Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Vijf vragen over biomassa in de circulaire economie in 2050

In het regeerakkoord staan mooie ambities om versneld over te gaan naar een circulaire en biobased economie. Maar wat betekent dit voor de landbouw en ons dagelijks leven? En hoe draagt dit bij aan een beter klimaat? We vroegen het aan Edwin Hamoen, programmamanager Bioraffinage van Wageningen University & Research.

Wageningen University & Research 11 april 2022

In de toekomst worden dagelijkse producten als tasjes, kleding, verven, verpakkingen en bouwmaterialen van bio-grondstoffen* gemaakt, stelt Edwin Hamoen. “Door de energietransitie is de noodzaak om over te gaan op bio-grondstoffen dringender dan veel mensen denken. Met de overstap op fossielvrije energiebronnen draagt de beschikbaarheid van - vooral - aardolie als grondstof voor materialen ook grotendeels op, en dat is ook noodzakelijk om klimaatverandering tegen te gaan. We hebben dus dringend alternatieve grondstoffen nodig. En daarbij: dankzij gebruik van biogrondstoffen blijft het broeikasgas CO2 langdurig opgeslagen in producten. De biomassa verdwijnt dus niet door verrotting en verbranding in de lucht, waar juist veel CO2 bij vrijkomt.”

Kunnen we in de toekomst nog wel alle producten en materialen maken als we daar geen olie en gas meer voor kunnen gebruiken?

Ja, dat kan gelukkig wel maar dan moeten we wel gaan bouwen op meerdere bronnen. Allereerst moeten we onze materialen na gebruik slim recyclen en hergebruiken. En vooraf goed rekening houden in het ontwerpproces hoe we dit achteraf het beste kunnen doen. Maar dat is niet voldoende. We moeten ook veel meer biogrondstoffen gaan gebruiken. Net als aardolie kun je biogrondstoffen niet zomaar omzetten in producten die wij in ons dagelijks leven gebruiken. Daar zijn soms eenvoudige en soms complexe productieprocessen voor nodig, net als de aardolie gebaseerde petrochemische processen die in de afgelopen meer dan 100 jaar zijn ontwikkeld. Maar voor biogrondstoffen heb je wel een ander systeem, andere infrastructuur, andere ketens en ook andere technologieën nodig. Daar werkt Wageningen University & Research al meer dan 30 jaar aan. En ondanks dat de basiskennis ontwikkeld is en de eerste voorbeelden in de markt geïntroduceerd zijn, staan we nog steeds voor grote uitdagingen. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat je het hele jaar biogrondstoffen kunt leveren als ze maar één keer per jaar geoogst worden? Hoe zorgen we ervoor dat ze ongeveer evenveel kosten? En hoe geef je plantaardige grondstoffen dezelfde functionaliteiten mee als hun fossiele tegenhangers? Het mooie van biogrondstoffen is dat de natuur die er al heeft ingestopt. Het is aan ons om daar optimaal van te profiteren, zonder dat dit ten koste gaat van diezelfde natuur.”

Met recycling en hergebruik alleen gaan we het dus niet redden?

Nee, het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dit onlangs nog becijferd. Recycling en hergebruik is belangrijk, maar we hebben ook nieuwe biogrondstoffen nodig. En daarnaast moeten we op termijn ook CO2 als grondstof gaan gebruiken. Studies van Wageningen University & Research en het Duitse NOVA-Institute wijzen uit dat onze materialen in 2050 gebaseerd moeten zijn op een mix van deze drie bronnen. Er is simpelweg te weinig van elk van deze drie bronnen om volledig te voorzien in de nog steeds groeiende menselijke behoefte aan materialen. We noemen dit de materialentransitie”

Wat moet er gebeuren om van aardolie over te stappen op bio-grondstoffen als nieuwe grondstof voor onze producten?

“Veel. Het is echt een systeemverandering, want onze producten komen straks niet meer uit de petrochemie, maar van het land, uit de veeteelt, van zee en uit het beheer van landschappen. We moeten nieuwe processen ontwikkelen om plantaardig materiaal om te zetten in de producten die we nodig hebben, terwijl kwaliteit, functie en veiligheid, maar natuurlijk ook de prijs op orde zijn. We kennen natuurlijk al de bio-afbreekbare plastic tasjes en de plant bottle van Coca Cola, maar het huidige aanbod aan plantaardige producten is nog maar een fractie van wat er nodig is. Daarnaast moeten er genoeg biogrondstoffen kunnen groeien zonder dat dit ten koste gaat van onze voedselvoorziening, bossen, natuur en biodiversiteit. Dat is goed mogelijk; door de verschillende randvoorwaarden van het begin af aan mee te nemen in de ontwikkeling, kunnen die verschillende functies elkaar juist versterken. En tot slot moeten we als samenleving openstaan voor deze grondstoffentransitie, van landbouw, logistiek, productie en maakindustrie tot retail en consument. Het vraagt ook iets van de overheid; zo zijn wet- en regelgeving en financiering nog bijna helemaal afgestemd op fossiele routes. Dat moet echt anders.”

Wat betekent dit voor de landbouw?

“Juist voor de landbouw vormt deze transitie geen bedreiging, maar een enorme kans. De landbouw gaat gewassen kweken voor veel meer toepassingen dan alleen voeding. In veel gevallen gaan zij ook de reststromen van gewassen gebruiken. Denk aan de stengels van de maisplant, bladen en pulp van de suikerbiet en de stengels van de tomatenplant. Allemaal biomassa die nu wegrot en als CO2 in de lucht terechtkomt. Terwijl ze bol staan van de waardevolle componenten die fossiele grondstoffen kunnen vervangen. Kortom: er ontstaan nieuwe mogelijkheden en verdienmodellen voor de boer, die nu juist onder druk staat. Maar de landbouw wordt niet alleen grondstoffenleverancier. Door reststromen uit elkaar te trekken, kan de boer veel meer dan nu voorzien in eigen behoeften aan bemesting, bodemgezondheid diervoer. De mineralen uit reststromen worden op het juiste moment in de lente op het land gebracht. En in plaats van dat het loof van aardappels en erwten op het land wegrot en een bron van ziekten en schimmels blijft, wordt de organische stof omgezet in een vorm die juist bijdraagt aan de organische fractie in de bodem.”

We maken een sprong naar 2050? Welke producten in ons dagelijks leven zijn dan circulair en biobased?

Vrijwel alle producten om ons heen maken we dan niet meer vanuit fossiel aardolie en aardgas, maar van de mix van de drie genoemde bronnen: bio-grondstoffen, hergebruik van eerder gebruikte materialen en CO2. Na gebruik dienen die producten weer als grondstof voor een volgend product. Denk dus niet alleen aan plastic flessen en tasjes, maar ook bijvoorbeeld aan kleding, meubilair, wasmiddelen, bloempotten, verpakking, bouwmateriaal, leidingen, dakgoten en autobanden. Allemaal fossielvrije en circulaire producten, met de kwaliteit die we ervan kunnen verwachten, maar dan met een positieve bijdrage aan klimaat en milieu.”

* Bio-grondstoffen (ook wel biomassa genoemd) zijn alle plantaardige en dierlijke stromen, denk aan gras, bomen, dieren, zeewier, landbouwproducten, mest, maar ook (rest-)stromen uit voedselproductie en horeca.

Zie ook

Transitieversnellers: Een gesprek met Niels Wage over biokolen en groengas

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter