Deze maand kreeg Midden-Europa te maken met extreem veel regen door storm Boris. Zelfs nu, met klimaatverandering, was dit een extreme gebeurtenis die niet vaker voorkomt dan eens in de honderd jaar. Door klimaatverandering is de kans op zo'n extreme regenval verdubbeld en viel er minstens 7 procent meer regen. Dat blijkt uit onderzoek van World Weather Attribution (WWA), een internationaal team van wetenschappers waar het KNMI deel van uitmaakt.
Over een groot gebied viel in een paar dagen evenveel regen als normaal in een paar maanden. De aanhoudende regen werd gevoed door de aanvoer van warme en vochtige lucht uit het Middellandse Zeegebied. Het zeewater is daar tot wel drie graden warmer dan gemiddeld voor deze tijd van het jaar. Dezelfde meteorologische omstandigheden zouden in een onveranderd, pre-industrieel klimaat, ook tot veel regen hebben geleid, maar niet zo extreem als nu het geval was.
Boris, zoals deze storm is genoemd, ontstond in een hardnekkig lagedrukgebied boven midden-Europa. Daardoor werd lucht vanuit het Middellandse Zeegebied aangevoerd en tegen de klok in over Europa geslingerd. Deze warme, vochtige lucht botste daarbij op een veel koudere luchtmassa die tot voor kort boven West-Europa lag, en waardoor het bij ons relatief koel was in de eerste week van september. Warme lucht is lichter dan koude lucht, dus de warme lucht stijgt op. Dat leidt dan weer tot wolkenvorming en uiteindelijk tot neerslag. De aanwezigheid van bergketens zorgt op zijn beurt ook voor een extra duwtje omhoog.
Het feit dat Boris zo lang op z’n plek bleef heeft de problemen flink verergerd, omdat de regen daardoor over dezelfde regio bleef neerkomen. Toch was de ligging van de hoge en lagedrukgebieden niet heel uitzonderlijk. Het is een bekend circulatiepatroon met een grote kans op hevige neerslag.
Warme lucht kan meer vocht bevatten; voor elke graad warmer wel zeven procent meer. Een warmere atmosfeer werkt dan als een soort spons, die meer water kan bevatten. Als het dan regent, komt het met bakken naar beneden. Observaties laten dat ook zien: de intensiteit van extreme neerslag neemt toe over de laatste decennia. Boris past wat dat betreft goed bij die trend, al waren de hoeveelheden nu wel heel extreem.
Het World Weather Attribution (WWA), waar KNMI bij is aangesloten, heeft met een attributiestudie laten zien dat het zelfs nu, met klimaatverandering, nog een extreme gebeurtenis was, die niet vaker voorkomt dan eens in de 100 jaar.
Volgens de WWA studie is de extreme neerslag zoals we die bij Boris zagen twee keer zo waarschijnlijk geworden door klimaatverandering, en is er minstens 7 procent meer regen gevallen. Dit is een ondergrens, omdat grootschalige klimaatmodellen de toename in extreme neerslag waarschijnlijk onderschatten. Waarnemingen laten inderdaad een grotere toename zien, van 10 procent (NB: deze waarde is na uitkomen van het rapport gecorrigeerd). De onzekerheid in de waarnemingen is echter heel groot.
Deze resultaten gaan over een groot gebied, wat meerdere landen omvat. Dit geeft nuttige informatie voor die schaal, wat ook relevant is voor bijvoorbeeld de waterafvoer via rivieren, en de hoge waterstanden die daar het gevolg van zijn. Lokale pieken in neerslag worden maar in beperkte mate meegenomen. Er zijn andere methoden die zich juist richten op de details op kleinere schaal. Daarover meer in een klimaatbericht volgende week.
De extreme regenval heeft tot heel veel schade en zelfs verlies van mensenlevens geleid. Door de goede weersverwachting, waarschuwingen en acties, bleef het dodental lager dan bij eerdere overstromingen in 1997 en 2002, hoewel elke dode er natuurlijk een teveel is. De schaal van de regenval was zodanig dat evacueren niet altijd een optie was.
De inrichting van het landschap heeft veel invloed op waar het water heen gaat, en die is niet ingesteld op de hoeveelheden water zoals die nu naar beneden kwamen. Om de impact van dergelijke extreme regenval te beperken, zullen we ons er beter op moeten voorbereiden. Bijvoorbeeld door meer ruimte voor de rivier te creëren, dammen en rivierranden te verstevigen en op te hogen. Daarnaast is emissiereductie nodig om de risico’s op langere termijn beheersbaar te houden. Want, zoals co-auteur van de WWA studie Bogdan Chojnicki van Poznan Universiteit zegt: “De trend is duidelijk – als mensen de atmosfeer blijven opvullen met de uitstoot van fossiele brandstoffen, zal de situatie alleen maar erger worden.”
Het is niet zo dat elke storm of weersextreem overal kan gebeuren. Een bekend voorbeeld daarvan zijn orkanen: die komen alleen in warme gebieden voor, omdat het zeewater minstens 27 graden moet zijn voor de vorming ervan. Iets vergelijkbaars geldt voor storm Boris. Deze werd namelijk gevoed door verdamping vanuit een buitengewoon warme Middellandse Zee en later ook de Zwarte Zee. Nederland ligt daar een stuk verder vandaan, waardoor dezelfde situatie zich bij ons niet kan voordoen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij niet ook met extreme regenval te maken kunnen krijgen. Zo kreeg Limburg het in de de zomer van 2021 ook stevig te verduren. Maar de meteorologische omstandigheden van die storm waren anders dan die van Boris. In Limburg viel toen in 48 uur tijd meer dan 100 mm regen, in de Ardennen zelfs meer dan 150 mm. Bij Boris viel over een tijdsbestek van een week over een groot gebied, verspreid over meerdere landen, meer dan 200 mm, op sommige plaatsen zelfs tot wel 400 mm.