De landbouw in Nederland staat voor grote uitdagingen. Om problemen rondom stikstof, klimaatverandering, waterkwaliteit en biodiversiteit aan te pakken, zoekt de overheid naar duurzame oplossingen. Nieuw onderzoek van Wageningen Environmental Research (WENR) laat zien dat natuurinclusieve landbouw hieraan een belangrijke bijdrage kan leveren. Maar hoe groot is die bijdrage?
Natuurinclusieve landbouw is een manier van boeren waarbij de natuur en biodiversiteit actief worden versterkt. Dit kan door bijvoorbeeld minder kunstmest te gebruiken, gewasrotatie toe te passen en meer ruimte te geven aan natuur op en rondom landbouwgrond. Hierdoor kan de landbouwsector minder belastend zijn voor het milieu en tegelijkertijd bijdragen aan de biodiversiteit.
In opdracht van het Meerjarig Missiegedreven Innovatie Programma (MMIP) is onderzocht hoe natuurinclusieve landbouw bijdraagt aan het verminderen van stikstofuitstoot, broeikasgasemissies en de uitspoeling van stoffen naar het water. De focus lag op twee sectoren: melkveehouderij en akkerbouw. Rekenmodellen zijn gebruikt om verschillende scenario’s door te rekenen. De onderzoekers keken naar twee niveaus van natuurinclusieve landbouw:
Gangbaar-plus: boeren passen enkele natuurvriendelijke maatregelen toe zonder hun bedrijfsvoering drastisch te veranderen.
Natuurinclusief: een volledige omschakeling naar natuurinclusieve landbouw, met minder vee, geen kunstmest en een gesloten kringloop tussen akkerbouw en veehouderij.
De onderzoekers hebben doorgerekend wat er gebeurt als natuurinclusieve maatregelen op verschillende schaalniveaus worden ingevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat natuurinclusieve landbouw aanzienlijk kan bijdragen aan de milieudoelen:
Minder stikstofuitstoot: ammoniakemissies dalen met 40 tot 50% als melkveehouders volledig overstappen op natuurinclusieve landbouw. Dit komt vooral door minder vee, minder krachtvoer, minder kunstmest en schonere stallen.
Schonere waterkwaliteit: in een volledig natuurinclusief landbouwsysteem daalt de stikstofuitspoeling naar grondwater met 30% in de akkerbouw en met 10% in de melkveehouderij, als gevolg van minder kunstmest en meer natuurlijke stikstoffixatie in grasklavers.
Lagere broeikasgasemissies: een kleinere melkveestapel zorgt voor minder methaanuitstoot. Dit helpt om de klimaatdoelen van 2030 te halen.
In de lichtere variant (Gangbaar-plus) zijn de effecten kleiner, maar nog steeds positief.
Hoeveel natuurinclusieve landbouw bijdraagt aan de milieudoelen hangt af van hoe ver boeren hierin gaan en in welke gebieden dit wordt toegepast. In regio’s met kwetsbare gebieden met urgente natuur, water- of klimaatopgaven, kan een volledige overstap op natuurinclusieve landbouw een groter effect hebben dan wanneer boeren verspreid over Nederland slechts kleine stappen zetten.
Natuurinclusieve landbouw kan een belangrijke rol spelen in een duurzamere landbouw, maar het is geen magische oplossing. Het vraagt om nieuwe verdienmodellen en investeringen. Daarnaast zijn ook maatregelen in andere sectoren, zoals industrie en verkeer, nodig om de milieudoelen te halen.
Het onderzoek van WENR toont aan dat natuurinclusieve landbouw helpt bij een beter klimaat, schoner water en minder stikstofuitstoot. De overstap vereist samenwerking tussen boeren, overheid en marktpartijen. Met de juiste ondersteuning kan deze manier van boeren een sleutelrol spelen in de transitie naar een toekomstbestendige landbouw.