Sinds 2022 heeft de Dutch Green Building Council (DGBC) samen met ongeveer 40 andere organisaties een driedelige standaardaanpak ontwikkeld om klimaatrisico’s op gebouwniveau in te schatten. Het derde deel van de standaardaanpak is afgerond. Daarmee is de standaardaanpak nu compleet.
Financiële toezichthouders roepen banken en beleggers al een aantal jaar op om ook de klimaatrisico’s van hun vastgoedbeleggingen in kaart te brengen. Maar om de risico’s op gebouwniveau in te schatten waren lange tijd veel verschillende methodes beschikbaar. Een standaardaanpak ontbrak. Daarom is de DGBC in 2022 begonnen om samen met vastgoedbeleggers, overheden en kennisinstellingen het Framework for Climate Adaptive Buildings op te stellen.
Het Framework for Climate Adaptive Buildings is een standaardaanpak die bestaat uit drie stappen:
De omgevingsscore (pdf, 5.3 MB(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website)): in deze stap schat je de klimaateffecten voor de omgeving van gebouwen in.
De gebouwscore (pdf, 37 MB)(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website): in deze stap schat je in hoe kwetsbaar een gebouw is voor verschillende klimaateffecten in de omgeving. Zo kun je een klimaatrisico-score voor een gebouw of voor je hele vastgoedportfolio vaststellen.
De adaptatiestrategie (pdf, 15 MB): in deze laatste stap bepaal je welke gebieds- en gebouwmaatregelen kunnen helpen om de ingeschatte risico’s tegen te gaan. Gebiedsmaatregelen hebben vaak het meeste effect en daarvoor is het belangrijk om de samenwerking met andere partijen in je gebied te zoeken.
Bij de laatste stap zit ook een bijlage met concrete maatregelen. De bijlage bestaat uit drie tabellen: niet-fysieke maatregelen, maatregelen op gebiedsniveau en maatregelen op gebouwniveau. Volgens Jan Kadijk, manager Kennis en Innovatie bij DGBC, zijn sommige klimaatrisico's zo groot dat je ze niet kunt oplossen door maatregelen te nemen aan je gebouw: “Het tegengaan van hittestress is typisch iets wat je ook op gebiedsniveau moet aanpakken. Kijk met andere gebouweigenaren wat je bijvoorbeeld kunt doen aan vergroening van het gebied en doe dat zeker ook in dialoog met de lokale overheid.”
Jan Kadijk verwacht dat vastgoedpartijen door deze standaardaanpak de klimaatrisico’s voor hun gebouwen veel meer samen zullen aanpakken. De aanpak laat namelijk veel beter zien dat ze hetzelfde probleem hebben. Hierdoor wordt het volgens Kadijk aantrekkelijker om de krachten te bundelen en niet alleen het eigen gebouw maar ook het gebied en misschien zelfs de hele stad klimaatbestendiger te maken.
De standaardaanpak is een levend document: het wordt steeds aangevuld als er nieuwe kennis en data beschikbaar komen. Zo worden de kaartdata waarschijnlijk nog aangepast op basis van de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. Ook zijn er op dit moment nog geen heldere normen of grenswaarden, zoals voor geluid, luchtkwaliteit en andere bekende milieuthema’s. Verder staan door gebrek aan betrouwbare data nog niet alle relevante thema’s in de standaardaanpak. Dit geldt bijvoorbeeld voor stormen en hagelbuien.