Fossielvrij tegen KLM over greenwashing, gemeenten tegen Chemours over het lozen van PFAS, de klimaatzaken tegen Shell en de ING Bank. Voorbeelden genoeg van recente civielrechtelijke zaken over duurzaamheid. Maar heeft procederen bij de burgerlijke rechter over duurzaamheid eigenlijk wel effect?
Duurzaamheid via aansprakelijkheid? Verwacht er niet te veel van. Dat is de titel van Branda Katans oratie op 22 maart. Katan is bijzonder hoogleraar Ondernemingsrecht (corporate ligitation) bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en partner bij advocatenkantoor Stibbe in Amsterdam. In haar werk als advocaat ziet ze een toenemend aantal civiele zaken die gericht zijn op bedrijven duurzamer te laten handelen. Een trend die volgens haar blijft voortduren. ‘Mijn indruk is dat belangenorganisaties en ngo’s vooral gefrustreerd zijn omdat de politiek te langzaam gaat met het invoeren van strengere wetgeving. Daarom grijpen ze naar andere instrumenten. Het starten van een civiele rechtszaak is daar een van.’
Katan bepleit in haar oratie dat het civiele recht niet geschikt is om bedrijven structureel duurzamer te laten handelen. Hier zijn redenen voor: de rechtszaken verlopen traag en de uitkomsten ervan zeggen alleen iets over een specifiek geval. ‘De zaken in een civielrechtelijke procedure zijn gericht op iets dat specifiek is misgegaan in het verleden één bedrijf. Je krijgt pas een duurzamere wereld als een maatregel op de toekomst gericht is, breed gedragen en op meerdere plekken doorgevoerd. Een civiele zaak is niet zo’n maatregel.’
Toch is er over animo van dit soort zaken niet te klagen. Het gaat aanklagers vaak niet om de winst van een rechtszaak. ‘Met duurzaamheidszaken geneer je aandacht. Aandacht van de media plus je – althans dat hopen ze - creëert vrees bij andere bedrijven. Daarmee proberen belangenorganisaties gedragsverandering te bewerkstellen.’
Zelf verwacht Katan twee dagen voor haar oratie als advocaat van KLM het vonnis te ontvangen in de zaak die Fossielvrij heeft aangespannen. ‘Hoe actueel wil je het hebben’, lacht de hoogleraar die blij is dat ze door haar aanstelling bij de Universiteit Leiden naast haar werk als advocaat ook weer met studenten en onderzoek bezig is. ‘De combinatie is voor mij zeer aantrekkelijk. In de twee mastervakken die ik geef, merk ik dat studenten het erg waarderen dat ik ze net dat beetje extra uit de praktijk kan meegeven.’
Een helikopterview hebben en daar over vertellen, zo ziet Katan haar oratie. ‘Wat is nou de stand van zaken? Maar ik laat ook zien dat er een heel onderzoeksprogramma aan dit onderwerp vast zit.’ Twee promovendi doen onderzoek onder haar leiding. Lotte Gunneweg onderzoekt de aansprakelijkheid van moedermaatschappijen voor schending van duurzaamheidsverplichtingen door dochtermaatschappijen. Sofia de Jong kijkt naar wat voor invloed de dreiging met aansprakelijkheid heeft op het gedrag van bestuurders. Zelf wil Katan zich gaan verdiepen in ontwikkelingen die relevant zijn voor civiele rechtszaken over duurzaamheidsverplichtingen. ‘Er zijn veel procedurele verwikkelingen waar ik ook als advocaat dagelijks mee te maken heb, dus heel interessant om verder onderzoek naar te doen.’
22 maart is een dag waar ze naar uitkijkt. ‘Ik mag drie kwartier praten over iets dat ik heel interessant vind. Ik breng mensen samen waar ik privé om geef en waar ik een professionele band mee heb, wat wil je nog meer?’ En over duurzaamheid gesproken: ze draagt die dag de oude toga van haar vader.