De grondwaterspiegel in de Nederlandse bodem beweegt gedurende het jaar: in de winter staat het grondwater minder diep onder het maaiveld dan in de zomer. Voor allerlei toepassingen is het belangrijk om te weten tussen welke diepten de grondwaterspiegel zich gemiddeld genomen bevindt. Wageningen Environmental Research (WENR) maakt daarom voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een serie landelijke kaarten van de grondwaterspiegeldiepte. Actuele kaarten voor de provincie Flevoland zijn nu beschikbaar.
WENR onderhoudt voor het ministerie van LNV het Model Grondwaterspiegeldiepte in de Basisregistratie Ondergrond. Dit model bestaat uit een set kaarten die laten zien tussen welke dieptes onder het maaiveld de grondwaterspiegel langjarig gemiddeld fluctueert, uitgaande van de huidige hydrologische en klimatologische condities. De kaarten tonen de gemiddeld kleinste grondwaterspiegeldiepte (GHG), gemiddeld grootste grondwaterspiegeldiepte (GLG), samen GxG, en grondwatertrappen (Gt). Het Model Grondwaterspiegeldiepte wordt in fases geactualiseerd voor delen van Nederland. Voor de provincie Flevoland werd hiermee in 2018 begonnen. Het model is nu afgerond met behulp van metingen van de grondwaterspiegeldiepte in open boorgaten, veldschattingen op basis van bodemprofielbeschrijvingen en gegevens uit grondwaterpeilbuizen die beschikbaar werden gesteld door het waterschap Zuiderzeeland.
Informatie over de diepte van de grondwaterspiegel is voor verschillende partijen belangrijk, zoals voor boeren bij de keuze van de teelt van gewassen. Voor gemeenten en waterschappen geeft deze informatie inzicht in de stabiliteit van de bodem, bijvoorbeeld voor het dragen van dijken of om ergens te kunnen bouwen. Informatie over de grondwaterspiegeldiepte wordt ook gebruikt om te beoordelen of we natuur kunnen aanbrengen of herstellen in een gebied en voor het aanwijzen van beschermingszones volgens de Europese Habitatrichtlijn. Andere toepassingen zijn het inschatten van de bodemdaling in Nederland of het berekenen van schade aan gewassen die ontstaat door onttrekking van grondwater.
Voor Flevoland is bij de steekproef voor de metingen van de grondwaterspiegeldiepten aangesloten bij de locaties van bodemprofielbeschrijvingen die in 2018 zijn gemaakt voor het actualiseren van de bodemkaart. De veldschattingen van de GxG uit de bodemprofielbeschrijvingen zijn gecombineerd met berekeningen van de GHG en GLG uit tijdreeksen van grondwaterstanden afkomstig van zestig peilbuizen van het waterschap. Voor de locaties van de peilbuizen is een relatie vastgesteld tussen de GHG en GLG en de metingen van de grondwaterspiegeldiepte op de locaties van de steekproef, ook wel ‘gerichte opnames’ genoemd. De opnames in het veld zijn gedaan in de perioden waarin de GHG en de GLG voorkomen. De relatie tussen de peilbuisgegevens en de metingen van de grondwaterspiegeldiepte is gebruikt om op gerichte-opnamelocaties GHG’s en GLG’s uit gemeten grondwaterspiegeldiepten te berekenen. De gegevens werden verwerkt tot GxG-kaarten door geostatistische modellering. Hierbij zijn deelgebieden onderscheiden waarvoor een homogene perceelsontwatering kon worden verondersteld. Voor elk van deze deelgebieden werd de ruimtelijke cumulatieve verdeling van GxG’s berekend. Die verdeling toont de ruimtelijke variatie en de nauwkeurigheid van de GxG’s in de deelgebieden. Waterschap, provincie en drinkwaterbedrijf kunnen deze informatie over ruimtelijke variatie en nauwkeurigheid gebruiken om hun meetnetten van peilbuizen te optimaliseren.
De volgende kaarten zijn in het onderzoek gemaakt:
vlakkenkaarten van GHG’s en GLG’s;
grondwatertrappenkaart;
300 realisaties van GHG’s en GLG’s voor gridcellen van 50 x 50 m, die de nauwkeurigheid weergeven van de kaarten van GHG en GLG. Op bodemdata.nl is hierover meer informatie te vinden
De kaarten zijn beschikbaar in het BRO-loket van de Basisregistratie Ondergrond, bij Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) en op bodemdata.nl.