Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Voorpublicatie: Andere Kost

Jaap Seidell en Jutka Halberstadt maken in hun boek Andere kost inzichtelijk hoe de grote problemen zich verhouden tot wat er op ons bord ligt. Ons voedselsysteem kraakt in zijn voegen. Wij worden ziek, de planeet wordt ziek: verandering is bittere noodzaak. Maar veel van de problemen waarvoor we ons gesteld zien zijn van een ontmoedigende schaal. Wie heeft de macht en verantwoordelijkheid om een ommekeer tot stand te brengen? Lees hieronder alvast een voorproefje.

3 september 2021

Voorpublicaties

Voorpublicaties
 

Onze aarde verkeert in grote problemen

Hoog tijd om te werken aan een oplossing We have become, by the power of a glorious evolutionary accident called intelligence, the stewards of life’s continuity on earth. We did not ask for this role, but we cannot abjure it. We may not be suited to it, but here we are. – Stephen Jay Gould, The Flamingo’s Smile: Reflections in Natural History (1985) Veel van de problemen die we in dit boek zullen aankaarten, zijn van een ontmoedigende schaal en grote urgentie. De groei van de wereldbevolking, klimaatverandering, milieuvervuiling en het verlies aan biodiversiteit zijn omvangrijke problemen. Mogelijk lukt het ons niet er een oplossing voor te vinden voordat ze catastrofaal worden voor het leven op aarde. Ook de toenemende gezondheidsproblemen – zoals chronische welvaartsziekten en de groeiende kloof tussen arm en rijk wat betreft gezondheid en welzijn – zijn niet simpel op te lossen. Bovendien liggen die oplossingen niet in onze directe invloedssfeer. Tenminste, dat lijkt zo. Wat er is gebeurd met ons voedsel voordat het op ons bord ligt, en wat de gevolgen zijn van onze consumptie voor de natuur, is grotendeels onzichtbaar geworden voor de hedendaagse Nederlander. Als we op een zomerdag langs wuivende graanvelden en weilanden vol koeien fietsen, leidt dat niet automatisch tot een associatie met het broodje rosbief dat we even later op een bankje eten. De productie van ons voedsel, de bewerking, de verpakking en het transport ervan zijn voor ons vrijwel geheel verborgen processen. Pas als we op televisie een documentaire zien over plasticsoep in de oceanen, kaalslag in de regenwouden of wantoestanden in slachthuizen schrikken we van de gevolgen van ons consumptiepatroon. Maar die problemen lijken zo ver weg dat het onmogelijk lijkt om er rechtstreeks wat aan te doen. De gevolgen van de consumptie voor onze gezondheid zijn al even ongrijpbaar. We lezen over de stijgende zorgkosten en het spectaculair toenemen van chronische welvaartsziekten zoals diabetes en kanker, maar het verband met onze dagelijkse eetmomenten is onzichtbaar. En zelfs als we wel wat kunnen bijdragen, voelen we vaak nog onvoldoende de urgentie om dat ook daadwerkelijk te doen. Denk maar eens aan het gebruik van plastic tasjes. Op een of andere manier vinden de meesten van ons het moeilijk vol te houden om geen plastic tasjes meer te gebruiken, al is dat nauwelijks een ingrijpende gedragsverandering te noemen. Daar hebben we regelgeving voor nodig. Het verbod op gratis plastic tassen in 2016 leidde zonder gemor van de consument tot 80 procent minder van die tassen. We hebben dus een verstandige overheid nodig die beslissingen met impact neemt. De link tussen graan en brood en tussen koeien en vlees is nog wel te bedenken, maar dat geldt al veel minder voor het overmatige aanbod van ultrabewerkt voedsel. In een eenvoudige mueslireep zitten bijna twintig ingrediënten (haver, inuline, rozijn, rijst, suiker, hazelnoot, tarwe, glycerol, palmolie, raapolie, katoenzaad, zonnebloemolie, tarwegluten, melasse, magere melkpoeder, tarwekiem, gerstemoutextract, zout en lecithine). Het is bij een dergelijk tussendoortje vrijwel onmogelijk om te bedenken wat er allemaal vereist was voor de productie en bewerking van de ingrediënten. Bij het schoolmoestuinieren ervaren kinderen het belang van een gezonde bodem en de rol van water, insecten en het weer. Plotseling is een tomaat – die je zelf zaait, oogst en opeet – het resultaat van allerlei wonderbaarlijke biologische processen en van veel zorg en geduld. Zonder die verwondering en de daaruit voortvloeiende band met ons voedsel wordt het lastig mensen aan te zetten tot het kiezen van gezonder en duurzamer geproduceerd voedsel. Dit is een van de redenen waarom wij voedselonderwijs zo belangrijk vinden. Het ontbreken van een zichtbare schakel tussen ons handelen en de grote problemen die we om ons heen zien (en vice versa) kan leiden tot toenemende zorgen en tot gevoelens van onmacht en depressie. Daar zijn zelfs al termen voor bedacht als ‘eco-angst’, ‘ecorexia’, ‘klimaatstress’ en ‘klimaatdepressie’. Dergelijk fatalisme draagt over het algemeen niet bij aan algemene oplossingen en eigen welzijn. Ook zijn er mensen die juist geobsedeerd raken door voeding en de invloed ervan op hun gezondheid. Daar is eveneens een term voor: ‘orthorexia nervosa’. Obsessief gedrag helpt echter net zomin om een evenwichtig leven te leiden. Een andere manier om met deze zorgen om te gaan is ons te wenden tot optimisten zoals de Zweed Hans Rosling. Op basis van statistieken wilde hij laten zien dat het, als gevolg van verstandig menselijk handelen, de afgelopen eeuwen wereldwijd best de goede kant op is gegaan met de levensverwachting, de economische groei, het opleidingsniveau en armoedebestrijding. Mensen als Rosling gaan ervan uit dat menselijke intelligentie en nieuwe technologie ook andere problemen de baas kunnen. Wie de urgentie van problemen zoals het verlies van biodiversiteit, klimaatverandering en sociale ongelijkheid benadrukt, wordt door deze optimisten tot alarmist of doemdenker bestempeld. Het negeren of relativeren van de problemen en hopen op een technologische doorbraak als oplossing is echter riskant. Er ontbreekt een plan voor de situatie waarin die doorbraken niet gerealiseerd worden. De hier gesignaleerde problemen worden wel breed erkend door gezaghebbende instituties zoals de Verenigde Naties, maar dat leidt zelden tot doortastend optreden door overheden en burgers. Dit heeft drie oorzaken. De eerste is dat politici het erg lastig vinden om de noodzakelijke draconische maatregelen, die diep kunnen ingrijpen in het leven van mensen, voor te stellen (want die trekken weinig kiezers). Daarnaast zijn er veel partijen met commerciële belangen die dit soort maatregelen proberen te voorkomen – denk aan de voedingsindustrie en bedrijven die belang hebben bij het intensieve gebruik van fossiele brandstoffen. Ten derde voelen de meeste burgers te weinig urgentie met betrekking tot de problemen; onvoldoende althans om er een comfortabele leefstijl voor op te geven en om verandering te eisen. Het gebrek aan urgentie bij burgers om hun reisgedrag, energieverbruik en goedkope gemaksvoeding in te ruilen voor een kariger en soberder leven lijkt het lastigste obstakel voor verandering. Wanneer voldoende kiezers daar immers wel voor kiezen, wordt het voor de politiek en het bedrijfsleven aantrekkelijker om drastischer koerswijzigingen door te voeren. Tegelijkertijd hebben overheden en het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid om burgers bewust te maken van de noodzaak tot die verandering van hun leefwijze, en om hen ervan te doordringen wat voor voordelen dat zal brengen voor hen of hun kinderen en kleinkinderen. We hebben dit boek in twee delen verdeeld: ‘Voedsel en de macrokosmos’ (deel 1) en ‘Voedsel en de microkosmos’ (deel 2). Macrokosmos en microkosmos zijn twee aspecten uit een theorie die werd ontwikkeld door de oude Griekse filosofen om de mens en zijn plaats in het heelal te beschrijven. Deze vroege denkers zagen de individuele mens als een kleine wereld (microkosmos) waarvan de samenstelling en de structuur overeenkwamen met die van de ‘grote wereld’ (macrokosmos). Ons boek gaat over de wisselwerking tussen voedsel op het mondiale niveau (bodem, klimaat, milieu, biodiversiteit, bevolkingsgroei) en het individuele niveau (onze eigen sociale, mentale en fysieke gezondheid). Dat levert handelingsperspectieven op waarin individueel handelen en (internationaal) voedselbeleid elkaar kunnen versterken. In dit boek willen we laten zien hoe wij als maatschappij tot keuzes komen die onze eigen gezondheid en die van planten, dieren en de aarde op de lange termijn kunnen schaden. We geven aan dat we een collectieve verantwoordelijkheid dragen om deze situatie te verbeteren. Daar hoort een krachtig en samenhangend overheidsbeleid bij. En dat is niet beperkt tot lokaal en landelijk beleid, maar strekt zich uit tot Europees en mondiaal beleid. Maar we willen ook laten zien hoe wij mensen als individuen zelf een bijdrage kunnen leveren aan onze gezondheid én aan een duurzamer en diervriendelijker ingericht voedselsysteem – door andere keuzes te maken. ‘Stemmen met je vork’ noemt voedselschrijver Michael Pollan dat. En dat kunnen we elke dag. Wij maken als individuen elke dag keuzes die invloed hebben. Die kunnen we aanwenden ten slechte, maar ook ten goede: voor een duurzame en gezonde toekomst. Daarnaast helpt het als we als burgers onze lokale, landelijke en internationale overheden opdragen steeds de toekomst van de aarde, planten, dieren en mensen voor ogen te hebben bij het maken van langetermijnbeleid. Dat vraagt om politici en bestuurders met lef en visie én om burgers (en dus kiezers) die het belang van een dergelijk langetermijnbeleid stellen boven economische voordelen op de korte termijn en eigenbelang. Om een dergelijke mentaliteitsverandering te realiseren, is het noodzakelijk dat we de verbanden zien tussen onze individuele keuzes en de collectieve keuzes die we als samenleving maken, en de gevolgen ervan voor de bodem, planten, dieren en ons eigen lichaam. De verantwoordelijkheid voor een ander systeem ligt immers bij alle onderdelen van de maatschappij: overheden, bedrijven en burgers

Verder lezen?

Bekijk Andere kost in onze Bookshop.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter