Minister Wiebes beantwoordt Kamervragen over de verslagen van de vergaderingen van de klimaattafels en het Klimaatberaad.
In reactie op mijn brief van 7 juli 2020 (Kamerstuk 34 902, O) over de openbaarmaking van de verslagen van vergaderingen van de klimaattafels en het overkoepelende Klimaatberaad naar aanleiding van de motie Van Hattem c.s. (Kamerstuk 34 902, F), hebben de leden van de fractie van de PVV op 5 oktober jl. een aantal vervolgvragen gesteld (kenmerk 16913.13u). In deze brief ga ik op deze vervolgvragen in.
Vraag 1
In uw beantwoording op de eerste vraag lezen de fractieleden van de PVV het volgende: “Zoals toegelicht in mijn brief van 15 november 2019 was de deelname van partijen aan de klimaattafels in de veronderstelling van vertrouwelijkheid.” Kunt u aangeven waarom deze veronderstelde vertrouwelijkheid dan niet als zodanig in de opdrachtbrieven aan de voorzitters van de klimaattafels stond?
Vraag 2
Kunt u concreet aangeven wat dan wél de grondslag was voor deze vertrouwelijkheid?
Antwoord 1 en 2
Bij de SER is het goed gebruik om in de adviesvoorbereiding vertrouwelijkheid in acht te nemen. Het is derhalve ook niet opgenomen in de opdrachtomschrijvingen. De verslagen van vergaderingen zijn bedoeld om het proces en de afspraken vast te leggen voor zowel de deelnemers als voor de directe omgeving van de deelnemers/onderhandelaars. De werkwijze is dan ook vergelijkbaar met de onderhandelingen over bestuursakkoorden, cao’s en dergelijke. Ook deze verslagen zijn niet openbaar. Zonder een dergelijk vertrouwen is het lastig gezamenlijk nieuwe oplossingsrichtingen te verkennen en bestaat het risico dat partijen niet meer willen deelnemen aan vergelijkbare overleggen.
Vraag 3
Indien bij Wob-verzoeken zienswijzen door derden worden ingediend dan zijn deze zienswijzen op zichzelf ‘Wob-able’ en vallen niet per definitie onder uitsluitingscriteria van de Wob. Kunt u aangeven waarom ten aanzien van de zienswijzen bij de openbaarmaking van de verslagen van de klimaattafels een ander beleid wordt toegepast dan bij een regulier Wob-verzoek en bent u, gelet hierop, alsnog bereid om de zienswijzen openbaar te maken?
Antwoord 3
Zienswijzen die zijn gegeven in het kader van een Wob-verzoek vallen als zodanig niet onder het Wob-verzoek. Immers, een Wob-verzoek ziet op documenten over een bepaald onderwerp (een bestuurlijke aangelegenheid) en bestrijkt een bepaalde periode. De gegeven zienswijzen naar aanleiding van een Wob-verzoek gaan niet over het onderwerp van het Wob-verzoek, maar over het verzoek zelf. Daarnaast vallen zienswijzen altijd buiten de tijdsspanne waarop het Wob-verzoek betrekking heeft, aangezien de zienswijzen worden gevraagd nadat een Wobverzoek is ingediend en een Wob-verzoek qua tijd nooit verder strijkt dan de datum van het Wob-verzoek. Ik maak derhalve geen onderscheid als het gaat om het openbaar maken van zienswijzen die zien op de verslagen van de klimaattafels of die zien op een regulier Wob-verzoek. De gegeven zienswijzen zijn op zichzelf wel ‘Wob-able’ en gezien uw vraag zal ik de zienswijzen openbaar maken en aan uw Kamer doen toekomen, op eenzelfde wijze als wanneer de verzochte stukken onder de Wob zouden zijn verstrekt.(1)
Vraag 4
In uw verdere beantwoording geeft u aan: “gezien de grote maatschappelijke impact van het klimaatbeleid heeft het kabinet de bereidheid uitgesproken zoveel als mogelijk transparant te zijn over het verloop van de gesprekken die hebben geleid tot het Klimaatakkoord”. Kunt u duiden hoe het ‘verloop van de gesprekken’ te volgen is als niet duidelijk is door welke deelnemer een citaat uit de verslagen uitgesproken is en als delen in hun geheel zijn weggelakt? Hoe verhoudt dit grootschalig en structureel weglakken van deze elementen en passages zich tot het door u zelf gestelde uitgangspunt “zoveel als mogelijk transparant” en het serieus nemen van de “grote maatschappelijke impact”?
Antwoord 4
Zoals toegelicht in mijn brieven van 15 november 2019 en 7 juli 2020 was de deelname van partijen aan de klimaattafels in de veronderstelling van vertrouwelijkheid. Dit is mede de reden dat er bij het openbaar maken van verslagen een zorgvuldig proces is gehanteerd, waarbij de betrokken partijen hun zienswijze hebben kunnen geven. Op basis van de zienswijzen van partijen is door het kabinet een zelfstandige afweging gemaakt over het al dan niet weglaten van bepaalde gegevens, waarbij zo veel mogelijk openbaarheid het uitgangspunt is geweest. Het verstrekken van de gevraagde informatie strookt niet met het doorlopen van dit zorgvuldige proces. In uw vraag wordt gewezen op het verschil in verslaglegging per tafel.
Zo heeft de ene tafel de organisatie genoemd in het verslag terwijl een andere tafel de naam van de vertegenwoordiger van een organisatie noemt. De verslagen verschillen om deze reden en het is daardoor moeilijker om sommige uitspraken te herleiden tot een organisatie. Dit is het gevolg van een verschillende manier van notuleren. Zoals vermeld in mijn brief van 15 november 2019 aan Uw kamer, kan ik niet voldoen aan het verzoek om alsnog de organisaties waar relevant te benoemen, omdat ik dan de SER zou moeten verzoeken de verslagen, zoals deze tijdens het proces zijn gemaakt, te herschrijven.
Vraag 5
Vervolgens stelt u: “De uitkomst van de onderhandelingen, het Klimaatakkoord, is een pakket aan maatregelen, met een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak.” De leden van de fractie van de PVV vragen u of u kunt aangeven hoe dit ‘zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak’ zich verhoudt tot het buitensluiten van de kernenergielobby, de tegenstanders van windenergie én de burger aan de klimaattafels.
Vraag 6
In de opdrachtbrief voor de klimaattafels was nadrukkelijk aangegeven “Voor deelname aan de sectortafels worden partijen uitgenodigd die concreet kunnen bijdragen aan de transitie binnen de sector, kennis kunnen inbrengen en met mandaat afspraken kunnen maken. Dit kunnen concrete maatregelen voor CO2- reductie zijn, maar ook actieve bijdragen aan maatschappelijk draagvlak.” Kunt u aangeven waarom in de vorige vraag genoemde partijen dan zijn uitgesloten?
Antwoord 5 en 6
De Klimaatakkoord onderhandelingen zijn gevoerd aan de hand van het poldermodel; waarbij meerdere partijen samen overleggen om zo tot oplossingen voor vraagstukken te komen. Dit om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk partijen en mensen vertegenwoordigd zijn. Het beeld dat de kernenergielobby, de tegenstanders van windenergie en de burger zijn buitengesloten van de klimaattafels klopt niet. De speerpunten van de elektriciteitstafel waren technologieneutraliteit, oplossingen die tot de laagste kosten leiden en de focus op wat marktpartijen daadwerkelijk zouden kunnen brengen. Op basis hiervan is besloten om geen aparte stoelen te reserveren voor specifieke technologieën, dus niet voor kernenergie, maar ook niet voor bijvoorbeeld groene waterstof of windenergie. Verder is er onder de toenmalige marktcondities geen marktpartij gebleken die een investeringsplan voor kernenergie wilde inbrengen. Aan burgers is actief gevraagd om een bijdrage te leveren aan het Klimaatakkoord. Via de website www.klimaatakkoord.nl werd de mogelijkheid geboden om door middel van een reactieformulier een suggestie voor de tafels aan te dragen, dan wel om een vraag te stellen. Er zijn honderden inzendingen met plannen, ideeën, suggesties en vragen ontvangen. De binnengekomen suggesties zijn doorgeleid naar de tafels en (anoniem) op de website gepubliceerd, zodat zichtbaar is welke ideeën er binnen zijn gekomen. Daarnaast hield het Klimaatberaad, ter voorbereiding van het Klimaatakkoord, op een aantal plaatsen bijeenkomsten waar burgers mee konden denken. Ook het Nederlands Platform Burgerparticipatie en Overheidsbeleid (NPBO) organiseerde een serie bijeenkomsten.
