In het klimaatakkoord komt maar liefst 182 keer het woord waterstof voor. Deze energiedrager lijkt dan ook een essentieel onderdeel te zijn van de energietransitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Waterstof kan worden ingezet als buffer om zonne-energie ‘s zomers op te slaan voor gebruik in de winter, het kan als alternatieve energiebron voor de industrie gebruikt worden in plaats van kolen, het gasnetwerk kan er onder voorwaarden mee overweg en auto’s kunnen er op rijden. Toch zijn er nog heel wat knelpunten te overwinnen.
Waterstof (H2) wordt al decennia gebruikt in de industrie. Dankzij gunstige eigenschappen kan het voor vrijwel alles worden ingezet en onbeperkt worden bewaard. In een ideaal scenario zou waterstof met hoog rendement kunnen worden geproduceerd door zonnepanelen bij de evenaar, waar de zon het hele jaar optimaal schijnt. Vanaf daar kan het via pijpleidingen of schepen (op waterstof) vervoerd worden naar ons land. Ook kan het in Nederland worden geproduceerd wanneer er sprake is overcapaciteit van duurzame energie. Het zou kunnen worden opgeslagen in speciale opslagtanks, maar ook in zoutkoepels en lege gasvelden.
Maar waterstof komt niet uit de grond – zoals olie of gas – en moet geproduceerd worden. In de praktijk gebeurt dat vooral op basis van aardgas, waarbij CO2 vrij komt. Het kan ook duurzaam, via elektrolyse, maar dat kost veel energie vanwege verliezen. Er zijn veel extra windmolens nodig om in die energiebehoefte te voorzien. In theorie kan het bestaande aardgasnetwerk worden gebruikt om huishoudens van waterstofgas te voorzien, maar er zijn veel haken en ogen. Auto’s, bussen en vrachtwagens kunnen rijden op waterstof, maar er bestaat vaak een rooskleurig beeld over snel tanken en lage kosten. De belangrijkste knelpunten hebben te maken met de productie, opslag en distributie van waterstof.
Dit boek zet de feiten in begrijpelijke taal op een rij en bespreekt de (on)mogelijkheden, knelpunten, elektrolyse en efficiëntie, kosten, praktijkvoorbeelden én alternatieven.
Robert van den Hoed, lector Energie en Innovatie aan de HvA, heeft jarenlang aan waterstofprojecten gewerkt en schreef in het voorwoord: “Dit boek probeert te laveren tussen de hoge verwachtingen en de kritische kanttekeningen die rond waterstof spelen. Het doet een poging om zowel voorstanders als criticasters een podium te geven. Beide partijen krijgen de gelegenheid hun visie over het voetlicht te brengen, waarom waterstof wel of juist niet kansrijk is. Dit boek biedt een perspectief op de voors en tegens per toepassingsgebied, zodat je als lezer je eigen mening kunt vormen over waterstof. Ook relativeert het hier en daar al te ronkende juichverhalen over nieuwe toepassingen van waterstof. Al met al een boek dat volgens mij hoognodig is om feiten van fictie rond waterstof te scheiden, en om een genuanceerd beeld te scheppen van waterstof als toekomstige energiedrager. En dus ook een boek dat mogelijk ertoe kan bijdragen voor- en tegenstanders wat dichter bij elkaar te brengen.”