Jan Willem Erisman zette in maart 2023 een nieuwe stap: naast stikstofprofessor bij de Universiteit Leiden, nu ook voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR). Op het eerste gezicht twee behoorlijk verschillende functies, maar in essentie is de stikstofcrisis niet zo anders dan de klimaatopgave. De zelfde sectoren moeten namelijk verduurzamen. En, paradoxaal genoeg leiden technologische oplossingen op beide terreinen tot meer gebruik. ‘’Daarom is het nooit goed om primair op technologie in te zetten, maar technologie als onderdeel van de transitie te maken’’, aldus Erisman.
Erisman zet zich één dag per week in voor de WKR, waar hij als voorzitter zijn kennis en expertise aan leent. Daarnaast is hij nog steeds druk in zijn rol als stikstofprofessor aan de Universiteit Leiden. Hij ziet de klimaat- en stikstofproblematiek zelf alleen zeker niet als losse entiteiten. ‘’In de landbouw bijvoorbeeld moet er gekeken worden naar doelmatigheid en integraliteit. Behoud van de status quo is niet mogelijk, om hele andere redenen dan stikstof alleen. De boer gaat met klimaatverandering veel meer moeilijkheden krijgen, zowel de effecten waarmee ze te maken krijgen als de invloed die ze erop hebben.’’
De landbouw moet geloven aan een forse methaanreductie. Tijdens COP26 heeft Nederland in de Global Methane Pledge toegezegd 30 procent methaanreductie te realiseren in 2030 ten opzichte van 2020. Maar dit doel is nog niet in zicht. ‘’We moeten heel anders gaan nadenken over wat onze agrarische positie is’’, zegt Erisman. ‘’We moeten ons afvragen hoe Nederland er op het gebied van landbouw en voedsel in de toekomst uitziet en vanuit daar gaan redeneren. Dan bouw je een toekomstbestendige economie en een toekomst voor de boeren.’’ Bij het nemen van stikstofmaatrelen moet daar volgens hem structureel rekening mee worden gehouden. ‘’Stikstof is heel urgent vanwege de vergunningverlening nú, maar we moeten ook al rekening gaan houden met klimaatneutraliteit en wat er voor een opgave ligt voor de landbouw.’’
De WKR heeft een onafhankelijke rol en adviseert gevraagd en ongevraagd het kabinet en het parlement. De raadsleden zijn bekende namen zoals Heleen de Coninck en Marjolijn Haasnoot die hun (internationale)klimaatexpertise en netwerk meebrengen. In december 2023 bracht de raad zijn eerste, gevraagde, advies uit over het klimaatplan 2025-2030. Volgens de Klimaatwet moet er iedere vijf jaar een Klimaatplan worden gemaakt door de overheid met maatregelen voor de komende tien jaar, zo ook in 2024. ‘’Naast de WKR geven de Raad van State en het PBL, met de Klimaat en Energieverkenning, input voor het klimaatbeleid op middellange termijn’, zegt Erisman. ‘Als het goed is zien we zo veel mogelijk van ons advies terug in het klimaatplan.’
De WKR heeft het in zijn advies over drie transities waar Nederland voor staat, voedsel, circulariteit en energie. Volgens Erisman moet er, zoals bij de energietransitie al vorm krijgt, een duidelijke visie komen, voor landbouwbeleid en circulariteit. Waar wil Nederland op de lange termijn naartoe? ‘’Met de energietransitie zie je dat er heel hard is ingezet op de productie van duurzame energie, alleen dan ontstaat er plots netcongestie. Wij adviseren dan ook om, bij het sturen op transities, goed te kijken naar het systeem. Bij landbouw ontbreekt een visie van waar je op de middellange termijn naartoe wil. Als die er wel is, dan is het ook veel makkelijker om bepaalde keuzes te maken, te kijken waar je moet investeren en hoe dat rendabel kan worden.’’
De transitie van energie is er eentje die sterk afhangt van technologische ontwikkeling, vernieuwing en investeringen. Is dit dan ook de reden dat de circulariteits- en voedseltransitie lastiger van de grond komen in Nederland? ‘’We denken dat de transitie begint bij innovatie, maar dat is natuurlijk niet zo’’, zegt Erisman. ‘’Er is een oud principe over steenkool, de paradox van Jevons, waaruit blijkt dat als je efficiency van het verbruik vergroot, dat het gebruik ervan ook stijgt. Deze paradox werkt overal zo; als we meer duurzame energie gaan produceren, dan gaan we ook meer gebruiken. Het leidt dus niet tot reductie.’’ De opkomst van de elektrische fiets lijkt een product van deze paradox.
