Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Mooie vergezichten uit de Monitor RES 1.0

Uit het Klimaatakkoord volgt dat 30 energieregio’s samen in uiterlijk 2030 ten minste 35 terawattuur (TWh) elektriciteit produceren uit duurzame energiebronnen: hoe dit doel te bereiken is beschreven in de regionale energiestrategieën (RES). Daarbij hebben de regio’s ook een Regionale Structuur Warmte (RSW) opgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een analyse uitgevoerd van de RES’en en RWS’en: uit deze Monitor RES 1.0 blijkt dat de kans om het doel van 35 TWh te halen is toegenomen ten opzichte van de concept RES’en. Op basis van de ingediende plannen is er volgens de Monitor genoeg voor een bandbreedte van 35 tot 46 TWh, met een middenwaarde van 41 TWh. Dit zou voldoende moeten zijn om de doelstelling te halen. Niettemin signaleert de Monitor enkele uitdagingen. Het is natuurlijk fantastisch dat er op papier voldoende plannen zijn: maar zijn het enkel mooie vergezichten of gaat Nederland (voor de verandering) haar duurzame energiedoelstellingen wel halen?

17 december 2021

Blog

Blog

Uit de Monitor blijkt dat zonneparken een grote bijdrage moeten gaan leveren aan het halen van ten minste 35 TWh. In de RES’en is ruimte gevonden voor in ieder geval 26,4 TWh door zonneparken. Volgens de Monitor is tot 2021 6,8 TWh grootschalige zon gerealiseerd, dit betekent dus een potentieel gigantische toename de komende jaren. Uiteindelijk moet bijna de helft van grootschalige zon op daken worden gerealiseerd: dit gaat nog lastig worden nu veel bestaande daken niet sterk genoeg zijn voor het plaatsen van zonnepanelen. Verder is het vooralsnog niet juridisch afdwingbaar om zonnepanelen op daken van bestaande gebouwen te leggen, zodat we afhankelijk zijn van de bereidheid van de eigenaren om mee te werken. En de laatste, en meest belangrijke, beperking is de schaarste op het elektriciteitsnetwerk: dit wordt ook in de Monitor benoemd als een chronische belemmering voor het halen van 35 TWh. De grote taakstelling voor zonneparken die blijkt uit de RES’en is dus mogelijk praktisch niet haalbaar, zodat windparken op land uiteindelijk ter compensatie een grotere bijdrage moet gaan leveren.

Voor windparken op land noemt de Monitor als belemmering de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding, op basis waarvan de nationale milieunormen buiten toepassing moeten blijven totdat daarvoor een milieueffectrapport is uitgevoerd. Hoewel deze uitspraak inderdaad tot vertraging in projecten heeft geleid, lijkt het er nu op dat provincies en gemeenten in afwezigheid van de nationale normen wel verder gaan met de besluitvorming voor windparken. Daarbij worden dan projectspecifieke milieunormen opgenomen en wordt gelukkig niet gewacht op nieuwe nationale normen. De nadelige gevolgen van deze uitspraak voor het halen van de taakstelling lijken dan ook beperkt te blijven.

De Monitor geeft aan dat er in 2021 al 31 TWh aan bestaande projecten en pijplijnprojecten zijn. Dit zou de indicatie kunnen geven dat Nederland nog maar 4 TWh nodig heeft om de doelstelling in 2030 te halen. Deze visie heeft het grote risico dat overheden naar elkaar gaan kijken wie deze resterende taakstelling invult en miskent ook dat het Klimaatakkoord spreekt over ten minste 35 TWh. Helaas signaleer ik nu al dat gemeenten de TWh uit de RES’en als een maximum tot 2030 zien en projecten verkleinen of tegenhouden als het idee bestaat dat de gemeentelijke taakstelling wordt gehaald. Dit is schadelijk kortetermijndenken. Zoals de Monitor terecht signaleert, stopt het leven niet bij 2030 of bij 35 TWh. Ten eerste moeten we blijven werken naar de doelstelling van 2050 om geheel klimaatneutraal te zijn. Ten tweede zal de vraag naar elektriciteit toe blijven nemen met als waarschijnlijk gevolg dat 35 TWh in 2030 te weinig gaat zijn. De Monitor benoemt in dit kader de mogelijke toename van de elektriciteitsvraag van 85 TWh voor elektrificatie van de industrie en de elektriciteitsvraag die kan volgen uit de RSW. Als laatste moeten we niet wachten met het realiseren van duurzame energieprojecten, omdat de uitstoot van broeikasgaseffecten dan onnodig blijft doorgaan. Laten we daarom alle duurzame energieprojecten die een kans van slagen hebben op zo een kort mogelijke termijn realiseren.

Wat betreft de kans van slagen van een project is de beperking in netcapaciteit voor de komende jaren een duidelijke bottleneck. Juist vanwege deze beperking is het zonde om energieprojecten die wel aangesloten kunnen worden op gemeentelijk niveau tegen te houden vanwege het mogelijk overschrijden van de gemeentelijke taakstelling. Het is immers goed mogelijk dat de netperikelen de haalbaarheid van de nationale taakstelling in gevaar brengen. Het is dan zonde de landelijke doelstelling niet te halen, doordat op rigide wijze de gemeentelijke taakstelling als maximum tot 2030 wordt gezien. Waar er dus ruimte is op het net, is aan te raden daar altijd gebruik van te maken.

Meer nog dan de uitrol van wind- en zonneparken roept de warmtetransitie vragen op over de uitvoerbaarheid. De Monitor benoemt als mogelijk richting het gebruik van alternatieve warmtebronnen in een dichtbebouwde omgeving en volledige elektrificatie daarbuiten. Dit geeft enige richting, maar welke partijen welke rollen hebben in deze transitie is te onduidelijk voor een effectieve aanpak. Wel ziet de Monitor positieve koppelkansen tussen elektrificatie en duurzame energieproductie, waarmee de belasting op het elektriciteitsnet verlicht kan worden. Dit vereist natuurlijk wel een goede ruimtelijke afstemming van beide processen.

Voor de positief gestemde mens geeft de Monitor goede hoop op een tijdige haalbaarheid van de doelstellingen in 2030. Uiteraard zijn er genoeg hobbels op de weg daarnaartoe, maar als er urgentie voor het klimaatprobleem wordt gevoeld, dan zijn die hobbels hopelijk goed te nemen.

Zie ook

Monitor RES 1.0

PBL: Elektriciteitsnet en milieuregels belangrijkste knelpunten RES’en

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter