Bermgras en snoeiafval als bron voor waterstof? Het kan, er is een machine voor en die draait sinds kort in Alphen a/d Rijn.
Het gaat om een pilot, genaamd Groene Hart Waterstof-project. Heel simpel gesteld is de insteek om gemaaid bermgras en snoeiafval om te zetten in waterstof en elektriciteit. Een complex proces waarvoor verschillende technologieën nodig zijn, maar er zijn voordelen. Dat er bijvoorbeeld aanzienlijk minder CO2-uitstoot vrijkomt dan bij het traditionele composteren van groen afval.
Burgemeester Liesbeth Spies van Alphen a/d Rijn heeft de installatie voor de verwerking van groen afval naar onder meer groene waterstof symbolisch in gebruik gesteld.
Het Groene Hart Waterstof-project is een gezamenlijk initiatief van Vermeulen (1) Groep, NettEnergy (2) en Delphy (3) en mogelijk dankzij subsidie van Holland Rijnland. De pilot duurt twee jaar, waarbij 9.000 kg bermgras en 9.000 kg snoeiafval worden verwerkt. Uit het onderzoek moet blijken of de technologie werkt en ook hoeveel waterstof en elektriciteit een kilo gras oplevert. En is het rendabel?
De omzetting van het groen afval gaat in stappen. Ten eerste brengt de Vermeulen Groep het snoei- en maaiafval van bermen langs wegen, sporen en waterkanten naar de installaties van NettEnergy. Deze installaties verwerken vervolgens het gedroogde, verhakselde en gepelletiseerde gras. De graspellets worden vergast; bij dit proces ontstaat er synthesegas en Biochar-GH2.
Het synthesegas wordt vervolgens omgezet naar waterstof in een SYN2H installatie via een thermisch proces. Overtollig synthesegas wordt in een gasgenerator omgezet in groene stroom. Wat er dus uit dit verwerkingsproces ontstaat is: Biochar-GH2, waterstof en elektriciteit.
De initiatiefnemers koesteren hoge verwachtingen, anders waren ze er per slot van rekening ook niet aan begonnen. Diverse ondernemers in het Groene Hart werken mee, omdat zij ook kansen zien om met deze methode ‘hun’ CO2-verminderingsmissie een boost te kunnen geven. Vermeulen Groep gebruikt overigens de groene waterstof en de elektriciteit die bij de pilot vrijkomen voor de eigen apparatuur.