Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Het verschil maken met strategisch en groen industriebeleid

Minister Adriaansens (MEZK) biedt de Tweede Kamer, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de visie en uitvoeringsagenda voor strategisch en groen industriebeleid van het kabinet aan.

11 juli 2022

Kamerstuk: kamerbrief

Kamerstuk: kamerbrief

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de visie en uitvoeringsagenda voor strategisch en groen industriebeleid van het kabinet aan. In deze brief ga ik ook in op het SER-advies over reshoring van februari 20211 en het AIV-advies over Europese industriepolitiek van april 2022. Het kabinet verwelkomt de aanbevelingen van de SER en de AIV en neemt deze ter harte. Daarom maken de appreciatie en beleidsvertaling van deze adviezen integraal onderdeel uit van deze brief. Daarnaast geef ik invulling aan verschillende moties en toezeggingen met betrekking tot behoud en versterking van de weerbaarheid van onze industrie en onze strategische autonomie.

Waarom is de industrie belangrijk?

Het belang van de industrie is groter dan ooit. Niet voor niets is het een belangrijke pijler van mijn beleid als minister van Economische Zaken en Klimaat. Het is een sector waarin ruim achthonderdduizend mensen werkzaam zijn. En nog eens honderdduizenden mensen werken in bedrijven die deze industrie ondersteunen. Daarmee is deze sector van ongekend belang voor ons land. Een sector om trots op te zijn. Een sector die er mede voor heeft gezorgd dat ons land er na de Tweede Wereldoorlog weer bovenop kwam. Waarin in de vorige eeuw het geld is verdiend waarmee we de belangrijke voorzieningen hebben opgebouwd die inmiddels zo kenmerkend voor Nederland zijn. Onze zorg, ons onderwijs, maar ook de infrastructuur van ons land.

Het is ook de sector die ons een belangrijke plek heeft gegeven in de wereld. Die keer op keer laat zien waarin wij, als klein land, voorop lopen. Onze voedingsmiddelen gaan de wereld over. Onze raffinaderijen, chemie en metaalindustrie staan aan de basis van een breed scala aan producten. Van wasmiddelen tot medicijnen en van gereedschap tot verf. Nederlandse producten staan in huishoudens in heel Europa - en ver daarbuiten - op de plank.

En ook nu loopt Nederland weer voorop, nu de industrie een belangrijke rol speelt in de taak die op het gebied van verduurzaming voor ons ligt. Die ons klaar moet stomen voor een schone toekomst, ook voor onze kinderen en kleinkinderen. En die ons, als het bijvoorbeeld gaat om duurzame energie, maar ook om medicijnen en hulpmiddelen, minder afhankelijk maakt van andere landen. Zeker in de wereld van vandaag, waarin geopolitieke spanningen oplopen, is die weerbaarheid van steeds groter belang.

Denk bijvoorbeeld aan de microchipindustrie die door zijn vele toepassingen ook binnen de gezondheidszorg, veiligheid en verduurzaming niet meer weg te denken is. Om die publieke belangen goed te kunnen borgen, kijkt het kabinet kritisch naar de strategische afhankelijkheden van dit soort producten. Wanneer slechts één of twee landen de gehele productie domineren, kan dat tot te grote afhankelijkheid leiden. In deze tijd ontkomen we er niet meer aan om daar goed over na te denken. Tegelijkertijd wil het kabinet zoveel mogelijk openheid behouden om de vele voordelen van internationale samenwerking te benutten. Dit evenwicht wordt in de EU ’open strategische autonomie’ genoemd.

Te vaak lijkt het of onze industrie alleen maar onderdeel is van de problemen waar ons land voor staat. Omdat de industrie bijdraagt aan de uitstoot van CO2. Haar effect heeft op onze leefomgeving. Of teveel gebruik zou maken van fiscale voordelen waar te weinig tegenover staat. Maar wat mij betreft is zij juist een belangrijk deel van de oplossing. Dag in dag uit laat ook de industrie zien hoe zij vooruit en om zich heen kijkt. Wordt gewerkt aan nieuwe, schonere manieren van produceren en technieken die ook mensen thuis in staat stellen schoner te leven.

Met de industrie kan Nederland het verschil maken bij de grote transities waar Nederland en de EU voor staan. De industrie speelt een sleutelrol in de verduurzaming van het energieverbruik en het circulair maken van het grondstoffengebruik. En de industrie is de motor van onze innovatieve economie door het ontwikkelen en toepassen van digitale en andere sleuteltechnologieën. We mogen trots zijn op de prominente positie die onze industrie wereldwijd inneemt. Onze industrie is echter geen rustig bezit. Nederland concurreert met de hele wereld om industriële activiteit. De recente zetelverplaatsing van Unilever, Shell en DSM laat zien dat industriebedrijven zich altijd naar het buitenland kunnen verplaatsen. Hoewel in deze gevallen de banen voor Nederlanders vooralsnog behouden blijven, vraagt dit voor de komende periode wel alertheid. De internationale concurrentieslag vergt een inspanning van de industrie én de overheid. Het kabinet zal daarom een actief industriebeleid voeren, gericht op vergroening en ontwikkeling van de industrie.

