Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Netbeheerder mag aanbetaling vragen voor plaats in wachtrij

De Elektriciteitswet 1998 (“E-wet”) voorziet – in lijn met relevante Europese wetgeving ter zake – in de mogelijkheid dat partijen die een geschil hebben met een netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van de E-wet uitoefent, een klacht kunnen voorleggen aan de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”). Partijen krijgen hiermee de mogelijkheid om een geschil op een laagdrempelige manier te laten beslechten door een instantie die bij uitstek kennis van zaken heeft, aangezien de ACM de belangrijkste toezichthouder in de elektriciteitssector is. In dit blogbericht bespreken wij zo’n geschilbesluit van de ACM.

25 September 2025

In dit geschil staat de vraag centraal of de netbeheerder bij een aanvraag voor transportcapaciteit op haar net als voorwaarde mag stellen dat degene die om transportcapaciteit vraagt eerst een aanbetaling doet voor de fysieke aansluiting.

Belangrijk in dit verband is dat de wetgever de toegang tot het door de netbeheerder beheerde net voor eenieder heeft willen verzekeren door enerzijds een harde verplichting in de wet op te nemen voor de netbeheerder om de fysieke aansluiting te realiseren, en anderzijds de netbeheerder te verplichten om eenieder dit net te laten gebruiken (lees: capaciteit te geven), tenzij er fysiek onvoldoende capaciteit is. Of er voldoende capaciteit is, moet worden vastgesteld door het doorlopen van een stappenplan; zie bijvoorbeeld onze eerdere blog “Klacht zonnepark gegrond door onvoldoende onderzoek door Enexis“. Als er te weinig transportcapaciteit is, komt de aanvrager in een wachtrij te staan voor toekenning van transportcapaciteit zodra deze beschikbaar is.

Hoewel de E-wet en de Netcode niet expliciet als voorwaarde stellen dat:

  • een aanvrager van transportcapaciteit een aansluiting op het net moet hebben of een overeenkomst met de netbeheerder moet hebben getekend voor het verkrijgen van de fysieke aansluiting; en /of

  • de netbeheerder de betaling van een voorschot voor de realisatie van de fysieke aansluiting als voorwaarde mag stellen voor het toekennen van transportcapaciteit.

beslist de ACM in dit besluit dat de netbeheerder mag eisen dat een aanvrager van transportcapaciteit eerst de overeenkomst voor de aansluiting tekent, inclusief de verplichting tot betaling van een voorschot, alvorens deze partij in de wachtrij wordt geplaatst voor transportcapaciteit (waarbij onzeker is of – beter gezegd: wanneer – de transportcapaciteit wordt verkregen).

Het geschil

Energiecoöperatie Endona U.A. (“Endona”) wilde voor een project transportcapaciteit aanvragen bij Enexis Netbeheer B.V. (“Enexis”). Zij wilde direct in de wachtrij geplaatst worden voor transportcapaciteit, zonder eerst de aansluitovereenkomst te accepteren en (in het bijzonder) de daarin opgenomen aanbetaling te doen. Volgens Endona is een aanvraag voor transportcapaciteit op zichzelf voldoende om de wachtrijpositie te verkrijgen.

Enexis stelde daarentegen dat toegang tot de wachtrij alleen mogelijk is na acceptatie van de aansluitovereenkomst en betaling van de aanbetaling. Alleen dan is zeker dat het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd en raakt de wachtrij niet gevuld met vrijblijvende aanvragen.

Wettelijk kader

De E-wet kent twee afzonderlijke verplichtingen:

  • Art. 23 – de aansluitplicht: de netbeheerder moet eenieder aansluiten die daarom verzoekt.

  • Art. 24 – de transportplicht: transportcapaciteit moet worden aangeboden, tenzij er redelijkerwijs geen capaciteit beschikbaar is.

De (Europese) wetgever koos bewust voor deze scheiding om het gebruik van het net van de netbeheerder door iedereen zoveel als mogelijk te borgen. Deze structuur is historisch ingegeven door de liberaliseringsdoelen en het streven naar non-discriminatoire netwerktoegang.

De Energiewet – die per 1 januari 2026 in werking treedt – maakt ook expliciet onderscheid tussen de aansluit- en transportplicht. Dit onderscheid wordt gehandhaafd, maar het wordt onder omstandigheden bijvoorbeeld wel mogelijk om de aanleg van de fysieke aansluiting te weigeren indien en voor zo lang er onvoldoende capaciteit is op de voor de aansluiting beheerde net (artikel 3.38 Energiewet). Deze expliciete koppeling wordt niet gemaakt voor een aanvraag voor transportcapaciteit. Net als onder de E-wet mag een netbeheerder op grond van de Energiewet alleen weigeren om een aanbod voor het verzorgen van transport van elektriciteit op zijn systeem bij een tekort aan capaciteit. In de woorden van Energiewet: (artikel 3.46 lid 2 Energiewet):

op grond van objectieve en technische criteria aantoonbaar onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is op zijn systeem

Oordeel ACM

Volgens de ACM is het redelijk dat Enexis pas een transportaanvraag in de wachtrij plaatst wanneer de aansluitovereenkomst is ondertekend en de aanbetaling is gedaan. Zo blijft de wachtrij voorbehouden aan serieuze en uitvoerbare projecten.

De ACM-lijn is praktisch: het voorkomt dat de wachtrij volloopt met vrijblijvende aanvragen van partijen die uiteindelijk de aansluiting niet willen realiseren.

Met dit oordeel lijkt de ACM goed te keuren dat de betaling van een voorschot op de kosten voor de realisatie van de aansluiting als voorwaarde voor wachtrijtoegang tot het gebruik van het net mag worden gehanteerd. Daarmee ontstaat een financiële drempel voor het verkrijgen van een aanbod van beschikbare capaciteit. Deze voorwaarde is noch in de wet- en regelgeving, noch in jurisprudentie expliciet terug te vinden. Verder werkt dit logischerwijs in de hand dat kapitaalkrachtigere partijen, die bijvoorbeeld niet afhankelijk zijn van externe financiering, die doorgaans pas kan worden verkregen als er ook capaciteit is gecontracteerd, eenvoudiger toegang zullen hebben tot het openbare net (en in die zin werkt de eis van de aanbetaling ongelijkheid in de hand).

De kernvraag is dus of de ACM met deze lijn niet een extra door de netbeheerder gestelde voorwaarde accepteert voor toegang tot transportcapaciteit – die los staat van de aanwezige capaciteit – die mogelijk niet non-discriminatoir is doordat er feitelijk een onderscheid wordt c.q. in de hand gewerkt tussen systeemgebruikers die niet vooraf is gepubliceerd. Of rechters dit pragmatische beleid zullen accepteren, is daarom nog onzeker.

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.