Hoe maken we de Nederlandse woningmarkt snel en efficiënt duurzaam en klimaatbestendig? En op een manier waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen? Onderzoekers van ABN AMRO, ING en de Rabobank deden onderzoek en presenteren tien lessen.
De zeespiegelstijging is tot de eeuwwisseling beheersbaar voor Nederland, tegen acceptabele investeringen. Vooral voor na 2100 zijn de onzekerheden groot. Daarom is nu al een plan nodig om Nederland voor de lange termijn klimaatbestendig te maken. Ook meer extreme scenario’s moeten daarbij worden meegewogen.
Droogte en extreem weer zijn de belangrijkste oorzaken van klimaatschade aan Nederlandse woningen. Wel wijzen experts erop dat de kans op overstromingen kleiner wordt doordat de dijken de komende jaren verder worden verstevigd.
Het aanpassen van Nederlandse huizen aan klimaatverandering is op landelijke schaal goed te dragen voor Nederland als geheel. Wel kunnen individuele huishoudens hard worden geraakt. Op landelijke schaal gaat het om een relatief kleine groep. Maar in sommige buurten is een concentratie van deze huishoudens zichtbaar. Voor hen is steun nodig.
Omgaan met schade door extreem weer en lokale overstromingen vraagt vooral om duidelijkheid over verzekerbaarheid en verzekeringsvoorwaarden. Verzekeraars en overheid staan aan de lat om deze duidelijkheid te bieden.
Klimaatrisico’s zijn nog maar beperkt ingeprijsd in de Nederlandse woningprijzen. De kosten komen daardoor terecht bij volgende kopers. Daarom moet het snel verplicht worden om bij verkoop alle beschikbare én betrouwbare informatie over klimaatrisico’s beschikbaar te stellen. Op termijn is een verplicht en uniform klimaatlabel wenselijk.
Nederland aanpassen aan de fysieke risico’s van klimaatverandering gaat gepaard met grote uitdagingen. Maar ‘klimaatadaptief bouwen’ staat in de meeste regio’s nog onvoldoende op de radar. Het is van belang om ‘lock-ins’ te voorkomen: het nu bouwen op plekken die dan later tegen te hoge kosten moeten worden veiliggesteld. Hier ligt een taak voor de Rijksoverheid om normen te stellen. Ook zullen gemeentelijke investeringen nodig zijn om wijken weerbaarder te maken.
Een ‘Klimaat-tweedeling’ ligt op de loer: een woningzoekende die minder te besteden heeft, zal eerder een woning kopen in een buurt waar problemen zoals wateroverlast of funderingsschade voor een prijsdaling hebben gezorgd. Het is belangrijk om hier in woningmarktbeleid aandacht voor te hebben. Dat kan bijvoorbeeld door ruimte te reserveren voor lage inkomens op duurdere, klimaatweerbare locaties.
De verduurzaming van Nederlandse woningen loopt achter bij de klimaatdoelen. Veel huishoudens zijn daarom ook nog altijd kwetsbaar voor energieprijsstijgingen. De overheid kan meer duidelijkheid geven over toekomstige minimumeisen en verduurzaming voor huishoudens gemakkelijker maken, zoals met betere informatie.
Beleid om verduurzaming te stimuleren moet ook rekening houden met de financiële draagkracht van huishoudens. Hogere belastingen op gas zijn effectief, maar raken huishoudens met lagere inkomens zwaarder.
De verduurzaming van de Nederlandse huizen is afhankelijk van goed functionerende elektriciteits- en warmtenetten met voldoende capaciteit. Investeringen hierin vragen hoge prioriteit.