De publieke sector in Nederland besteedt steeds meer aandacht aan transparantie en verantwoording over duurzaamheid. Onderzoek van PwC laat zien dat organisaties in de publieke sector vooruitgang boeken, maar dat er daarnaast nog veel kansen met de Europese richtlijn CSRD zijn om impact te maken.
Veel bedrijven moeten volgens de CSRD binnenkort transparant rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties, terwijl publieke organisaties dit nauwelijks verplicht zijn. Duurzaamheid is een strategische doelstelling voor zowel de maatschappij als de overheid, maar het ambitieniveau varieert sterk. ‘Om een actueel beeld van de publieke sector te krijgen, hebben we de diepgang en omvang van duurzaamheidsrapportages onderzocht. Daarvoor hebben we de jaarverslagen over 2023 geanalyseerd’, vertelt Paul Kunne, CSRD-expert bij PwC.
De analyse maakte duidelijk dat organisaties in de publieke sector in vergelijking met voorgaande jaren transparanter zijn over hun duurzaamheidsprestatie en daar meer verantwoording over afleggen. Kunne: 'Wij zien dat de maatschappelijke vraag naar transparantie en verantwoording over de duurzaamheidsaanpak sterk toeneemt richting het bedrijfsleven én de overheid. Het kader van de CSRD kan de publieke sector helpen om te zorgen voor een waardevolle aanwending van middelen en hier op transparante wijze verantwoording over af te leggen aan alle belanghebbenden.’
De CSRD biedt een raamwerk voor samenwerking binnen de gehele waardeketen, wat organisaties helpt hun duurzaamheidsdoelstellingen te concretiseren en versnellen. De richtlijn biedt de kans om te focussen op de meest materiële duurzaamheidsthema’s.’
Een opvallende bevinding in het rapport is dat slechts zes procent van de onderzochte organisaties is begonnen met het uitvoeren van een dubbele materialiteitsanalyse. Deze analyse helpt bij het ontwikkelen van een doelgerichte duurzaamheidsstrategie door zowel naar de impact van de organisatie op de buitenwereld te kijken als naar de financiële duurzaamheidsrisico’s en -kansen die de organisatie kunnen beïnvloeden. Door deze dubbele benadering kunnen organisaties beter begrijpen welke duurzaamheidsthema's het meest materieel zijn en hoe ze hun middelen effectief kunnen inzetten om maximale impact te bereiken. Het uitvoeren van een dubbele materialiteitsanalyse is essentieel voor het identificeren van de belangrijkste duurzaamheidskwesties en het ontwikkelen van strategieën die zowel de interne als externe belangen van de organisatie dienen.
Uitgangspunt van de CSRD zijn de ESG-factoren (environmental, social & governance). Het ESG-concept houdt in dat milieu-, sociale en bestuursfactoren worden geïntegreerd in het beleid en de besluitvorming van publieke organisaties. Het integreren van ESG-factoren stelt publieke organisaties in staat om beslissingen te nemen die zowel duurzamer als verantwoordelijker zijn, waardoor ze bijdragen aan een betere toekomst voor zowel het milieu als de samenleving.
Pauline Mbundu, mede-opsteller van het PwC-rapport, benadrukt het belang van de 'S' van ESG: ‘Sociale duurzaamheid is cruciaal voor het creëren van een inclusieve en rechtvaardige samenleving. Het gaat niet alleen om diversiteit en inclusie, maar ook om kansengelijkheid, eerlijke beloning en een veilige werkomgeving n voor iedereen’.
Het rapport toont aan dat bijna alle organisaties rapporteren over hun eigen personeel, met nadruk over upskilling, organisatiecultuur en diversiteit en inclusie. Daarnaast beschrijft een groot aantal organisaties de invloed die ze hebben op gemeenschappen en de samenleving. ‘Deze punten maken duidelijk dat er een groeiende aandacht is voor sociale duurzaamheid in de publieke sector. Er liggen echter nog aanzienlijke kansen om de rapportages over sociale duurzaamheid verder te verdiepen en te versterken. Daarnaast is het vooral van belang dat sociale duurzaamheid bij de strategische overwegingen en in de dagelijkse implementatie voldoende aandacht krijgt', aldus Mbundu.
'Door gezamenlijke acties te ondernemen, kunnen organisaties hun draagvlak en slagkracht aanzienlijk vergroten', vervolgt Kunne. ‘Dit is essentieel voor het effectief uitvoeren van maatregelen en interventies die bijdragen aan duurzaamheid.’
Het rapport benadrukt verder dat hoewel veel organisaties specifieke acties en maatregelen benoemen, deze vaak nog niet gekoppeld worden aan tussentijdse resultaten. Het behalen van ambitieuze duurzaamheidsdoelen, zoals CO2-neutraliteit in 2050, vereist niet alleen deze acties en maatregelen, maar ook het tussentijds meten van de effectiviteit ervan is cruciaal om te leren en indien nodig bij te sturen.