Die concurrentie vraagt van ons dat wij zorgen voor een goed opgeleide beroepsbevolking. Dat ons onderwijs aansluit op dat wat de industrie aan kennis en vaardigheden nodig heeft. En dat wij ervoor zorgen dat mensen zich kunnen blijven ontwikkelen en flexibel inzetbaar blijven in de snel veranderende technologie.

De flexibiliteit die onze industrie bijvoorbeeld recent tijdens de COVID-19-uitbraak heeft laten zien, is van groot belang geweest om Nederlanders veilig te houden. Verschillende Nederlandse bedrijven produceerden toen, naast hun kernactiviteit, ook (cruciale onderdelen van) gecertificeerde mondmaskers voor de zorg. Aanvankelijk om aan het tekort van medische mondmaskers in Nederland en Europa te voldoen. Maar hiermee ontstond ook een nieuwe markt voor de specialistische filters in de mondmaskers. Een sterke industriële basis die de mogelijkheid geeft om snel oplossingen te bieden voor acute uitdagingen, en bij een afnemende vraag weer af te schalen en de reguliere productie te hervatten, is een groot goed.

De Nederlandse economie is dus gebaat bij een sterke en adaptieve industrie. Zo verdient Nederland voor wat betreft de goederenexport voor ongeveer de helft van zijn boterham in het buitenland aan productie in de basis-, maak- en verwerkende industrie. Daarmee is bovendien een compleet ecosysteem van Nederlandse bedrijven verbonden, mkb-bedrijven die direct goederen en diensten leveren of afnemen van de industrie. De industrie is daarmee een van de belangrijkste motoren achter de economie en zorgt voor bedrijvigheid en werkgelegenheid. Voor onze brede welvaart, inclusief de transitie naar een duurzame economie, hebben we in Nederland voldoende verdiencapaciteit nodig om dat te financieren. Met een sterke industrie is de economie bovendien meer gediversifieerd en schokbestendig dan een economie die zich alleen op diensten richt.

Waarom en hoe moet de industrie zich aanpassen?

We staan voor een grote verbouwing van de Nederlandse industrie. Het kabinet wil dat Nederland koploper wordt in het verduurzamen van de industrie en het realiseren van de oplossingen die daarvoor nodig zijn, zoals technologische innovatie en een circulaire economie. De problemen als gevolg van klimaatverandering en niet-circulair grondstoffengebruik worden namelijk steeds urgenter. Dat geldt voor Nederland, maar ook voor de rest van de wereld. Omdat de industrie in veel basisbehoeften voorziet, is het stoppen of verplaatsen van vervuilende industrie geen bestendige oplossing. Industrie verduurzamen is dat wel. En bovendien biedt dit ook kansen voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Investeren in innovatieve techniek heeft echter alleen zin als we ook een industrie hebben waarmee we dat kunnen ontwikkelen. Aanpassing is ook nodig om internationale concurrentie het hoofd te blijven bieden. Daarnaast vergen de oplopende mondiale geopolitieke spanningen een weerbare industrie.

Een sterke Nederlandse industrie is dus belangrijk. Een industrie die zich inspant en investeert om zich aan te passen aan de eisen van deze tijd, in het bijzonder verduurzaming. Verduurzaming vergt dat de industrie nieuwe productiefaciliteiten opbouwt, bestaande ombouwt en sommige producten afbouwt (zoals fossiele brandstof). Het kabinet stimuleert bedrijven die deze omslag willen maken, maar formuleert ook normen voor circulariteit en beprijst CO2-uitstoot. Het economisch proces zorgt er vervolgens voor dat bedrijven die de verduurzamingstransitie niet willen of kunnen maken, op termijn zullen verdwijnen.

Bij de eisen van deze tijd hoort ook dat de industrie maatschappelijk verantwoord onderneemt. Niet alleen hier in Nederland, maar overal ter wereld waar de industrie opereert: bij de aankoop van grondstoffen tot de verkoop en het gebruik van de eindproducten. Dat vergt een diepe kennis van, en verantwoordelijkheid voor, herkomst van grondstoffen en eindproducten om een negatieve impact op mens en milieu te minimaliseren.

Om internationaal te concurreren zullen we ons nog meer blijvend moeten onderscheiden door innovatie, met kennis én kunde. Het gaat daarbij niet alleen om investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar ook om opschalen en het sneller naar de markt brengen van innovaties door nieuwe en bestaande spelers. Opschaling vergt een gerichte aanpak die rekening houdt met de specifieke uitdagingen waar de verschillende industriële waardeketens in Nederland voor staan. Hierbij passen nieuwe samenwerkingsvormen met innovatiepartners in gelijkgestemde landen. Nederland heeft een goede uitgangspositie dankzij onze cultuur van samenwerking binnen innovatieve ecosystemen, onze handelsgeest, onze creativiteit, de hoge digitalisering van onze economie en maatschappij, en de unieke positie van Nederland als knooppunt van handelsstromen via de Noordzee, het Europese achterland en Schiphol. Nederland is bovendien sterk in het implementeren van technische innovaties. Door slim gebruik te maken van middelen en netwerken kunnen Nederlandse bedrijven vaak de beslissende stap naar betere marktadaptatie zetten.

