Wie die Nutzung der Kernenergie so ist auch der Ausstieg aus dieser Technologie eines der meist diskutierten energiepolitischen Themen der letzten Jahre. Diese Arbeit beschäftigt sich mit der Frage, ob das jetzige beschleunigte Ausstiegsszenarium des Jahres 2011 rechtmäßig ist. Betrachtet wird das Thema dabei nicht nur unter verwaltungsrechtlichen, sondern auch aus verfassungs- und europarechtlichen Gesichtspunkten. Kernbereiche bilden dabei die verwaltungsrechtliche Prüfung des Atommoratoriums und des atomrechtlichen Gefahrenbegriffs sowie die Prüfung, ob die 13. Atomrechtsnovelle den verfassungsrechtlichen Grenzen insbesondere der Art. 14 und Art. 3 GG standhält.
Net als het gebruik van kernenergie is de geleidelijke afschaffing van deze technologie een van de meest besproken energiebeleidskwesties van de afgelopen jaren. In dit document wordt ingegaan op de vraag of het huidige scenario voor versnelde uitfasering van 2011 rechtmatig is. Het onderwerp wordt niet alleen vanuit het oogpunt van het bestuursrecht, maar ook vanuit constitutioneel en Europeesrechtelijk oogpunt bekeken. De kernpunten zijn het bestuursrechtelijk onderzoek van het nucleair moratorium en het nucleairrechtelijk begrip “gevaar”, alsmede het onderzoek van de vraag of de 13e wijziging van de wet op de atoomenergie in overeenstemming is met de grondwettelijke grenzen, met name van artikel 14 en artikel 3 van de basiswet.