Dit is bij de landbouw ook zichtbaar. ‘’Bij technologische oplossingen komt efficiëntie en daarmee dus meer vee’’, zegt Erisman. ‘’Daarom is het nooit goed om primair op technologie in te zetten, maar technologie als onderdeel van de transitie te maken. Eerst kijken waar wil je naartoe? En dan kijken wat je ervoor nodig hebt en hoe technologie daarin past.’’
Ook bij waterstof, het stokpaardje van de Koning, Rutte en Jetten, is dit het geval. Volgens Erisman moet er eerst goed gekeken worden wat past in de visie voor Nederland en welke rol waterstof daarin moet spelen. Het gaat dus om iets fundamenteels. ‘’Je kan wel zeggen: ik wil de staalindustrie in Nederland behouden en daar ga ik een waterstofinfrastructuur voor aanleggen, maar er zit nog een stap vóór. Die stap is: wat willen wij met de zware industrie in Nederland? Begin met die visie en dan weet je welke rol waterstof moet spelen.’’
De WKR zou ook graag zien dat beleid minder op sectoren wordt gestuurd, maar meer op de transities waar het land mee te maken krijgt. De raad doet dan ook niet aan sectordoelen. ‘’De onderlinge verwevenheid van die sectoren wordt in de transities veel groter’’, betoogt Erisman. ‘’De landbouw gaat opeens ook duurzame energie produceren en wordt daarmee energieproducent. Door die verwevenheid kan je beter op de transitie sturen dan dat je op sectoren stuurt.’’
Een belangrijk advies van de WKR is een CO2-reductie van 90 tot 95 procent in 2040. Volgens Erisman is dat omdat de grootste CO2-reductie dan zo snel mogelijk gebeurt en er langer de tijd is voor de moeilijkst reduceerbare uitstoot. ‘’Maar het is ook vanuit rechtvaardigheid, vanuit onze uitstoot in het verleden ten opzichte van andere landen. Het is een verantwoordelijkheid die we moeten nemen, ook omdat we het kunnen dragen.’’
Maar is deze aanscherping ook realistisch? ‘’Op papier is alles realistisch, in de scenario’s van PBL staat bijvoorbeeld dat 2050 heel lastig wordt om te halen, maar ze kijken alleen naar technologische ontwikkeling en niet naar gedragsverandering’’, zegt Erisman. ‘’Dus als je gedragsverandering weet te sturen en goed weet te implementeren, is het haalbaar.’’ Of het realistisch is, heeft volgens hem ook te maken met de zichtbaarheid van klimaatverandering. ‘’Wij mensen reageren op extremen. Hoe extremer het wordt, hoe realistischer gedragsverandering is. Bijvoorbeeld als we geconfronteerd worden met hoog water en extreme hitte. Dan gaan we pas acteren.’’
Volgens Erisman is het duidelijk dat gedragsverandering nodig is en moet beleid daarbij vooral kijken naar de verdeling tussen arm en rijk. En moet het mogelijk worden gemaakt door randvoorwaarden te scheppen. ‘’Wat je niet vraagt, produceer je niet en heeft ook geen uitstoot. We moeten naar vraagreductie, minder energie, meer isolatie, minder producten, meer recycling, minder grondstoffen. Daar ontkom je niet aan. Hoe je dat stuurt op een rechtvaardige manier is lastiger. Daar zit de politieke zoektocht.’’
Erisman vindt het lastig te voorspellen wat de formatie gaat brengen – als er al sprake zal zijn van een rechts kabinet met Geert Wilders. ‘’De PVV wil bijvoorbeeld dat de Klimaatwet verdwijnt. De vraag is of dat überhaupt kan en of dat in deze coalitie doorgaat. Ik denk niet dat dat zo extreem zal zijn. De meerderheid in de Tweede Kamer is immers nog steeds voor klimaatbeleid.’’ Wat er volgens hem wel gaat veranderen is de ‘hoe’-vraag in de klimaataanpak. ‘’Ga je bijvoorbeeld sturen op gedragsverandering, op technologie of internationaal beleid binnen Europa?”
Maar tegelijkertijd moet het voor rechts ook duidelijk worden dat klimaatmaatregelen niet tegenover de bestaanszekerheid van de mens staat. ‘’We hebben het in de verkiezingen heel erg over bestaansrecht gehad, op het gebied van economie, energie en wonen. Maar het recht om te bestaan in Nederland is heel erg gekoppeld aan klimaatbeleid. Als je goed klimaatbeleid voert, zowel adaptatie als mitigatie, heb je meer bestaansrecht in Nederland.’’
Dat is ook wat het nieuwste rapport van het WKR duidelijk probeert te maken. Volgens Erisman is de transitie ook een kans voor Nederland. ‘’Je kan het zo formuleren dat het ook voor een rechts georiënteerd kabinet heel veel voordelen oplevert.’’ Een duidelijke opgave voor beleid: het oplossen van de schijnbare tegenstelling tussen klimaatbeleid en bestaanszekerheid.