Wat gaat de overheid doen?

De hiervoor genoemde doelen en voorwaarden worden niet vanzelf gerealiseerd. Daar is een actief industriebeleid voor nodig. Daarvoor zal het kabinet gebruik maken van sturende instrumenten, in de vorm van stimuleren, normeren en beprijzen, om te bevorderen dat de industrie de benodigde aanpassingen maakt. Voor het stimuleren van innovatie en opschaling van (groene) technologie binnen de industrie heeft het kabinet miljarden extra vrijgemaakt, in het bijzonder via middelen voor maatwerkafspraken voor CO2-reductie en innovatie in het mkb (3 miljard euro) en het Nationaal Groeifonds (in totaal 20 miljard euro).

Bij inzet van stimulerende instrumenten zijn keuzes nodig. We kunnen namelijk niet in alle takken van duurzame industrie goed zijn en niet in alle strategische sectoren leidend zijn. Maar de keuze welke sectoren en waardeketens we stimuleren, wordt niet alleen top-down gemaakt. De kwaliteit van de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en andere belanghebbenden is de unieke kracht van Nederland en blijft hierbij het uitgangspunt. Een voorbeeld hiervan is het Nationaal Groeifonds. Hierbij worden keuzes gemaakt voor grootschalige investering in specifieke waardeketens en technologieën die veelbelovend zijn voor Nederland, zoals quantum, fotonica en groene plastics. Dit gebeurt via een werkwijze waarbij initiatieven van kennisinstellingen en bedrijven de ruimte krijgen en worden geselecteerd op basis van een transparant proces met advies van een onafhankelijke commissie. Ook maatwerkafspraken voor CO2 reductie zijn een voorbeeld van actief industriebeleid in dialoog met de industrie.

Daarnaast zal het kabinet nog meer inzetten op aansluiting op het EU-industriebeleid. Door gewijzigde geopolitieke ontwikkelingen hebben we elkaar harder nodig dan ooit en is dit beleid ook actiever geworden. Voor aansluiting is nodig dat Nederland adequaat investeert in Europese industriële projecten, zoals ten aanzien van de chipindustrie. Dergelijke stimulerende maatregelen zijn van belang om de strategische en veiligheidsbelangen van Nederland en de EU te verdedigen. Ook beschermende maatregelen, zoals investeringstoetsing, zijn hiervoor nodig. Verder benutten we de kracht van de interne markt en blijven we ons inzetten voor een gelijk speelveld binnen en buiten de EU. Dat betreft onder meer Europese regelgeving ten aanzien van IMVO. Daarnaast moet de overheid zelf voldoende kennis en personele capaciteit organiseren om de actievere rol waar te kunnen maken in de uitvoering.

Het kabinet moet de voorwaarden scheppen voor industriebedrijven om activiteiten te ontplooien. Om de voorgaande doelen te bereiken, moet er ruimte zijn voor de industrie; zowel letterlijk als figuurlijk. Letterlijk moet er fysieke ruimte zijn voor de industrie in een land waar veel concurrentie is met andere belangrijke bestemmingen voor dezelfde schaarse ruimte. Voor de basisindustrie heeft het kabinet al vijf clusters aangewezen waar voldoende ruimte van bijzonder belang is voor de verduurzamingsopgave van de industrie. Tegelijkertijd moet er ook rekening mee worden gehouden dat door de opgaven waar we voor staan om de wereld schoner te maken, niet alles meer kan in Nederland en dat dit ook bedrijven raakt. Het kabinet gaat in overleg met regionale overheden om te komen tot optimale verdeling van de schaarse ruimte.

In figuurlijke zin is ruimte nodig in de vorm van voorspelbare en passende regelgeving, die zowel innovatie de ruimte geeft als de veiligheid voor mens en milieu borgt. Ook is ruimte in de vorm van toegang tot internationale markten op basis van een gelijk speelveld essentieel. Verder moeten overheid en industrie zich meer inzetten voor de beschikbaarheid van voldoende (technisch) personeel om deze ambities waar te maken. Deze ruimte tot stand brengen, is een verantwoordelijkheid van de overheid als geheel, van de betrokken ministeries en van lokale overheden.

Wat is het doel?

Wat dit kabinet betreft, blijft Nederland ook de komende decennia voorop lopen in de wereld. Mede dankzij onze industrie. Dit is de taak van dit kabinet en van mij als minister. Mogelijkheden scheppen om onze industrie haar werk te laten doen. Werk te bieden - direct en indirect - aan meer dan een miljoen mensen in ons land. Te blijven zorgen dat onze producten de wereld blijven veroveren. In de sectoren waarin we al bekend waren, maar ook in nieuwe sectoren zoals de creatieve industrie, duurzame producten en high tech sleuteltechnologieën. Met onze fysieke positie in de wereld, met onze denkkracht en ons doorzettingsvermogen hebben wij goud in handen. Dat zien wij dagelijks terug in onze industrie.

M.A.M. Adriaansens

Minister van Economische Zaken en Klimaat

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter