Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Jeroen Ohm is na een Masterstudie ‘Sustainable Energy Technologies’ in Delft sinds 2020 werkzaam bij Windunie. Daar houdt hij zich bezig met de ontwikkeling van zowel wind- als zonneparken. ‘Interesse in techniek heb ik van huis uit meegekregen. En dus ging ik natuurkunde studeren. Maar alleen dingen uitrekenen vond ik niet voldoende, ik wilde ook een bijdrage aan het energieprobleem geven. Daarom werd het duurzame energie, daar kan ik mooi mijn technische kennis toepassen.’

Halfvol of halfleeg?

Volgens Ohm kan je wel zeggen dat het energietransitieglas halfvol is. ‘Ik ben een positief ingesteld mens. We hebben wel een lange aanloop gehad, maar langzamerhand is iedereen er wel van overtuigd dat de energietransitie moet. Dus nu zijn we het glas aan het vullen.

Wat zit er dan inmiddels in dat halfvolle energietransitieglas? ‘Op school destijds was lang nog niet iedereen ervan overtuigd dat er wat moest gebeuren, nu dus wel. Inmiddels hebben we ook geleerd grotere projecten te bouwen, van kleine molens tot grote windparken. Maar we hebben ook marktopties als groene stroom ontwikkeld. Dat geeft consumenten de mogelijkheid concreet iets te doen, net zoals de aanschaf van zonnepanelen. Energietransitie is meer dan techniek.’

De energietransitie moet in 2050 klaar zijn. Is dat dan haalbaar? ‘We zijn het glas nu aan het vullen en hopelijk gaat dat steeds sneller. Maar er is wel een risico dat we tegen nieuwe grenzen aanlopen, zoals netcongestie en afstemming van vraag en aanbod. Hoe komen we met duurzame energie tot een stabiel energieaanbod? Daar moeten we wel tijdig op inspelen.‘

[figuur glas Jeroen Ohm]

Op naar 2050

De energietransitie moet in 2050 klaar zijn, volgens het Klimaatakkoord. Welke acties zijn volgens Ohm cruciaal? Wat zijn de uitdagingen?

‘Dat is in de eerste plaats de versterking en uitbreiding van het stroomnet. Maar we moeten ook nadenken over het marktmodel. Nu is het zo dat als er veel zonne- en windenergie geproduceerd wordt, de prijs daalt en soms zelfs negatief wordt. Dat ondermijnt de businesscase voor duurzame energie en daarmee de prikkel om erin te investeren.’

‘Ten tweede is er het warmtevraagstuk. Dat is nog steeds een ondergeschoven kindje. En tegelijk een lastig kindje, er is een hele andere infrastructuur nodig, die zich naar wijk en woning uitstrekt. Nu we versneld van het Poetin-gas af willen komt er misschien meer schot in; het is alleen jammer dat er een oorlog als prikkel nodig is.’

‘Voldoende gekwalificeerde vakmensen is verder een urgent knelpunt. Die zon en wind en die warmtepompen moeten allemaal aangelegd worden. Veel meer jongeren moeten opleidingen in die richting kiezen. Dat is de manier om je steentje bij te dragen aan een duurzame toekomst.’

En zal de duurzame-energievoorziening er vooral centraal of decentraal uitzien? Ohm reageert: ‘Die zal zeker deels een centrale vorm krijgen, maar zal het meest robuust zijn als productie ook op lokaal en regionaal niveau plaatsvindt en vraag en aanbod aan elkaar gekoppeld worden. Dat kan ook de netcongestie op het hoofdnet verzachten.’

‘Bovendien moeten zonne- en windparken veel beter ingepast worden in de omgeving. Er zijn voldoende mogelijkheden voor. Het helpt als projecten lokaal georganiseerd worden en er sprake is van lokaal eigendom. Helaas is er nu nog geen prikkel voor een particuliere ondernemer om tot een mooiere inpassing te komen.’

Wat is volgens Ohm als eerste stap nodig? ‘Overheid en lokale actie zijn allebei nodig. De overheid moet duidelijke kaders stellen, de invulling moet lokaal en regionaal plaatsvinden. Dat is de beste aanpak om voortgang te maken en het gevoel van urgentie op peil te houden. De Regionale Energie Strategie, de RES-aanpak, is wat te veel bottom-up en mag best een stapje harder gemaakt worden door van bovenaf regionale doelen te stellen.’

En de weerstand tegen wind- en zonneparken? Zit die niet in de weg voor tempo maken? ‘Je moet met tegenstanders altijd het gesprek aangaan. En je moet zorgen voor een goede lokale inpassing van wind- en zonneparken. Daar moeten ook fondsen voor zijn. Maar mensen groeien ook mee, jongeren voelen de urgentie sterker. Duurzame energie wordt steeds gewoner naar 2050, over 30 jaar is de weerstand verdwenen.’