Iedere keer weer verbaas ik mij er over. Het gebrek aan actie voor zo’n beetje de eenvoudigste quick-win voor het stikstofprobleem, bijdragen aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot en het creëren van fijne, gezonde woningen. Drie van de misschien wel grootste maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat, kunnen we eenvoudig met elkaar verbinden. Het is tijd dat ook te doen. Daarmee dragen we ook bij aan een nieuw verdienmodel voor boeren en het versterken van de lokale economie.
De druk op de bouwsector om haar footprint fors te verlagen neemt toe. En terecht. Want maar liefst 11 procent van de wereldwijde CO2 uitstoot komt door het bouwen en dan voornamelijk de productie van bouwmaterialen. Bovendien is de bouw verantwoordelijk voor 44 procent van het grondstoffenverbruik.
Toch hoor je maar zelden mensen over de materiaalimpact van de bouw terwijl daar snelle winst is te boeken. Door meer gebruik te maken van biobased bouwmaterialen gaan we van een negatieve CO2-impact naar een positieve CO2-impact.
Niet alleen de bouw, ook de landbouw loopt aan tegen grenzen van volhoudbaarheid op CO2-uitstoot, ammoniakemissies, nutriëntenuitspoeling en de impact daarvan op biodiversiteit. Vezelteelt biedt dan ook niet alleen kansen voor de bouw, maar biedt ook een oplossing voor de verschillende landbouwopgaven waarmee we gelijk perspectief creëren voor de boer.
Bij biobased bouwen denken velen direct aan houtbouw. Maar het kan ook gaan om vezelgewassen zoals graanstro, hennep, vlas en miscanthus (olifantengras).
Bovendien zijn er biobased bouwmaterialen gemaakt van reststromen van de land-, tuin- en bosbouw zoals tomaat- en paprikastengels. Zelfs bermmaaisel wordt verwerkt tot bouwmateriaal. Van de vezels maken we bijvoorbeeld isolatie- en plaatmateriaal.
Dat er veel te doen is rondom biobased bouwen is niet zo gek. Er zitten legio voordelen aan biobased bouwmaterialen. Een paar voorbeelden:
CO2 opslag: Bomen en planten slaan grote hoeveelheden CO2 op tijdens de groei. Deze CO2 blijven ze vasthouden totdat ze worden verbrand of wegrotten. Doordat de CO2 in gebouwen langdurig wordt opgeslagen draagt dit bij aan het realiseren van de klimaatdoelen. Daarnaast verdringt biobased ook nog eens CO2 intensieve bouwmaterialen. Zo bouwen we klimaatpositief in plaats van klimaatnegatief.
Hernieuwbare grondstoffen: Grondstoffen raken op. Doordat biobased materialen hernieuwbare grondstoffen zijn en doorgaans binnen 10 jaar weer aangroeien, creëren we oneindige bronnen van materialen.
Gezond en comfortabel wonen en (ver)werken: Biobased bouwmaterialen zorgen voor een gezond leefklimaat door een goede vochtbalans in het gebouw en minder gebruik van chemicaliën. Daarnaast levert het veel minder irritaties op bij de verwerking.
Terugbrengen van de afvalberg: In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt zijn de meeste biobased bouwmaterialen goed hoogwaardig te hergebruiken. Komen ze toch aan het einde van de levensduur dan wordt het gebruikt voor bemesting of als biomassa.
Nieuw verdienmodel voor de boer: Vezelteelt biedt een nieuwe inkomstenbron voor boeren. Als restproduct maar ook als specifieke teelt voor de bouw. Daarbij is er ruimte voor regionale verwerking en toepassing met korte ketens met kansen voor coöperatieven.
Uiteraard zit er ook een keerzijde aan de toepassing van biobased bouwmaterialen. Allereerst is het belangrijk dat we – zeker bij hout – zorgdragen voor een goed beheer van de bossen. Hoewel het bosarsenaal in Europa de afgelopen jaren nog groeide moeten we uitputting voorkomen.
Alleen het gebruik van reststromen is niet voldoende om te voldoen aan de bouwopgave. Er moet dus ook extra aanplant komen en dat kost land. De verwachting is dat er in 2030 50.000 hectare aan vezelgewassen is aangeplant. Dat is overigens maar 2,2 procent van het totale landbouwarsenaal in Nederland.
Daarnaast kan niet ieder product vervangen worden door een biobased alternatief dat ook weer goed afbreekbaar is zonder dat daar andere ingrediënten aan toegevoegd worden. Zo kun je een spouwmuur van een bestaande woning maar beter niet volblazen met onbehandelde vezels.
Over de kosten van biobased bouwen lopen de meningen uiteen. Ga je nieuw bouwen en ontwerp je vanaf het begin vanuit de principes van biobased bouwen dat hoeft het niet duurder te zijn. Bij renovatiewerkzaamheden komt het voor dat er een paar procent meerkosten zijn. Daartegenover staat dat traditionele bouwmaterialen ook steeds duurder worden. Voor CO2 intensieve materialen geldt dat in het bijzonder door de ETS en CBAM (Europese regels).
Er zijn subsidies voor biobased (ver)bouwen zoals de MIA/Vamil en ook wordt er gewerkt aan landelijke regelgeving om ervoor te zorgen dat het financieel (nog) aantrekkelijker wordt.
Belangrijk is niet te wachten, maar gewoon aan de slag te gaan. Zodat we ervaring met elkaar op doen en het vertrouwen groeit voor boeren en bouwers. Het is daarbij belangrijk dat gemeenten vooral nu een actieve rol spelen om biobased bouwen te stimuleren. Hoe?
Stel een richtinggevend beleidsplan biobased economie vast om de lokale CO2-reductie doelen te halen;
Voer je actief grondbeleid, stel dan biobased en/of CO2 ambities in de private koopovereenkomst;
Stimuleer via het energieloket en verduurzamingsregelingen het gebruik van biobased isolatiematerialen;
Maak afspraken maken met lokale woningcorporaties zodat zij actief biobased (ver)bouwen stimuleren;
Zorg dat de stedenbouwkundige plannen al zo vroeg mogelijk rekening houden met hout en biobased en dat de welstandsnota ruimte biedt voor alternatieve gevelmaterialen;
Stel een kansenkaart van het gebied op samen met waterschappen;
Voer ism met andere partijen keukentafelgesprekken met agrariërs over de rol en beloning van boeren in het halen van gebiedsdoelen.
Vezelgewassen tot wel 30 ton CO2 per hectare vastleggen;
Gewassen ook groeien op grond die niet geschikt is voor voedselproductie;
Vezelgewassen weinig arbeid vragen;
Er geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen nodig is wat ook positief is voor de biodiversiteit;
Extra inkomsten mogelijk zijn middels carboncredits, glb- en ecopremies;
Bepaalde vezelgewassen een diepe beworteling in de bodem hebben en daardoor bijdragen aan een verbetering van bodem- en waterkwaliteit.