Overheden lijken in een goede positie te verkeren om een leidende rol spelen in de circulaire transitie. Ze kunnen hun enorme koopkracht inzetten om productieprocessen te veranderen, door circulariteitseisen onderdeel te maken van de aanbestedingen die ze in de markt zetten en opdrachtnemers daarop te selecteren. De regels en voorschriften van openbare aanbestedingen worden echter vaak gezien als een belemmering voor deze aanpak. Risicomijdend gedrag (het uit de weg gaan van rechtszaken) en een gebrek aan kennis (hoe robuuste circulaire criteria te ontwikkelen) leiden er in de praktijk toe dat overheden aan de 'veilige kant' blijven en business as usual nog te vaak overheerst. Het CIRCLASH project heeft als doel om deze (vermeende) conflicten tussen circulaire principes en het bestaande wettelijke kader beter te begrijpen én te overwinnen, door circulaire inkoopcriteria op te stellen en voorstellen te doen voor wetswijzigingen. Hierbij wordt nauw samengewerkt met overheden en marktspelers.
De markt voor overheidsopdrachten is in de EU en Nederland sterk gereguleerd, maar de aanbestedingswetten zijn niet gemaakt met de circulaire transitie in gedachten. Integendeel, de regels zijn ontworpen om te zorgen voor een zo efficiënt mogelijke besteding van belastinggeld en om door middel van concurrentie een interne markt te realiseren waarbij het creëren van een 'gelijk speelveld' centraal staat. In de praktijk komt dit neer op het kiezen voor offertes met de laagst mogelijke kosten, waarbij bedrijven worden bevoordeeld die werken volgens het verouderde (maar nog steeds gebruikelijke) economische model waarbij externe productiekosten – zoals koolstofuitstoot, milieuvervuiling, slechte arbeidsomstandigheden – niet worden begroot en in plaats daarvan worden afgewenteld op de maatschappij.
Vergeleken daarbij worden circulaire alternatieven vaak gekenmerkt door relatief hoge transactiekosten en onvoldoende schaalbaarheid. Om een kans te maken tegen mainstream inschrijvers moeten ook andere criteria worden meegewogen, bijvoorbeeld kijken naar levenscycluskosten in plaats van kortetermijnkosten. Maar er is een gebrek aan kennis en bewustzijn bij overheden over de specifieke eisen van circulair inkopen, waardoor ze risicomijdend worden vanwege mogelijke juridische consequenties. Overheden moeten namelijk bovenal zorgen voor gelijke, transparante en proportionele inkoopprocedures, wat niet goed past bij circulariteit.
Potentieel geïnteresseerde marktpartijen, aan de andere kant, worden evenzeer getroffen door het onzekere wettelijke kader en zijn terughoudend om in te schrijven op circulaire contracten met onduidelijke projectverwachtingen, waarbij het onzeker is of en hoe ze kunnen voldoen aan 'vage' circulariteitseisen. Voor beide partijen – overheden én bedrijfsleven – is het oplossen van deze patstelling essentieel om de circulaire economie vooruit te helpen en een serieus begin te maken met het ontwikkelen van adequate circulaire inkoopcriteria en contractvoorwaarden.
Dit onderzoeksproject is gericht op het begrijpen en oplossen van de wrijving tussen circulaire principes en juridische principes ('CIRCLASHES') en mondt uit in oplossingen om deze impasse te overwinnen. Daarbij worden experts in circulariteit, recht en transitiedenken betrokken van de Universiteit Utrecht en andere universiteiten, in samenwerking met de belangrijkste stakeholders in de wereld van Nederlandse overheidsaanbestedingen.