Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Wat is de energiebesparingsplicht?

RvO 7 juli 2024

ANTWOORD

Het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving verplicht bedrijven en instellingen om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren. Dit is de energiebesparingsplicht. De energiebesparingsplicht geldt voor locaties van bedrijven en instellingen die per jaar vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) gebruiken.

De energiebesparingsplicht onder de Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Onder de Omgevingswet is de energiebesparingsplicht opgenomen in artikel 5.15 onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en in artikel 3.84 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Heeft u een energiebesparingsplicht? Dan moet u daar eens in de 4 jaar over rapporteren. Dit doet u op grond van de informatieplicht energiebesparing en/of op grond van de onderzoeksplicht energiebesparing.

Aparte plicht voor activiteiten en gebouw(en)

De energiebesparingsplicht is onder de Omgevingswet opgenomen in 2 besluiten. De energiebesparingsplicht uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) gaat over de milieubelastende activiteiten op een locatie. De energiebesparingsplicht uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gaat over de gebouwen op een locatie, de zogenoemde gebruiksfuncties. Bijvoorbeeld een winkel- of kantoorfunctie.

Toelichting
Voert uw organisatie de activiteiten uit? Bijvoorbeeld een winkel runnen? Dan is uw organisatie verantwoordelijk voor de energiebesparingsplicht voor de activiteiten in de winkel. De eigenaar van het gebouw is dat voor het gebouw. Dit kan dezelfde organisatie zijn, maar dat hoeft niet. Voor één locatie kunnen 2 organisaties een energiebesparingsplicht hebben.

Milieubelastende activiteit

Een milieubelastende activiteit is een activiteit die slecht voor het milieu kan zijn. Voor een locatie met een milieubelastende activiteit uit hoofdstuk 3 van het Bal bepaalt het Rijk de (milieu)regels. Voor milieubelastende activiteiten die niet in hoofdstuk 3 van het Bal staan, bepaalt uw gemeente mogelijk (milieu)regels. Deze staan dan in het gemeentelijke Omgevingsplan.

Hoofdstuk 3 van het Bal heeft een aantal afdelingen. In afdeling 3.3 tot en met 3.11 zijn milieubelastende activiteiten opgenomen voor specifieke bedrijfstakken (activiteiten). Bijvoorbeeld voor datacenters, tankstations of de voedingsmiddelenindustrie.

In afdeling 3.2 zijn bedrijfstakoverstijgende milieubelastende activiteiten opgenomen. Specifiek voor energiebesparing is in deze afdeling een milieubelastende activiteit opgenomen voor bedrijfstakken die niet onder afdeling 3.3 tot en met 3.11 vallen. Hierdoor wordt de landelijke energiebesparingsplicht ook van toepassing op bedrijfstakken waarvoor normaal gesproken de gemeente de (milieu)regels bepaalt. Deze nieuwe milieubelastende activiteit heeft betrekking op de activiteiten in en om een gebouw op een locatie. Als er geen gebouw is, geldt de energiebesparingsplicht dus niet.

Een uitleg van de begrenzing van de locatie van deze nieuwe milieubelastende activiteit vindt u op de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Worden er in één gebouw, of op de daarbij horende locatie, meerdere van deze activiteiten uitgevoerd? Kijk dan naar het energiegebruik per activiteit om te bepalen of de energiebesparingsplicht geldt voor de activiteitgebonden maatregelen. Voor de energiebesparingsplicht over de gebouwmaatregelen telt al het energiegebruik in het gebouw mee.

Wie heeft er een energiebesparingsplicht?

De energiebesparingsplicht uit Bal en Bbl geldt voor locaties met een relevante milieubelastende activiteit én met een jaarlijks energiegebruik vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent). 

Een aardgasequivalent is de hoeveelheid kubieke meter (Nm3) aardgas die bij verbranding evenveel warmte oplevert als een gegeven hoeveelheid van een andere energiedrager. 1 GJ ingenomen (stads)warmte komt bijvoorbeeld overeen met 31,6 maardgasequivalent.

De omrekenwaarden voor andere energiedragers vindt u in de tabel hieronder. Voor het bepalen van het energiegebruik voor de ondergrens moet naar het gezamenlijke energiegebruik van de activiteiten én de gebouw(en) op een locatie gekeken worden. Dit geldt voor de energiebesparingsplicht uit het Bal én voor de energiebesparingsplicht uit het Bbl.

