Op 10 maart 2022 gaf Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, het startschot voor het Lente-akkoord 2.0. Met dit meerjarig programma willen de verzamelde professionele opdrachtgevers uit de bouwsector Circulair en Industrieel Bouwen verankeren in de bouwpraktijk. Belofte van de minister: als de markt de lat verhoogt, regelt hij de benodigde normering en regelgeving. Tijdens het digitale startcongres bespraken meer dan 400 professionals hoe zij verdere stappen gaan zetten.
Circulair en Industrieel Bouwen slaat twee vliegen in één klap. Het levert een substantiële bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen én aan de bouw van 900.000 woningen tot 2030. De Jonge sprak wat het klimaat betreft van een somber gesternte. “Toen ik geboren werd, was de kans op een Elfstedentocht 1 op 7. Toen 30 jaar later mijn dochter het levenslicht zag, was die kans geslonken tot 1 op 11. Sinds de jaren ’90 hebben we als mensheid meer CO2 uitgestoten dan in de totale periode daarvoor. Er moet iets veranderen, en wij moeten het doen. Zeker ook de bouwsector. Want 35% van alle CO2-uitstoot en 40% van al het afval komt daar vandaan. Circulair en Industrieel Bouwen speelt daarin een essentiële rol. Het draagt bij aan de ambities van een 50% circulaire economie in 2030 en een 100% circulaire economie in 2050. Maar industrieel, fabrieksmatig bouwen maakt het ook mogelijk om snelheid te ontwikkelen in de bouwopgave. Daarmee kunnen we de woningnood in Nederland versneld oplossen.”
De minister besloot zijn openingswoord met een oproep aan de branche. “Circulair en Industrieel bouwen is technisch mogelijk en het gebeurt ook al. Maar we moeten het haalbaar, betaalbaar en opschaalbaar maken. Als u hierover meedenkt, en over hoe hoog we de lat kunnen leggen, ben ik bereid om de benodigde normering en regelgeving op een goede manier in het Bouwbesluit te gieten. Dan bieden we bouwend Nederland aan de voorkant zekerheid, zodat we aan de achterkant de snelheid behalen om de woningopgave en de duurzaamheidsopgave te realiseren. Maar wacht de nieuwe regelgeving niet af. Ga meteen aan de slag, breidt de bestaande inspanningen uit. Wij zijn de eerste generatie die aan den lijve ondervindt wat klimaatverandering betekent, en de laatste die er op tijd iets aan kan doen.”
Dagvoorzitter Wytze Kuijper (van o.m. Cirkelstad) constateerde met voldoening dat Circulair en Industrieel Bouwen zo hoog op de ministeriële agenda staat. “Rond de kabinetsformatie was ik teleurgesteld dat circulariteit slechts één keer genoemd werd in de brief aan de Tweede Kamer. Maar nu hoor ik alles. Fantastisch.” Voorzitter van de stuurgroep Lente-akkoord 2.0 Ronald Huikeshoven (directievoorzitter van AM Gebiedsontwikkeling) zette de focus op de drie doelstellingen van het Lente-akkoord. “Wij willen dat circulair bouwen over vier jaar de juiste en energieneutrale of energiepositieve keuze is. Wij willen als markt samen met de overheid alle obstakels oplossen. En wij willen zo snel mogelijk zoveel mogelijk projecten gereed hebben om te dienen als voorbeeldprojecten.”
Programmaleider van het Lente-akkoord 2.0 Sander Woertman stond in zijn presentatie onder meer stil bij de deelnemers aan het Lente-akkoord 2.0. “In het eerste Lente-akkoord, over energiezuinig bouwen, hebben de brancheverenigingen NEPROM, Bouwend Nederland, WoningbouwersNL en Aedes leren samenwerken. Vanuit hun gedeeld belang is er een coalitie gesmeed. Dat nemen we nu mee naar dit nieuwe akkoord. Met het aansluiten van IVBN bestrijken we het volledige gamma van professionele opdrachtgevers in de bouw. En ook de betrokkenheid van kennispartners zoals de BNA en NVTB en de steun van het ministerie van Binnenlandse Zaken dragen bij aan ons werk. Wij delen kennis met elkaar om te leren van bestaande circulaire bouwprojecten en willen dat opschalen. Dat is inclusief het uit de weg ruimen van obstakels die we in de praktijk tegenkomen. Zo werkt bijvoorbeeld momenteel een themagroep aan de problemen met de verzekerbaarheid van houtbouw. Op die manier lossen we vertragingen op en zorgen we ervoor dat we kunnen versnellen.”
Gastspreker Yvette Watson (van Phi Factory) richtte zich op de vraag waarom echte, grootschalige verandering nog altijd uitblijft. De technische kennis is immers beschikbaar. En in economisch opzicht is transitie op termijn goedkoper dan op de traditionele manier blijven bouwen. Waar het volgens Watson aan schort, is een collectieve gedragsverandering. “Uit onderzoek blijkt dat je een kwart van een populatie nodig hebt om een sociaal kantelpunt te bereiken. In de bouw zijn 500.000 mensen werkzaam. We hebben dus 125.000 mensen nodig om de kracht van het collectief te benutten. Het is aan de sector om hen uit te dagen, om hun expertise te activeren. Geef hen de ruimte om te experimenteren en zo bij de duurzame doelstellingen betrokken te raken. Dat is belangrijk, want met een cumulatieve inspanning van genoeg mensen kom je tot resultaat. Zoals industrieel en duurzaamheidspionier Ray Anderson ooit zei: ‘We hebben per ongeluk een zootje gemaakt van het milieu; denk je eens in wat we met opzet kunnen herstellen.’”
De rest van het webinar bestond uit tien parallelsessies, verdeeld over twee blokken. Elke sessie bestond uit korte spreekbeurten van experts, het stemmen over stellingen en een groepsdiscussie. Dat leverde diverse interessante punten op. Eén van de sessies draaide om het vooroordeel dat industrieel bouwen leidt tot eenheidsworst en verlies van architectonische kwaliteit. Fred Schoorl van de BNA, Thijs Huijsmans van Heijmans en architect Paul de Ruiter maakten hier korte metten mee. Industrieel bouwen biedt juist nieuwe kansen om creativiteit te vertalen naar goede producten met een eigen identiteit. Voorwaarde is wel dat er aan het begin van het proces voldoende aandacht is voor het ontwerp. Hoe kan deze boodschap beter voor het voetlicht worden gebracht? Schoorl: “Door het duidelijk mee te nemen in het kader van dit Lente-akkoord. Maar ook zou ik de minister daar graag iets over horen zeggen. De nadruk moet niet teveel op de techniek van industrieel bouwen komen te liggen. Er moet ook aandacht zijn voor kwaliteit en voor wat de consument wil.” Huijsmans gaf aan dat Heijmans de industrieel geproduceerde woning Heijmans ONE wil doorontwikkelen tot een concept met een waaier aan variatiemogelijkheden voor de gebruiker. “Woningen hoeven niet 50 jaar lang hetzelfde te blijven. We moeten niet altijd monumenten willen neerzetten.” Voor Paul de Ruiter vormt industrialisatie de volgende stap in de evolutie van de architectuur. “Als je technologie omarmt, kun je mooie architectuur maken en slim en duurzaam bouwen. Het woongebouw Horizons, dat in de Amsterdamse Sluisbuurt komt, vormt daarvan een voorbeeld.”
Een andere sessie had als onderwerp: ‘Digitalisering: winst in tijd en business case’. Andreja Andrejevic van OMRT liet zien dat het vergelijken van ontwerpvarianten op alle niveaus (inclusief prestaties en kostenplaatje) kinderspel wordt met hun platform The Hub. “Je kunt de puzzel van een ontwerp binnen vier tot zes weken in elkaar klikken. Daarmee heb je een basis om het ontwerp met BIM verder uit te werken, zonder showstoppers zoals geluidsoverschrijdingen of teveel of te weinig daglicht. Die problemen heb je in dat stadium al getackeld.” The Hub maakt gebruik van een enorme hoeveelheid data, waaronder die van toeleveranciers. Het leidt tot een tijdbesparend proces. Ander voordeel: met The Hub kun je ook aan bijvoorbeeld gemeenten en bewoners laten zien wat er allemaal (on)mogelijk is. Dat helpt betrokkenen te begrijpen hoe complex een situatie op een kavel soms is en hoe beslissingen tot stand komen.
Waar The Hub een open platform is, werkt Lister Buildings met een eigen bouwsysteem. Joris Boers: “Wij willen de hele keten van ontwikkeling, ontwerp, productie en het management van gebouwen bestieren. Dan kun je in alle schakels data verzamelen, impact maken en een impuls geven aan de transitie richting circulaire economie.” Lister hanteert houtbouw, biobased bouwen en losmaakbaarheid als uitgangspunten voor prefab productie in de eigen faciliteit in Weert. “Ongeveer 80% van een gebouw fabriceren we daar. Dat betekent dat we op de bouwplaats een tijdwinst van circa 50% kunnen realiseren.” Met die aanpak kan Lister ook de hoogte in. Zo verrijst in Amsterdam over één á twee jaar De Koffiefabriek, een gebouw met twaalf lagen. Het digitale bouwsysteem genereert een schat aan data. Op basis daarvan analyseert Lister of de vooraf gestelde doelen, bijvoorbeeld op het gebied van CO2-emissies, ook behaald zijn. De uitkomsten worden gebruikt om verder te verbeteren en steeds beter presterende gebouwen te realiseren. “De data bieden ook de mogelijkheid om de ‘lifcycle cost’ te berekenen. Dan kun je daarop sturen, in plaats van op de initiële bouwkosten.”
De twee hierboven kort omschreven sessies plus de andere acht leverden stellingen op die aan het einde van het webinar in stemming werden gebracht. Waardevoller nog dan de uitkomsten daarvan waren de discussies en ideeën die dat opleverde. Zoals de beschikbaarheid van een uitgebreide showcase van biobased woonconcepten en de voordelen van het plegen van tijdelijke woningbouw op toekomstige gebiedslocaties. Dagvoorzitter Kuijper sloot de middag af met een beroep op de aanwezige ontwikkelaars, beleggers, bouwers, woningbouwverenigingen, architecten en andere partijen: “Blijf nieuwsgierig naar elkaars wereld, want dan kunnen we het verschil en de gewenste impact maken.”