Ondernemingen moeten straks uitgebreider rapporteren in het jaarlijkse bestuursverslag over hun inzet om duurzaamheid te bevorderen. Enkel grote ondernemingen zoals beurs- en andere vennootschappen, grote banken en verzekeraars zullen aan de rapportageverplichting moeten voldoen. Accountants zullen de duurzaamheidsrapporteringen beoordelen en moeten daarvoor aan extra eisen voldoen. Dat staat in een algemene maatregel van bestuur van minister Weerwind voor Rechtsbescherming en een wetsvoorstel van minister Van Weyenberg van Financiën waarmee de minsterraad heeft ingestemd. Met de regelgeving wordt een Europese richtlijn uitgevoerd die de bestaande verplichtingen uitbreidt.
De rapportageverplichting wordt stap voor stap ingevoerd. Grote beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars met meer dan 500 medewerkers vallen al vanaf boekjaar 2024 onder de nieuwe rapportageverplichtingen. Andere grote ondernemingen en beursgenoteerde ondernemingen volgen in de jaren daarna. De rapportage gaat over ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping. De rapportage is bedoeld om inzicht te geven in de impact die een onderneming heeft op bijvoorbeeld het klimaat, maar ook op de impact van het klimaat op de onderneming. Accountants zullen eerst een verklaring afgeven met een beperkte mate van zekerheid, en mogelijk over enkele jaren met een redelijke mate van zekerheid. Accountants en accountantsorganisaties moeten aan extra eisen voldoen om die verklaringen te mogen afgeven.
Met de invoering van een duurzaamheidsrapportage wordt een Europese richtlijn geïmplementeerd: de Corporate Sustainability Reporting Directive (de CSRD). De Europese Commissie heeft daarnaast standaarden uitgevaardigd die de rapportageverplichtingen nader invullen.
De wet met regels voor accountants en accountantsorganisaties wordt nu ter advies voorgelegd aan de Raad van State en wordt later in de Tweede en Eerste Kamer behandeld. De algemene maatregel van bestuur met de rapportageverplichting wordt eerst naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en zal daarna aan de Raad van State worden voorgelegd voor advies.