De VNG en IPO bepleiten een nationaal programma om gezamenlijk de luchtkwaliteit te laten voldoen aan de nieuwe Europese luchtkwaliteitsnormen. Op die manier voorkomen we dat de woningbouwopgave in de knel komt en zorgen we ervoor dat inwoners kunnen wonen, werken en recreëren in schone lucht.
Vervuilde lucht kan leiden tot verschillende gezondheidseffecten bij inwoners, waaronder vroegtijdige sterfte. Hoewel de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen de afgelopen jaren is gedaald zoals vandaag geconcludeerd door het PBL, zorgen de aangescherpte Europese luchtkwaliteitsnormen die zien op de blootstelling van inwoners aan vervuilde lucht naar verwachting voor knelpunten.
Luchtverontreiniging is een fenomeen dat gemeentegrenzen overschrijdt, waarin alle overheden een taak hebben.
Gemeenten en provincies staan aan de lat als bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van industriële emissies, voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties onder de Omgevingswet en voor de (landelijke) woningbouwopgave. Ook zijn zij het eerste aanspreekpunt voor inwoners. Maar als generieke maatregelen en middelen vanuit het rijk uitblijven, zijn deze opgaven, zoals het realiseren van woningen, moeilijker haalbaar.
Een actievere rijksinzet is dan ook een voorwaarde. Daarom pleiten de VNG en IPO er bij het ministerie van IenW voor om deze samenwerking per direct vorm te geven door een juridisch bindend nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit te creëren. Al tijdens de onderhandelingsfase over de nieuwe Europese normen heeft de VNG het rijk opgeroepen een gezamenlijk programma op te tuigen (pdf, 195 kB).
Overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen en bijbehorende maatregelen van gemeenten, provincies én het rijk zouden in een dergelijke nationale aanpak moeten landen, zodat projecten kunnen doorgaan. Daarbij is oog nodig voor een stevige bronaanpak en samenhang met de klimaat- en stikstofaanpak. Want maatregelen die in dat kader worden genomen, beïnvloeden de luchtkwaliteit ook.
Ook onderstrepen de VNG en IPO dat de studie die het RIVM gaat doen naar de haalbaarheid van de nieuwe normen realistisch, wetenschappelijk verantwoord, interbestuurlijk, financieel onderbouwd en juridisch robuust moet zijn.
Daarnaast benadrukken we het belang van voldoende financiële middelen voor het nationale programma met bijbehorende maatregelen. Datzelfde geldt voor de inzet van het RIVM en voor initiatieven als het Schone Lucht Akkoord (SLA) dat de afgelopen jaren al veel kennis heeft opgebouwd.
Lees het position paper Luchtkwaliteitsrichtlijn en Richtlijn Industriële Emissies (pdf, 1 MB)