Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Handhaving van de Energiebesparingsplicht

3 mei 2024

Doelstellingen voor energiebesparing

Door de energiecrisis, de belasting van het energienetwerk en klimaatverandering wordt energiebesparing steeds noodzakelijker. In de Europese Unie hebben de lidstaten daarom afgesproken om tegen 2030 gezamenlijk 11,7% minder energie te verbruiken, wat neerkomt op een gemiddelde besparing van 1,5% per lidstaat. Hiervoor dragen bedrijven en burgers een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De overheid speelt ook een cruciale rol door subsidies te verstrekken voor het treffen van energiebesparende maatregelen en door energiebesparingsverplichtingen op te leggen aan eigenaren van gebouwen, de industrie en andere bedrijven, zoals de Energiebesparingsplicht. In deze blog ga ik in op (de handhaving van) de Energiebesparingsplicht.

De Energiebesparingsplicht in het kort

Eigenaren van gebouwen, de industrie en andere ondernemingen kunnen met drie nationaalrechtelijke energiebesparingsverplichtingen te maken krijgen: de energiebesparingsplicht, de informatieplicht en de onderzoeksplicht. De verplichtingen gelden vanaf 1 juli 2023. De artikelen 5.15 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en 3.84a van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) vormen de wettelijke grondslag voor de hiervoor genoemde verplichtingen. Bedrijven en instellingen die per jaar vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas gebruiken, moeten op grond van de hiervoor genoemde artikelen alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik treffen met een terugverdientijd van ten hoogste vijf jaar. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van zonnepanelen en HR++-glas. Ook moeten zij de overheid informeren over de getroffen maatregelen.

Handhaving

Als de verplichte energiebesparende maatregelen niet, of niet tijdig, worden getroffen door de eigenaren van gebouwen, de industrie of andere ondernemingen, dan moet de overheid in beginsel handhaven. Het toezicht op en de handhaving van de hiervoor genoemde verplichtingen ligt bij de omgevingsdiensten. Bij handhavingstrajecten zal de omgevingsdienst eerst moeten vaststellen of er sprake is van een overtreding. Daarna moet worden nagegaan wie de overtreder is. Ten slotte dient te worden nagedacht over de vraag welk handhavingsinstrument wordt ingezet en hoe lang de begunstigingstermijn is.

Het vaststellen van een overtreding zal naar verwachting niet veel juridische problemen opleveren, gezien de duidelijk omschreven normen uit het Bal en het Bbl. Het bepalen van de overtreder kan echter tot meer juridische vragen leiden. Moet de eigenaar van het pand of de huurder de verplichte maatregelen treffen? En hoe zit het bij grote industriële terreinen waar zich verschillende Milieu Belastende Activiteiten bevinden? Na het vaststellen van de overtreden norm en de overtreder van deze norm, moet nog worden bezien welk handhavingsinstrument wordt ingezet. Omgevingsdiensten zoeken daarbij aansluiting bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht en de Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen. Het meest voor de hand liggende handhavingsinstrument is doorgaans de last onder dwangsom, die kan oplopen van 750 tot 1500 euro per week of maand, afhankelijk van het type maatregelen dat niet is getroffen. Het bijvoorbeeld sluiten van een locatie als handhavingsmiddel lijkt (juridisch gezien) niet voor de hand te liggen en is wellicht zelfs niet mogelijk.

Wordt er gehandhaafd?

Voor een lange tijd lag de focus van omgevingsdiensten niet op het toezicht houden op en het handhaven van verplichtingen die raken aan energiebesparing, waar dat bijvoorbeeld wel het geval was bij het controleren op bodembescherming of de opslag van gevaarlijke stoffen. Het takenpakket van omgevingsdiensten is de laatste jaren steeds meer uitgebreid, met als gevolg dat het toezicht op en de handhaving van verschillende verplichtingen, begrijpelijkerwijs, ondergesneeuwd is geraakt. Bovendien zijn veel omgevingsverdiensten naar alle waarschijnlijkheid op dit moment voornamelijk druk bezig met de implementatie van de Omgevingswet. Het is daarom nog maar de vraag of, en zo ja in welke mate, omgevingsdiensten in staat zullen zijn om doelmatig en effectief toezicht te houden op en het handhaven van de Energiebesparingsplicht. Wel hebben de omgevingsdiensten de laatste tijd steeds meer bevoegdheden en middelen gekregen vanuit de Rijksoverheid om toe te zien op de Energiebesparingsplicht. Het is afwachten of deze ingrepen van het Rijk effect gaan sorteren.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter