Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Sible Schöne speelde na zijn studie wiskunde in Nijmegen een belangrijke rol in de anti-kernenergiebeweging. Na bij Milieudefensie gewerkt te hebben werd hij in 1992 hoofd van het WNF-Klimaatprogramma. Vervolgens zette hij in 2005 de HIER-campagne op, gericht op maatschappelijk draagvlak en het meekrijgen van bewoners en bedrijven, en was daar vanaf 2006 directeur. HIER werd uitgebreid met ‘HIER opgewekt’, dat een enorme stimulans voor de lokale energiecoöperaties betekent. En met de CO2-Prestatieladder, het belangrijkste CO2-managementsysteem voor bedrijven en organisaties in Nederland.

Waar komt zijn inspiratie vandaan? ‘Al in mijn studie hield ik me bezig met wetenschap en samenleving, mijn afstudeeronderwerp was de geschiedenis en maatschappelijke functie van de wiskunde. Rond mijn afstuderen werd voor mij de vraag “Waar kan ik deze interesse kwijt?” relevant. Dat werd dus de kernenergiediscussie. Voor de Stroomgroep Stop Kernenergie ging ik met mijn diaserie op stap en gaf overal presentaties. Ik vind de gemeenschap belangrijk, wat mensen met elkaar doen zonder dat het om geld gaat. De wereld bestaat niet alleen uit overheden, bedrijven en consumenten.’

Halfvol of halfleeg?

Hoe vol is het energietransitieglas volgens Schöne? ‘Dan maak ik onderscheid tussen de energietransitie-aanpak en de klimaataanpak. Want die laatste is veel breder. Voor energietransitie is het glas wel voor 30 procent gevuld, voor de klimaataanpak nog maar 15 procent.’

[figuur glas Sible Schöne]

Agenda te smal

De klimaatagenda is breder dan de energietransitie-agenda. Daarin zit volgens Schöne een eerste les. Het gaat niet alleen om duurzame energie maar om de reductie van broeikasgassen. ‘Energietransitie wordt te veel versmald tot wind- en zonne-elektriciteit. Maar daarmee hebben we nog niet een duurzaam energiesysteem. Andere opties als CCS en bio-energie zijn ook onmisbaar.

CCS : Carbon Capture and Storage.

Misschien moeten we ook wel op grote schaal CO2 uit de atmosfeer gaan verwijderen. En er zijn ook structurele veranderingen nodig in de manier waarop we ons verplaatsen en hoe we eten. Gedragsverandering zal steeds crucialer worden.’

Klimaatbeleid is dus breder dan energietransitie – het oude verhaal ‘Geen kernenergie en kolen, neem een molen’ is volgens Schöne te beperkt.

Zichtbaarheid

Er is geen betere manier om het gevoel van urgentie aan te jagen dan (zichtbare) gebeurtenissen in de buitenwereld, volgens Schöne. ‘In 1986 was er het reactorongeluk in Tsjernobyl, de kernenergiediscussie was meteen over. En in 1985 kwam Keeling met zijn CO2-metingen vanaf 1958. Die stijgende curve was het definitieve bewijs dat we een klimaatprobleem hebben. En dat leidde tot de IPCC en het Klimaatverdrag. Er is best veel bereikt, maar het gaat niet hard genoeg. De reden daarvoor is dat klimaatverandering voor veel mensen te groot is om te begrijpen. De laatste jaren maken gebeurtenissen zoals hittegolven, overstromingen en de zeespiegelstijging het probleem zichtbaar en wakkeren daarmee het gevoel van urgentie aan.’ Zeker tot 2015 was het klimaatbeleid erg wetenschapgedreven; nu ziet iedereen het probleem en wordt het gelukkig meer maatschappijgedreven.

Maatschappelijke macht

Energietransitie is een kwestie van ‘maatschappelijke machtsvorming’, benadrukt Schöne. Naast zichtbare ‘events’ dragen organisatie, bewustwording en actie daaraan bij. ‘Ik ben blij met de komst van de NVDE. Die verenigt een brede groep bedrijven en is daarmee nu een serieuze gesprekspartner in het energie- en klimaatbeleid. De HIER-campagne heeft de betrokkenheid vergroot, onder andere via het evenement met Al Gore, en veel mensen enthousiast gemaakt voor lokale mogelijkheden. Er zijn nu bijvoorbeeld meer dan 600 lokale energiecoöperaties. Dat heeft impact, lokaal maar ook in Den Haag. En de anti-kernenergieacties destijds hadden natuurlijk ook impact. De grote demonstraties waren erop gericht om het maatschappelijk middenveld mee te krijgen, de lokale afdelingen van politieke partijen, vakbonden, kerken en vrouwenorganisaties. Jammer genoeg zijn die voor een belangrijk deel verdwenen door de individualisering in de jaren negentig. Vergeet ook de rol van de “mars door de instituties” niet, de pioniers en mensen met “de nieuwe visie” komen geleidelijk aan op belangrijke posities terecht. Zo wint duurzaamheid aan macht.’

Bottom-up en top-down

De energietransitie kent zowel bottom-up-initiatieven als top-down-beleid, alle niveaus zijn belangrijk. ‘Bij het WNF had ik dankzij het geld van de Postcode Loterij de kans een sterk internationaal klimaatteam te bouwen, dus bottom-up. Dat heeft vervolgens een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het Kyoto protocol. En dat was puur top-down. Het Duitse 1000 daken programma betekende een marktdoorbraak voor Zon-PV. En in Nederland had de belastingverschuiving van arbeid naar energie, die Ferd Crone als Kamerlid tot stand bracht, een geweldige impact.’

Maar bottom-up activiteiten gaan zeker in de komende fase van implementatie een rol van belang spelen. ‘Nu wordt uitvoering steeds belangrijker, en daarmee bottom-up medewerking en initiatieven. Het kan niet zonder betrokkenheid van de mensen. De lokale energiecoöperaties zijn van die bottom-up initiatieven maar vervolgens heeft de overheid daar goed op gereageerd en een stimulerend beleidskader gemaakt. Zeker bij de warmtetransitie zijn bewonersinitiatieven cruciaal. Zelf ben ik wel altijd maatschappelijk bezig geweest.’

Schakelen en verbinding zoeken tussen al die niveaus, daar is Schöne voortdurend mee bezig geweest. Van het Klimaatakkoord via overheids-, regionaal en lokaal beleid naar bewoners en consumenten. Van kernenergiedemonstraties en de lokale HIER-campagne, via bijvoorbeeld (voorzitterschap van) de Bezinningsgroep, naar ministeries en beleid, in Den Haag en Brussel.

Niet integraal

Beleid wordt vaak te weinig integraal geformuleerd, uitvoering en draagvlak worden volgens Schöne (te) makkelijk vergeten. ‘De aanpak van de CCS-opslag bij Barendrecht was oliedom, die opslag had meteen in zee gemoeten, nu is er twintig jaar verloren gegaan. Maatregelen en budget zijn niet voldoende voor goed beleid; “hoe nemen we de mensen mee” moet steeds een punt van aandacht zijn. Maar om een klein voorbeeld te noemen: bij de recente nota Zon op Dak zie je weer dat de uitvoering vergeten wordt, het actuele knelpunt van de netinpassing ontbreekt. Dat is niet goed. Als mensen hun zonnepanelen niet kunnen aansluiten, ondermijnt dat het draagvlak.’


Op naar 2050

De energietransitie moet in 2050 klaar zijn, volgens het Klimaatakkoord. Welke acties zijn volgens Schöne cruciaal? Wat zijn de uitdagingen?

Beleid is er nu wel, uitvoering wordt steeds belangrijker in de energietransitie. Gedragsverandering en draagvlakversterking zullen daarbij essentieel zijn. Veel problemen zijn nu van operationele aard. Maar de uitvoeringsagenda is heel ingewikkeld. De energietransitie komt steeds verder de samenleving in, gedragsverandering en mensen meekrijgen worden dan belangrijke aandachtspunten. Je moet mensen empoweren. Waarom zeggen we bijvoorbeeld niet dat een warmteplan pas een goed plan is als 70% van de bewoners ermee instemt? Uitvoering betekent ook gedragsverandering: energiebesparing, van het gas af, prosument enzovoort. Op een aantal terreinen zullen we ook moeten minderen: minder dierlijk eiwit voor meer natuur en biomassa, minder vliegen, en dergelijke. Gedragsverandering lijkt me een fantastisch onderwerp voor een Burgerforum.’

Wijkgroepen en -initiatieven zullen lokaal dan ook een belangrijke rol gaan spelen, volgens Schöne. ‘Ieder dorp heeft nu wel een energiecoöperatie voor wind- en/of zonne-energie. En de warmtetransitie komt nu ook dicht bij de mensen. Wijkgroepen voor energiebesparing en warmtetransitie kunnen een belangrijke rol spelen, faciliteer die dus. Dat is belangrijk.’

Ten slotte: voor wie waait de wind eigenlijk? Wat vindt Schöne daarvan? Is het erg als onze wind- en zonnestroom vooral naar grote bedrijven en datacentra gaat? Gaat dat niet ten koste van het maatschappelijk draagvlak? ‘Nee, want mijn opvatting is: “de industrie, dat zijn wijzelf”. De energietransitie vindt nu eenmaal plaats binnen de industriële samenleving. Die moet draaien op duurzame energie, of het nu gaat om bedrijven of burgers. Wind voor datacentra, dat is nog een vraag. Want dat zijn cowboys, het denken over energie-efficiëntie staat daar nog in de kinderschoenen.’