Bij de gesprekken aan de sectortafels zijn ook organisaties betrokken als vakbonden, werkgeversorganisaties en vele branche organisaties (bijvoorbeeld voor woningcorporaties).
Vraag 7
In de algemene uitgangspunten van de opdrachtbrieven is tevens opgenomen: “De afspraken die tussen partijen worden gemaakt volgen de volgende indeling: Uitrol van maatregelen en technologieën die al op korte termijn tot kostenefficiënte broeikasgasreductie leiden. Deze maatregelen zijn cruciaal om direct meters te maken richting de reductiedoelstelling in 2030; Pilots en demonstratie voor opschaling van maatregelen en technologieën waarvan de kosten op dit moment nog relatief hoog zijn, maar die naar verwachting een grote rol zullen spelen richting 2030 en 2050; Onderzoek, ontwikkeling & innovatie gericht op (fundamenteel) onderzoek en kennisontwikkeling voor mogelijke oplossingsrichtingen die van belang zijn om de transitie richting 2050 verder vorm te kunnen geven.” Kunt u aangeven hoe dit uitgangspunt zich verhoudt tot het uitsluiten van kernenergie7 in het Klimaatakkoord?
Antwoord 7
Kernenergie wordt als onderdeel van de energiemix niet uit gesloten, hetgeen ook zo is opgenomen in het Klimaatakkoord. Dit past ook bij het uitgangspunt ‘sturen op CO2’. Om de doelen van het Klimaatakkoord voor 2030 te halen is nieuwbouw van kernenergie, gezien de tijd die het kost om een dergelijke installatie te realiseren, momenteel niet in beeld. Voor de periode van 2030 tot 2050 kan kernenergie mogelijk een rol vervullen. Het proces van de energietransitie is zodanig ingericht, dat alternatieve vormen van CO2-vrije opwek, zoals kernenergie, hierin een plaats kunnen vinden. Kernenergie kan dan opgenomen worden in een energiemix van CO2-vrije elektriciteitsproductie, tezamen met zonnepanelen en windmolens. Wind- en zonne-energie blijven noodzakelijk om te komen tot een duurzame energievoorziening, zowel in 2030 als 2050. Verschillende studies laten voor 2050 zien dat kernenergie een kosteneffectieve mogelijkheid kan zijn en dat een positieve business case op lange termijn tot de mogelijkheden kan behoren.
Vraag 8
Voorts is in de opdrachtbrief voor de sectortafel Elektriciteit als opgave opgenomen: “Hieronder vallen ook maatregelen die tot doel hebben om een efficiënt gebruik van de transportinfrastructuur te komen (te denken valt aan onder andere de nettarievenstructuur en vraagrespons als alternatief voor netverzwaring).” De leden van de PVV-fractie constateren dat in dit kader Enexis nu ter uitvoering van het Klimaatakkoord met verschillende decentrale overheden een hybride lening afsluit ter waarde van 500 miljoen euro. De kosten hiervan worden doorberekend in de energietarieven voor de consumenten en bedrijven. Enexis was één van de deelnemers van de klimaattafels en medeondertekenaar van het Klimaatakkoord. Kunt u duiden hoe het te verantwoorden is dat deze deelnemer aan de klimaattafel afspraken maakt over het Klimaatakkoord om vervolgens dit Klimaatakkoord als verdienmodel te gebruiken ten laste van de energieconsument?
