Een nieuwe standaard voor het berekenen van de restwaarde helpt gemeenten bij verantwoording én inzicht in de meerwaarde van circulair bouwen van schoolgebouwen.
Met deze nieuwe rekenmethodiek wordt het hergebruik van materialen financieel aantrekkelijker en beter onderbouwd.
Tot voor kort werd de restwaarde van schoolgebouwen zelden expliciet meegenomen in businesscases of financiële verslaglegging. Daardoor bleef de werkelijke waarde van circulair bouwen onderbelicht, terwijl deze aanpak essentieel is voor toekomstbestendige en duurzame onderwijshuisvesting. Door de berekening controleerbaar en geschikt te maken voor brede toepassing binnen schoolgebouwen en ander maatschappelijk vastgoed, kunnen gemeenten beter sturen op duurzaamheid én kostenbeheersing. De VNG roept gemeenten daarom op om de rekenmethodiek breed toe te passen bij circulaire bouwprojecten.
De nieuwe rekenmethodiek – ontwikkeld binnen het Programma Onderwijshuisvesting (POHV), – biedt gemeenten een uniforme, transparante en toepasbare berekeningswijze. De methode stelt de restwaarde vast op basis van bouwkosten, met aftrek van bijvoorbeeld demontage- en transportkosten.
De aanpak sluit aan op de ambities van het POHV: schoolgebouwen die gezond, toekomstbestendig, energieneutraal én betaalbaar zijn in gebruik. Circulair bouwen is daarvoor een belangrijk uitgangspunt.
De methodiek draagt op twee manieren bij aan de versnelling van circulair bouwen:
Verantwoording: Gemeenten kunnen de restwaarde voortaan op objectieve en controleerbare wijze laten vaststellen. Dat vergemakkelijkt accounting-technische verwerking, inclusief opname in de jaarrekening.
Inzicht: Door de restwaarde al in een vroeg stadium zichtbaar te maken, wordt de businesscase voor circulair bouwen transparanter en aantrekkelijker. Het verlaagt de kapitaallasten én maakt financiering eenvoudiger.
De rekenmethodiek is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, met ondersteuning van de VNG, PO-Raad en VO-Raad, en inhoudelijke bijdragen van Ruimte-OK. De methodiek is tot stand gekomen met brede steun van financiers, kostendeskundigen en accountantskantoren.
In 2025 presenteert het POHV, naast de rekenmethodiek circulaire restwaarde, ruim 25 aanvullende tools en standaarden. Bij bewezen effectiviteit worden deze breed beschikbaar gesteld.
