Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Vijf voorwaarden voor een succesvolle uitvoering van de gemeentelijke energietransitie

De energietransitie is in de fase van uitvoering. Voor gemeenten breekt daarmee een nieuwe tijd aan. Met de regionale energiestrategie (RES), de transitievisie warmte (TVW) en het regionale mobiliteitsprogramma (RMP) zijn de piketpaaltjes geslagen. Nu worden mensen geworven en concrete maatregelen gekozen. De schop gaat de grond in en er moet voortgang worden geboekt. De vraag waar gemeenten nu voor staan, is: hoe breng je de energietransitie van plan naar uitvoering?

TwynstraGudde 2 mei 2023

Overal in Nederland maken gemeenten de overstap van ambities formuleren naar ambities realiseren. We gaan van zoekgebieden naar de ontwikkeling van concrete opweklocaties. Van transitievisies naar wijkuitvoeringsplannen. Van mobiliteitsvisies naar energy hubs. Wat vraagt die omslag van denken naar doen in jouw gemeente? We noemen vijf succesvoorwaarden in de gemeentelijke energietransitie om de stap naar uitvoering succesvol te zetten.

Doelen stellen en strategie bepalen

Ook al zijn beleidsstukken vastgesteld, bij veel gemeenten zijn de doelen en concrete targets nog vaag. Wat moet er precies waar en wanneer zijn gerealiseerd? Duurzaamheid wordt vaak als koepelbegrip gebruikt. Daaronder vallen onder meer CO2-reductie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en circulariteit. En misschien nog wel meer. Er zijn verschillende strategieën en verantwoordelijkheden voor al die onderwerpen als het op de rol van gemeenten aankomt.

Op papier willen we vaak alles. In de praktijk maakt een stapeling van duurzame ambities reële businesscases lastig. Wat is haalbaar bij de bouw van een concrete woonwijk of bij het beheer van de openbare ruimte in een concreet gebied? Om tot uitvoering te komen, moet je durven kiezen en duidelijk zijn. Spreken we bijvoorbeeld over 55% CO2-reductie in 2030 (ten opzichte van 1990) of over 100% in 2050? Geldt dat hoofddoel ook voor de verschillende domeinen, zoals de gebouwde omgeving, mobiliteit en de elektriciteitsvoorziening, of gelden daar andere percentages? Kunnen we de andere duurzaamheidsdoelen ook zo concreet maken?

Bij de strategievorming is een integraal beeld van de opgave belangrijk. Maar de vraag is: bij welke deelopgaven kun je als gemeente het verschil maken? Voor welke opgaven zijn andere partijen primair aanzet? Daarna komt de rolneming: op welke manier kan de gemeente het beste te werk gaan? Reguleren, samenwerken, stimuleren, produceren, of een combinatie daarvan?

Programmatisch werken

Om een (deel)strategie vervolgens uit te voeren, kies je slimme maatregelen die haalbaar en betaalbaar zijn en maximaal bijdragen aan het bereiken van de gestelde doelen. Dat klinkt logisch. Toch zie je heel vaak dat in het vuur van de uitvoering maatregelen worden gekozen die weliswaar sympathiek zijn, maar slechts beperkt aan de doelen bijdragen.

Een programmatische aanpak voor specifieke onderdelen binnen de totale energietransitie, met een goede afstemming tussen doelen, inspanningen en middelen, helpt. Zo’n aanpak maakt ook duidelijk waar inderdaad raakvlakken zijn met andere thema’s. Bijvoorbeeld op het gebied van energiearmoede, wonen, mobiliteit en klimaatadaptatie. Als die raakvlakken helder in beeld zijn, kun je synergie bevorderen zonder de scope van de energietransitie als specifieke opgave uit het oog te verliezen. Bijvoorbeeld in de gemeente Amersfoort. Deze stad wil in 2030 CO2-neutraal zijn. Om dat voor elkaar te krijgen is gekozen voor een programmatische aanpak. Wij hebben de gemeente geholpen om het programma met alle stakeholders en de bewoners van de stad op gang te brengen.

