales) wekken elektriciteit op met de warmte die vrijkomt bij splitsing van atoomkernen in een kernreactor.
CBS. Productiemiddelen elektriciteit (korte onderzoekbeschrijving). CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS. Nederlandse energiehuishouding (NEH) (korte onderzoekbeschrijving). CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2015). Elektriciteit in Nederland. CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2022). Hernieuwbare energie in Nederland 2021. CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2023a). Aandeel hernieuwbare energie in 2022 toegenomen naar 15 procent. CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2023b). StatLine: Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik. CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2023c). StatLine: Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik. CBS, Den Haag / Heerlen.
CBS (2023d). StatLine: Elektriciteit en warmte; productie en inzet naar energiedrager. CBS, Den Haag / Heerlen.