Net als CEO’s wereldwijd zien ook Nederlandse CEO’s geopolitieke conflicten als een zeer grote bedreiging voor hun bedrijf, zo blijkt uit PwC's 28e CEO Survey. Een terechte zorg. Vooral als het gaat om de beschikbaarheid van (kritieke) grondstoffen is Nederland zeer kwetsbaar. Een krachtige manier om die kwetsbaarheid te beperken, is een meer circulaire economie. De overheid moet een sterke rol pakken om dit te realiseren, menen econoom Jan Willem Velthuijsen en duurzaamheidsexperts Jenny Bruin en Liza van der Neut.
Wereldwijd groeit de vraag naar kritieke grondstoffen hard, als gevolg van toenemende bevolkingsgroei en welvaart. Duurzame ambities zoals de energietransitie en de verdere digitalisering zorgen ervoor dat deze vraag nog extra stijgt. Het World Economic Forum verwacht dat de wereldwijde vraag naar batterijen de komende jaren exponentieel gaat groeien en dat het overgrote gedeelde van deze batterijcapaciteit gebruikt gaat worden voor elektrische mobiliteit.
Nederland, en ook de andere landen in de EU, zijn grootgebruikers van kritieke grondstoffen als lithium, kobalt, koper, nikkel en magnesium. Deze grondstoffen komen meestal uit geopolitiek complexe regio’s, en dan voornamelijk China. Dit maakt de EU kwetsbaar, stelt Mario Draghi (oud-voorzitter Europese Centrale Bank) in zijn rapport ‘The future of European competitiveness’.
En niet alleen de EU is kwetsbaar, ook Nederland leunt op het buitenland voor de levering van kritieke grondstoffen. ‘Voor sommige kritieke grondstoffen zijn we momenteel afhankelijk van landen buiten Europa, die 90 procent van de wereldproductie bezitten", aldus minister Dirk Beljaarts van Economische Zaken. Daarom laat het kabinet-Schoof nu in kaart brengen hoe sterk die afhankelijkheid is.
De EU en Nederland hebben behoefte aan, zoals het Ministerie van Buitenlandse Zaken het noemt, ‘open strategische autonomie’, als het gaat om de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen. Hierbij streeft een land naar economische, technologische en politieke onafhankelijkheid. Maar staat het ook open voor internationale samenwerking en handel. Of, zoals het ministerie open strategische autonomie zelf omschrijft: het vermogen ‘om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld’.
Het hebben van open strategische autonomie en het duurzaam beschikken over kritieke grondstoffen is een publiek goed. Dat houdt in dat iemand hiervan gebruik kan maken, zonder dat dit ten koste gaat van het gebruik door iemand anders. Zo is het onmogelijk om iemand uit te sluiten van het gebruik maken van straatverlichting of van het genieten van schone lucht.
Zo’n publiek goed wordt niet vanzelf georganiseerd door de markt. En al helemaal niet als het gaat om kritieke grondstoffen. Het ontbreekt bedrijven aan de noodzakelijke prikkels om de grootschalige, risicovolle transities te realiseren die hiervoor zijn vereist.
Een manier om de afhankelijkheid van andere landen te verkleinen, de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen te vergroten én te zorgen voor een leefbare aarde, is werk te maken van een (meer) circulaire economie. Daarin moeten grotere stappen gezet worden dan tot nu is gebeurd.
In de huidige lineaire economie worden goederen geproduceerd, gebruikt en uiteindelijk als afval afgedankt. Een efficiënte, circulaire productie-consumptie keten heeft als groot voordeel – ten opzichte van een lineaire keten – dat er minder (kritieke) grondstoffen nodig zijn voor het produceren van bepaalde goederen.
In een efficiënte productie-consumptieketen wordt gestreefd naar een zo dicht mogelijke cirkel. Dit betekent dat een hoog percentage van het oorspronkelijke materiaal tegen niet al te hoge kosten meerdere rondes gebruikt kan worden. Hierdoor zijn er minder (kritieke) grondstoffen nodig voor het produceren van bepaalde goederen. Ook kunnen deze grondstoffen behouden worden om zelf te gebruiken.
Doel van een circulaire economie is dus enerzijds een grotere leveringszekerheid van grondstoffen en anderzijds het behartigen van verschillende milieubelangen zoals een schone leefomgeving, biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering.
Ter illustratie: door recycling kan de Europese Unie voor de helft tot driekwart voorzien in haar eigen metaalbehoefte ten behoeve van schone technologie. Ook is er genoeg platina aanwezig in alle auto’s die momenteel in de omloop zijn om te voorzien in alle toekomstige groene waterstofproductie ter wereld.
Kortom, de focus op een circulaire economie draagt bij aan de leveringszekerheid van grondstoffen en een schone leefomgeving, die we zien als een publiek goed. Het realiseren van een circulaire economie is dan ook een overheidsverantwoordelijkheid. Dit wordt onderstreept in het recente PBL-rapport 'Integrale Circulaire Economie Rapportage 2025', wat stelt dat ondersteuning vanuit de overheid nodig is om bedrijven en consumenten te helpen om materiaalgebruik fors terug te dringen. De vraag is hoe de overheid dat moet doen.
Het antwoord ligt in de verschillende rollen die de overheid heeft: die van wetgever, financier, handhaver én consument.
Overheid als wetgever en beleidsuitvoerder: Door middel van regelgeving kan de overheid écht zorgen voor een structurele verandering van de huidige lineaire economie naar een meer circulaire economie. Denk aan Nederlandse- of EU-regelgeving die het gebruik van bepaalde vervuilde stoffen verbiedt. Of regelgeving die een bepaald percentage hernieuwbare grondstoffen in bepaalde producten verplicht.
Overheid als financier: Met subsidies en financiële prikkels worden het bedrijfsleven en andere organisaties gestimuleerd om circulaire praktijken te ontwikkelen en te implementeren. Ook kan er geld vrijgemaakt worden voor het financieren van circulaire onderzoeksinitiatieven. Publiek-private samenwerking is hierbij van groot belang.
Overheid als handhaver: Door regelmatig controles en evaluaties uit te voeren naar de impact van de circulaire wetgeving, kan de effectiviteit van het beleid gecheckt worden en wordt zichtbaar waar aanpassingen nodig zijn.
Overheid als consument: De overheid heeft een unieke positie als grote consument, als inkoper van goederen en diensten. Markten waarin de overheid een grote speler is als inkoper, lenen zich voor een zeer sturende rol in deze markt. Om vanuit overheidsbeleid deze markt meer circulair te maken. Een voorbeeld is het aanleggen en onderhouden van infrastructuur. In deze markt is de overheid veruit de grootste afnemer.
Binnen deze consumentenrol, is de rol van de overheid als launching customer belangrijk. In die rol treedt de overheid op als eerste grote klant voor innovatieve (circulaire) producten en diensten. En geeft zo de innovatie en markt voor circulaire producten en diensten een stimulans.
Een circulaire economie is een sterk middel om de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen te vergroten en bij te dragen aan een leefbare planeet. Omdat dit beide een publiek goed is, is het de taak van de overheid om een (meer) circulaire economie te realiseren. En hierin een sterke rol te pakken.