Antwoord 8
Om invulling te geven aan de afspraken in het Klimaatakkoord investeren netbeheerders zoals Enexis in uitbreiding van met name het elektriciteitsnet. Deze investeringen worden door de netbeheerders voorgefinancierd met een combinatie van vreemd en eigen vermogen. Aandeelhouders stellen in het licht van de investeringsopgave extra eigen vermogen ter beschikking. Netbeheerders kunnen via de tariefopbrengsten over vele jaren de investeringen terugverdienen. De Autoriteit Consument en Markt ziet er als onafhankelijk toezichthouder op toe dat netbeheerders doelmatig en efficiënt opereren. Er is hier dus geen sprake van een oneigenlijk verdienmodel.
Vraag 9
Kunt u bovendien aangeven hoe dit democratisch verantwoord kan worden nu volksvertegenwoordigers van decentrale overheden géén zicht hebben op de inbreng die Enexis en de koepelorganisaties van decentrale overheden hebben gehad aan de klimaattafels door het weglakken van de passages?
Antwoord 9
De democratisch verantwoording over het Klimaatakkoord vindt door dit kabinet plaats in de Eerste en Tweede Kamer. Als aandeelhouder en lid van koepelorganisatie staat het decentrale overheden vrij om met de betreffende partij te spreken over de inbreng van deze aan de klimaattafels.
Vraag 10
Kunt u duiden wat er nog over is van deze uitkomst van de onderhandelingen, nu verschillende betrokken partijen op hun schreden terugtreden, zoals de voorzitter van de mobiliteitstafel, en de beloofde woonlastenneutraliteit dreigt te sneuvelen? Wat betekent dit voor de status van het Klimaatakkoord en hoe kan inzicht worden verkregen in de besprekingen hierover aan de klimaattafels nu zoveel passages weggelakt zijn?
Antwoord 10
We zijn een jaar bezig met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Veel partijen werken hard aan het halen van onze afspraken en deze liggen, ondanks het coronavirus, grotendeels op schema. Er zijn al mooie resultaten zichtbaar, maar we komen ook knelpunten tegen. Dat is logisch, want de praktijk is weerbarstig. De monitorings- en borgingscyclus, zoals geformuleerd in de Klimaatwet, helpt ons om de hordes te nemen en de doelen te halen. Met deze cyclus houdt het kabinet overzicht en creëert het voorspelbaarheid voor stakeholders, maar kan het ook bijsturen als dat nodig is. De uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord gaat dus gewoon door.
Vraag 11
Kunt u aangeven als “een breed maatschappelijk draagvlak” al de uitkomst zou moeten zijn van de klimaattafels er volgens klimaatberaad-voorzitter Ed Nijpels nu alsnog “burgerpanels” nodig zouden moeten zijn?
Antwoord 11
Het Klimaatakkoord is een pakket aan maatregelen met een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak. Dat betekent niet dat daarmee draagvlak ook voor eeuwig ‘geregeld’ is: draagvlak heeft herhaaldelijke toetsing en (her)bevestiging nodig. Het is bekend en wordt herhaaldelijk bevestigd dat steeds meer burgers behoefte voelen om directer betrokken te zijn bij beleidskeuzes, in brede zin, en dus óók bij het klimaatbeleid. Het klimaat gaat ons allemaal aan. Het is belangrijk dat de overheid oog heeft voor die behoefte en deze serieus neemt, zo stelt ook het Sociaal- en Cultureel Planbureau(2). Daarnaast is het klimaatprobleem een zeer complex vraagstuk en zijn we als samenleving continu aan het leren over hoe we gezamenlijk tot oplossingen komen. Dat betekent ook dat de overheid open moet staan voor nieuwe vormen van inspraak en betrokkenheid die daarbij passen. Landen om ons heen hebben laten zien dat een burgerforum een krachtig instrument kan zijn om de betrokkenheid van burgers bij beleid te vergroten. Op verzoek van de Tweede Kamer zal het kabinet een expertcommissie instellen om te onderzoeken wat de mogelijkheden hiervoor in Nederland zijn en welke voor- en nadelen bij deze mogelijkheden horen, zodat dit kan worden betrokken bij de verkiezingen en de totstandkoming van een nieuw kabinet. In dit onderzoek zal ook worden ingegaan op de betrokkenheid van burgers op lokaal en regionaal niveau.
Vraag 12
Kunt u aangeven of het niet veel zinvoller is om de burger volledig inzicht te geven in de verslagen, zónder weggelakte passages?
Antwoord 12
Zie antwoord vraag 4.
Vraag 13
De leden van de PVV-fractie constateren dat er in het Klimaatakkoord en de verslagen van de klimaattafels een kosten-batenanalyse ontbreekt. Kunt u aangeven of deze kosten-batenanalyse is verstopt onder de zwart weggelakte delen van de verslagen van de klimaattafels of het klimaatberaad?
Antwoord 13
In de verslagen zijn delen weggelakt omdat er sprake is van persoonlijke beleidsopvattingen. Het is dan niet opportuun om alsnog aan te geven waar de gelakte passages betrekking op hebben.
Vraag 14
Uw beantwoording van de laatste twee vragen doet u kortweg af met “Zie antwoord op vraag 1.” Daarom hebben deze leden de volgende vervolgvragen. Kunt u uitleggen op welke gronden bestuurlijke vertegenwoordigers van openbare bestuursorganen, niet zijnde ambtenaren, zich als bestuurders kunnen verschuilen achter ‘persoonlijke beleidsopvattingen’?
Antwoord 14
Persoonlijke beleidsopvattingen beperken zich niet tot ambtenaren. Voor vertegenwoordigers van mijn ministerie of bestuursorganen in het algemeen, geldt dat zij een standpunt kunnen innemen dat bedoeld is om te brainstormen (intern beraad) om zo tot een uit te dragen standpunt te komen. De opvattingen die worden gedeeld tijdens het brainstormen zijn persoonlijke beleidsopvattingen. Dit is mede ingegeven om te zorgen voor een omgeving waarbinnen vrijelijk kan worden nagedacht en gediscussieerd zonder dat ambtenaren en vertegenwoordigers van een bestuursorgaan hierop kunnen worden aangesproken. De deelnemers aan de klimaattafels hebben hieraan deelgenomen ervan uitgaand dat zij in vertrouwen van gedachten konden wisselen over het onderwerp van de klimaattafels. Zonder een dergelijk vertrouwen is het risico dat partijen niet meer willen deelnemen aan vergelijkbare overleggen. Ten aanzien van de verslagen van de klimaattafels kan ik aangegeven dat alle daar ingebrachte deelbelangen in ogenschouw zijn genomen. Het kabinet draagt de politieke verantwoordelijkheid voor de keuzes in het Klimaatakkoord en is ook aanspreekbaar op de onderliggende argumenten en afwegingen.
Vraag 15
Hoe verhoudt dit zich tot het dualisme en de democratische controlemogelijkheden van de volksvertegenwoordiging?
Antwoord 15
Van belang is hiervoor het ingenomen standpunt, niet hetgeen uit een brainstormsessie komt tussen ambtenaren of vertegenwoordigers van een bestuursorgaan. Het dualisme of de democratische controlemogelijkheden komen niet in het geding nu kennis kan worden genomen van de verschillende standpunten en afwegingen die zijn gemaakt om tot het Klimaatakkoord te komen. Dat in de verslagen delen zijn gelakt maakt dit niet anders.
Vraag 16
Kunt u, mede gelet op de besluitvormingsprocessen op decentraal niveau over de RES, aangeven in hoeverre de zwartgelakte delen passages bevatten over het onwenselijk verklaren van kernenergie, het inzetten op het aardgasvrij maken van Nederland, de plaatsing van windturbines en zonneparken en de inzet van biomassa, zo vragen de leden van de fractie van de PVV.
Antwoord 16
De zwartgelakte delen zien op persoonlijke beleidsopvattingen. Als ik informatie over de inhoud van de delen of passages kenbaar maak, maak ik in feite de inhoud van de gelakte passages openbaar. Dit is niet passend; zie mijn antwoord op vraag 13.
1) Zie ook het nader rapport inzake het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid, paragraaf 2.4 in Stcrt. 2020, 52392.
2) SCP (2020), Klimaatbeleid en de samenleving