Heeft u een omgevingsvergunning milieu? Dan gaat de energiebesparingsplicht ook voor u gelden. Er kan dan sprake zijn van overgangsrecht voor voorschriften over energiebesparing die in uw vergunning staan. Meer informatie hierover vindt u op de website van Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).

Erkend monument

Is uw gebouw een erkend monument? Dan geldt de energiebesparingsplicht ook. Bij een monument kunnen echter niet zomaar alle energiebesparende maatregelen uitgevoerd worden. Lees meer hierover op de website van IPLO. Informatie van ons over het verduurzamen van monumenten vindt u op de pagina Monumenten en musea. Op de Erkende maatregelenlijst (EML) is hierover ook een specifieke technische randvoorwaarde opgenomen.

Nu ook maatregelen die CO2 reduceren

De energiebesparingsplicht gaat sinds 1 juli 2023 ook over maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder die geen energie besparen, maar wel CO2-uitstoot verminderen. Denk hierbij aan het opwekken van hernieuwbare energie en het overstappen naar een energiedrager met een lagere CO2-uitstoot.

Uitzonderingssituaties

De energiebesparingsplicht geldt voor bijna alle locaties met het hiervoor genoemde jaarlijks energiegebruik. De energiebesparingsplicht geldt echter niet voor:

  • gebouwen en activiteiten die alléén gebruikmaken van op de locatie opgewekte hernieuwbare energie. Dit geldt ook als er wel een aansluiting is op het net om niet gebruikte hernieuwbare energie door te leveren. Dit geldt niet als voor een andere energiedrager wel gebruikgemaakt wordt van een netaansluiting.

  • de gebruiksfuncties Woonfunctie en Bouwwerk geen gebouw zijnde;

  • een gebouw met een logiesfunctie dat minder dan 4 maanden per jaar wordt gebruikt en een verwacht energiegebruik heeft van minder dan 25% van het energiegebruik bij permanent gebruik;

  • een alleenstaand gebouw met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m2;

  • een gebouw, dat door de overheid onteigend is en voor het doel van die onteigening zal worden gesloopt.

Heeft u een dergelijk gebouw? Het ligt niet voor de hand om over deze gebouwmaatregelen nog een informatieplichtrapportage in te dienen. Uw omgevingsdienst gaat hier echter over. U moet dat met deze organisatie afstemmen.

Heeft u een gebouw dat maximaal 2 jaar wordt gebruikt? Dan geldt er sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook geen energiebesparingsplicht voor uw gebouw. U moet wel een informatieplichtrapportage indienen. Dit vanwege het gebruikte overgangsrecht voor de informatieplicht. In uw rapportage kunt u toelichten waarom u de energiebesparende maatregelen niet meer gaat uitvoeren.

Qua maatregelen geldt een uitzondering voor de verbranding van (houtige) biomassa voor de productie van:

  • elektriciteit, en

  • laagwaardige warmte met een temperatuur tot ten hoogste 100 graden Celsius.

Dit met als doel om biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk te gebruiken en laagwaardige toepassingen, zoals voor lage temperatuurwarmte, af te bouwen. Deze uitzondering is geen verbod op laagwaardige toepassingen, maar hiermee wordt voorkomen dat bedrijven en instellingen verplicht worden om deze toepassingen uit te voeren.

Tabel AEQ - andere energiedragers

Energiedrager

Eenheid energiedrager in aeq

25.000 Nm3 aeq =

170.000 Nm3 =

Warmte (stadsverwarming, stoom)

1 GJ = 31,6 Nm3

791 GJ

5.380 GJ

Huisbrandolie

1 liter = 1,20 Nm3

20.833 liter

141.667 liter

Stookolie

1 ton = 1.300 Nm3

19,2 ton

130,8 ton

Steenkool

1 ton = 925 Nm3

27 ton

183,8 ton

Vloeibaar propaan

1 liter = 0,73 Nm3

34.247 liter

232.877 liter

LPG

1 liter = 0,95 Nm3

26.316 liter

178.947 liter

Diesel

1 liter = 1,13 Nm3

22.124 liter

150.443 liter

Benzine

1 liter = 1,04 Nm3

24.038 liter

163.462 liter

Droog hout

1 kg = 0,48 Nm3

52.083 kg

354.167 kg

 

1 m3 niet-Gronings aardgas =X m3 aeq

X=onderste verbrandingswaarde aardgas (MJ/m3)/31,65 MJ/m3

25.000 / X

170.000 / X