Een goede uitvoeringsorganisatie

Een goede uitvoeringsorganisatie met een passend mandaat, bemensing en budget is nodig om binnen de randvoorwaarden van tijd, risico en budget de energietransitie uit te voeren. Iedere gemeente heeft op verschillende terreinen uitvoerende organisatieonderdelen. De vraag is of die onderdelen voldoende geëquipeerd zijn voor de aanpak van de energietransitie op hun domein. Soms is dat zo, maar soms is het beter om de uitvoering deels los van de lijnorganisatie te starten. Bijvoorbeeld in een zelfstandig programma of project. In andere domeinen past een aanpak door een regionale uitvoeringsorganisatie beter, waar je dan als gemeente in participeert. Het hangt allemaal af van de gekozen strategie, de structuur en de cultuur van de gemeentelijke organisatie en van de lokale uitgangssituatie.

Meestal verdient het de voorkeur om eerst de inhoudelijke strategie scherp te stellen en daar vervolgens de meest logische organisatievorm bij te kiezen: structure follows strategy. De gemeente Almere laat daarvan een voorbeeld zien. Met het programma ‘Groene en Gezonde Stad’ geeft Almere uitvoering aan haar duurzaamheidsambities. Wij hebben advies gegeven over het organisatiemodel van het programma.

Samenwerking

Heel vaak worden hoge (politieke) ambities in de loop van een proces naar beneden bijgesteld. Logisch, want de wal keert soms het schip en we moeten er nu eenmaal met andere partijen uit zien te komen. Toch is het vaak te vermijden als je goed samenwerkt: liefst al vanaf de opbouw van een programma, zowel met partners in de samenleving, als tussen verschillende afdelingen van de gemeentelijke organisatie. Als de samenwerking vanaf het begin goed is ingericht, kunnen reële doelen en aanpakken worden gekozen, zijn koppelkansen vroeg in beeld en kunnen belemmeringen op tijd worden weggenomen. Dat is mooi te zien bij de aanpak in de gemeente Arnhem. In een vroeg stadium zijn voor ieder deelprogramma de rol van de gemeente en de mogelijke bijdrage van overige belanghebbenden in beeld gebracht.

Monitoring

Goede monitoring is een essentieel onderdeel van de uitvoeringsfase. Het biedt aangrijpingspunten om inspanningen in een aanpak of programma voort te zetten, bij te stellen of stop te zetten. En om middelen en mensen zo effectief mogelijk in te zetten.

Bij de start van iedere activiteit schat je het effect in van de inspanningen die je plant. Je borgt dat het plan van aanpak goed is en dat alle benodigde stakeholders zijn betrokken. Tijdens de voortgang van activiteiten houd je de vinger aan de pols. Daardoor kun je tijdig ingrijpen als het niet goed loopt. Op effectniveau meet je welke ontwikkelingen je ziet, bijvoorbeeld qua hoeveelheid lokaal opgewekte duurzame energie, CO2-reductie, aandeel duurzame mobiliteit et cetera. Wees daarbij kritisch en kijk in hoeverre aannemelijk te maken is dat de resultaten het effect zijn van gemeentelijke inspanningen. Of zijn externe factoren veel dominanter, zoals marktontwikkelingen, acties van hogere overheden et cetera?

Goede monitoring is een vak apart. Maar als je daadwerkelijk doelen in de energietransitie wilt bereiken, moet je de resultaten meten.

Chaos en strijd

Zijn we er dan? Nee, we moeten niet vergeten dat er niet één energietransitie is. Er zijn verschillende transitiepaden en die verkeren allemaal in andere stadia. Waar het ene pad klaar is voor uitvoering, is een ander pad nog in het beginstadium. Daar moet nog ruimte zijn voor chaos en strijd zodat experimenten en innovaties worden bevorderd en een optimale oplossing tot bloei kan komen. De meeste gemeenten bevinden zich op een kantelpunt.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter