Tijdens de Opening Academisch Jaar van Wageningen University & Research op vrijdag 2 september laat Hester Biemans, onderzoeker Water en Voedselzekerheid, zien hoe water en voedselzekerheid in een groot gebied met elkaar samenhangen: de Himalaya. ‘Als smeltwater steeds vroeger komt, dan heb je later in het jaar geen water meer voor de gewassen.’
In 2050 is de wereldbevolking naar verwachting gegroeid naar 10 miljard mensen. Het is dan onvermijdelijk dat ook de voedselproductie verder toeneemt en de vraag naar zoet water. Niet overal valt er genoeg regen om gewassen te laten groeien, dus grote gebieden zijn afhankelijk van water dat via rivieren uit de bergen komt stromen. De opwarming van de aarde zorgt voor verandering van deze afvoer van water uit hoger gelegen gebieden. ‘Dat staat nog te weinig op de radar in gebieden benedenstrooms waar veel mensen wonen’, vindt Hester Biemans van Wageningen Environmental Research.
‘Gletsjers kunnen krimpen en minder water afvoeren of eerder in het jaar beginnen met smelten. De vraag is of de voedselzekerheid in gebieden benedenstrooms gevaar loopt als die afvoer van water uit de bergen verandert’, gaat Biemans verder. Ze heeft haar focus gelegd op het grootste berggebied ter wereld: de Himalaya en de andere bergketens in het midden van Azië. In stroomgebieden van rivieren die ontspringen in dit berggebied groeien gewassen die veel water vragen, zoals rijst. Voorafgaand aan het regenseizoen zijn die gewassen vaak afhankelijk van irrigatie.
De afgelopen jaren deed Biemans onderzoek naar het stroomgebied van de Indus rivier. Nu bekijkt ze 12 rivieren met verschillende stroomgebieden, gewassen en verwachtingen van de bevolkingsgroei. ‘We gaan het onderzoek opschalen naar een veel groter gebied, waar veel geïrrigeerde landbouw is en waar een groot gedeelte van de mondiale voedselproductie plaatsvindt’, legt ze uit. ‘We kunnen tegenwoordig steeds betere modellen met elkaar combineren. Er zijn meer en gedetailleerde datasets beschikbaar van de afvoer van smeltwater uit de bergen, afvoer van regenwater, locaties van irrigatiekanalen, geteelde gewassen, bevolkingsgroei of -krimp en watergebruik voor andere doeleinden.’
Biemans en haar collega’s hopen te achterhalen waar de problemen ontstaan door klimaatverandering en een groeiende voedselvraag. ‘Het gaat om trends die veranderen in combinatie met processen benedenstrooms. Bijvoorbeeld: Vroeg in het jaar werd een gewas geïrrigeerd met rivierwater dat van gletsjers afkomstig was en later bracht de regentijd voldoende water op de akkers. Maar die situatie kan veranderen. Als dat smeltwater eerder in het jaar de berg af stroomt, dan is het misschien niet beschikbaar op het moment dat het gewas groeit. Voor katoen en voedselgewassen die veel water slurpen, is dat al gauw een probleem.’
Als de modellen eenmaal goed werken, kan Biemans strategieën doorrekenen en kijken of die de voedselzekerheid in de toekomst verbeteren. Zoals het telen van een water slurpend gewas vervangen door het telen van een ander gewas, de timing van de teelt aanpassen of combinaties van maatregelen nemen. ‘Wij laten zien wat keuzes voor verschil maken bij het ontstaan van problemen met de voedselzekerheid.’
Ze hoopt dat haar onderzoek leidt tot vervolgstappen samen met belanghebbenden uit de regio. ‘Dat lijkt me superinteressant. Dit onderzoek moet zijn weg vinden naar de praktijk, daar waar dat nodig is.’ Nog een volgende stap gaat van strategieën naar beleid. ‘De vraag is dan: hoe speel je als overheid nu al in op veranderingen in de waterhuishouding in de toekomst?’
Ze maakt tot slot een link met het onderzoek van Wieke Pot, universitair docent bestuurskunde en ook spreker bij de komende Opening Academisch Jaar. Het onderzoek van Pot richt zich op de vraag hoe overheden en organisaties effectieve beslissingen kunnen nemen voor het toekomstige waterbeheer en andere aanpassingen aan de gevolgen van klimaatverandering. ‘Die kennis is overal ter wereld nodig. Het zou een mooie aanvulling zijn op mijn onderzoek om te kijken hoe overheden in de Himalaya kunnen inspelen op de veranderingen. Misschien gaan we bij vervolgstappen in mijn project wel met elkaar samenwerken. Ons onderzoek kan elkaar versterken.’