Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Is de toekomst plantaardig?

Van 7 maart t/m 13 maart is de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel. Het doel van deze week is om consumenten te motiveren één of meer dagen per week geen vlees of zuivel te eten. Voor Schuttelaar & Partners aanleiding om dieper in te gaan op een meer plantaardig dieet zowel voor veganisten, vegetariërs, flexitariërs als vleeseters. Wat is de rol van de consument, de sector en de overheid? Hoe ziet een duurzaam menu voor de toekomst eruit?

4 maart 2022

Consumenten: 4,5% eet geen vlees, 50% eet (bijna) elke dag vlees

De laatste tijd is er enorm veel aandacht voor een dieet zonder vlees en/of een dieet zonder zuivel. Als je de media mag geloven lijkt het wel of heel Nederland massaal het vlees laat staan. Het eten van vlees zou, volgens de media, in de nabije toekomst helemaal tot het verleden behoren. Maar hoe staat het met deze trend als je naar de cijfers kijkt?

Volgens een Europees onderzoek, SmartProtein, is Nederland, samen met Spanje, koploper in Europa met consumenten die de intentie hebben minder vlees te consumeren. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft aan dat ruim 1/3 van de consumenten in Nederland afgelopen jaar minder vlees is gaan eten.

Ongeveer 4,5% van de bevolking eet helemaal geen vlees, en daarbinnen heeft weer 0,4% een volledig plantaardig dieet. Ongeveer de helft van de consumenten eet 5 dagen of meer per week vlees. En 45% van de consumenten eet dus wel vlees, maar maximaal 4 dagen in de week.

Figuur 1: Vlees en vis consumenten, gebaseerd op CBS cijfers 2022.

De markt voor vleesvervangers groeit enorm, maar de markt voor vlees krimpt nauwelijks

Afgaande op de enorme groei in het vega-vak van de supermarkt is de toekomst zeker plantaardig. De markt voor vleesvervangers is de afgelopen drie jaar verdubbeld. Op dit moment is de Europese markt voor vlees- en zuivelvervangers 4,4 miljard Euro. Analisten van de Rabobank voorspellen dat de markt in 2035 in Nederland verachtvoudigd is ten opzichte van nu. Met een gemiddelde jaarlijkse volumegroei van 15% groeit deze productgroep naar verwachting harder dan enig andere voedingscategorie. Zuivelvervangers zullen ook blijven groeien volgens de Rabobank, maar minder spectaculair met 8% volumegroei per jaar.

Het aanbod aan producten is de afgelopen jaren enorm gestegen. Wat begon als een markt gedomineerd door start-ups, is uitgegroeid tot een markt waar nu ook meer en meer gevestigde bedrijven vertegenwoordigd zijn. Productinnovatie heeft geleid tot een enorme verbetering van de kwaliteit. De laatste innovatie is om plantaardige vleesvervangers met een 3D-printer te printen. Hierdoor kan de vezelstructuur van vlees beter nagebootst worden.

De bestaande Europese markt voor vlees en zuivelproducten is enorm, ruim 300 miljard Euro. Plantaardige alternatieven voor melk zijn volgens ING het verst ontwikkeld. In de EU vormen melkvervangers 10% van de totale markt voor melk. Het aandeel vleesvervangers in de markt voor vlees is vooralsnog nog minder dan 1%. Dit jaar is wél voor het eerst dat deze groei in vleesvervangers zich ook vertaald in een lichte daling in de vleesconsumptie.

Figuur 2: Vleesconsumptie per hoofd van de Bevolking, gebaseerd op cijfers van het CBS, uitgerekend door WECR (2022). De grijze vlakken representeren consumptie van kalfs-, schapen-, geiten- en paardenvlees.

De rol van de overheid veranderd

Het beleid van de overheid is erop gericht om een meer plantaardig dieet te promoten, bestaande uit 60% plantaardig eiwit en 40% dierlijk eiwit. Het overheidsbeleid is al 30 jaar gericht op kennis en innovatie om nieuwe, plantaardige eiwitrijke producten mogelijk te maken. Wat de meeste consumenten, en ook de meeste bedrijven niet weten, is de opeenvolgende overheidsprogramma’s[1] voor plantaardige eiwitten die sinds 1993 zijn gelanceerd de basis hebben gelegd voor vrijwel alle plantaarde vleesvervangers die vandaag op de markt zijn.

Deze rol van aanjager van innovatie staat op het punt te veranderen. Mede door de Europese Green Deal en de Europese Farm to Fork Strategie worden lidstaten, dus ook Nederland, aangezet om een actiever beleid te hebben op eiwit transitie. Dit jaar wordt daarom de Nationale Eiwitstrategie gelanceerd. Deze strategie heeft als doel om de markt en de consument direct en indirect te beïnvloeden om meer plantaardige eiwitten te consumeren en te produceren.

De Nationale Eiwitstrategie zal de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland en in Europa bevorderen. Hiervoor werkt de overheid nu aan een regio deal met verschillende provincies. Wat nodig is in deze regio deal is dat boeren een betere vergoeding krijgen voor lokaal geteelde eiwitten zodat zij kunnen concurreren met wereldmarktprijzen. Daarnaast is het nodig dat er een betere verbinding komt tussen producenten van plantaardige vleesvervangers en boeren in Nederland die de grondstoffen daarvoor telen.

Daarnaast is er ook aandacht om de consument te verleiden meer plantaardig te eten. Voorbeelden daarvan zijn een promotiecampagne voor een meer plantaardig dieet, de voorgenomen btw-verlaging op groenten en fruit en meer aandacht voor plantaardig eten in het onderwijs.

De traditionele rol van de overheid, het aanjagen van innovatie blijft. Er zal meer wetenschappelijke basis komen voor teelt van eiwitgewassen in Nederland, meer aandacht voor ontwikkeling van nieuwe producten op basis van plantaardige eiwitten en meer aandacht voor het verwaarden van rest- en nevenstromen als grondstof voor plantaardige eiwitproducten.

Een duurzaam menu voor de toekomst

Dus terug naar de hoofdvraag: is de toekomst plantaardig? Om eerlijk te zijn geloof ik niet dat enkel groei in het aanbod van plantaardige vlees- en zuivelvervangers de vleesmarkt zal gaan verdringen. 95% van alle consumenten eet nu, en zal ook in de toekomst, regelmatig vlees blijven eten. Wat er wel zal gaan gebeuren is dat het aantal consumenten wat maximaal 4 dagen per week eet zal blijven groeien.

De aandacht voor duurzaamheid en daarmee, een meer plantaardig dieet zet ook vleesproducten onder druk. Traditionele vleesproducenten zoals Vion) en Zwanenberg met plantaardige brengen (Me-At en vegetarische Kips-leverworst) steeds vaker ook vegetarische varianten op de markt. Daarnaast komt er in de vleesindustrie steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Er is een groeiend aanbod van zeer duurzaam geproduceerd en diervriendelijk vlees. Er zijn steeds meer van dit soort merkproducten die een waarde propositie hebben op duurzaam en diervriendelijk. Voorbeelden zijn Livar, Wroetvarken, Oranjehoen en Vleesch & Co. Livar varkensvlees, bijvoorbeeld, is misschien wel de Tesla onder het varkensvlees, gemaakt voor het topsegment en met de hoogst mogelijke aandacht voor duurzaamheid, het sluiten van kringlopen en dierenwelzijn. Net als het aanbod in plantaardige vleesvervangers zal al het aanbod in extreem duurzaam geproduceerd vlees ook blijven groeien.

Figuur 3: CO2 footprint van verschillende levensmiddelen per retail functional unit. De lengte van de balk geeft het verschil in CO2 eq. weer tussen de meest- en minst duurzaam geproduceerde variant. De balk voor rundvlees loopt door tot 269 kg CO2 eq (naar: Poore & Nemecek, Science (2018)

Dit is goed nieuws voor de 95% van de consumenten die regelmatig vlees eten. Niet al het vlees heeft een hoge impact op het milieu. Er zit een enorm verschil in vlees wat op de meest duurzame manier is geproduceerd en vlees wat zo goedkoop mogelijk is geproduceerd. De impact van het meest duurzame (bijv. lokaal en biologisch) kippenvlees is lager dan dat van gemiddelde tofu.

In 2019 publiceerde de EAT-Lancet commissie het rapport “Food in the Antropoceen”, een zeer omvangrijk rapport waarin becijferd wordt hoe we, als mensheid, verantwoord zouden moeten eten om ook in 2050 voldoende, duurzaam en gezond voedsel te hebben. Dit appport liet zien dat het menu voor de toekomst minder en duurzamer vlees moet hebben, maar ook in dit rapport blijft vlees op het menu staan.

Het menu voor de toekomst zal niet plantaardig zijn. Maar door veel minder vlees en zuivel te eten, en vooral slimmere keuzes te maken is het menu voor de toekomst wel duurzaam. Een menu dat twee keer per week vlees bevat past prima bij een duurzaam en toekomstbestendig menu. Door vaker te kiezen voor kip- of varkensvlees en minder vaak voor rundvlees, verlaagt ook de meest hardnekkige carnivoor zijn impact op het milieu.

Door consequent te kiezen voor de meest duurzame productiewijze, bijvoorbeeld biologisch en lokaal vlees en zuivel, kan ook de 95% van de consumenten die dierlijke producten gebruiken aanzienlijk bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem.

Notities

[1] Duurzaam Technologische Ontwikkeling (DTO), IOP-industriële eiwitten, het Programma innovatie Eiwit Ketens (PIEK), de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO), Food Nutrition Delta en SBIR plantaardige eiwitten op het bord

Bron: Schuttelaar & Partners

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter