We merken steeds vaker welke gevolgen klimaatverandering heeft. Zo was 2023 het warmste en natste jaar sinds het begin van de metingen, zowel in Nederland als wereldwijd. Dat lees je in De staat van ons klimaat 2023. Hierin beschrijft het KNMI het weer van 2023 voor Europees en Caribisch Nederland en hoe dit samenhangt met het klimaat en klimaatverandering.
2023 was het warmste jaar sinds 1901, toen Nederland de temperatuur begon te meten. Het aantal warme en zomerse dagen was ook veel groter dan normaal. De gemiddelde temperatuur in De Bilt was 11,8°C. Hiermee werd het record verbroken van 2014 en 2020 (11,7°C). De afgelopen tien jaren waren stuk voor stuk warmer dan alle jaren tussen 1901 en 1988. Het jaar 2023 was ongeveer 2,9°C graden warmer dan begin vorige eeuw.
2023 was in Nederland ook het natste jaar sinds 1906, toen neerslag voor het eerst gemeten werd. Landelijk viel er gemiddeld 1152 mm. Daarmee werd het record van 1998 verbroken. Wel waren de verschillen tussen de maanden groot: de herfstmaanden waren kletsnat, maar februari en juni waren juist heel droog. Ondanks alle neerslag was 2023 een vrij zonnig jaar. Gemiddeld was het 8% zonniger dan normaal.
Het weer in Caribisch Nederland werd sterk beïnvloed door La Niña en El Niño, twee natuurverschijnselen in de Stille Oceaan en de extreem warme Atlantische Oceaan. In 2023 was het droge seizoen (december tot april) kouder en natter dan normaal in de Cariben. Dat kwam door La Niña. Toen vanaf april El Niño opkwam, werd het veel warmer. Normaal leidt El Niño tot minder orkanen, maar het warme zeewater zorgde toch voor een actiever orkaanseizoen dan normaal, met 20 tropische stormen en 7 orkanen. Verder was het een erg slecht jaar voor koraal door de hoge zeewatertemperaturen.
Bij El Niño warmt de temperatuur van zeewater in de Stille Oceaan langs de evenaar op, bij La Niña koelt zeewater daar juist af. Ze wisselen elkaar om de paar jaar af, met daartussen de gewone situatie.
El Niño komt elke 3 tot 7 jaar voor, en is niet precies te voorspellen. Het duurt gemiddeld een half jaar en zorgt ervoor dat het oceaanoppervlak langs de evenaar extra opwarmt. Daarmee heeft het grote invloed op het wereldwijde klimaat. Tijdens El Niño verandert de balans tussen de atmosfeer en de oceaan: door zwakkere passaatwinden stroomt er warm zeewater in de Stille Oceaan dan de andere kant op, van Zuidoost-Azië naar Zuid-Amerika. Ook welt er minder koud water op bij de kust van Zuid-Amerika. Een groot deel van het oceaanoppervlak wordt daardoor een stuk warmer. El Niño leidt onder andere tot droogte in Indonesië en de Filippijnen, en overal in de tropen wordt het warmer.
Tijdens La Niña is het water aan de Zuid-Amerikaanse kust juist kouder dan normaal. Meestal duurt La Niña tussen 1 en 3 jaar. La Niña leidt in het voorjaar vaak tot kouder weer in het noorden van Zuid-Amerika, terwijl het in Mexico dan warmer wordt. In de tropische en noordelijke Atlantische Oceaan wordt het voorjaar warmer dan normaal, behalve in de Grote Antillen.
2023 was in Europa het op één na warmste jaar. Alleen in 2020 was het nog warmer. Bijna heel 2023 lag de temperatuur hoger dan de gemiddelde temperatuur tussen 1991 en 2020. Ook was een groot deel van Europa natter dan normaal. Vooral het zuidwesten van Europa had last van droogte, waar het door klimaatverandering steeds droger wordt. Verder was de zomer in Europa extreem, met hittegolven, bosbranden, onweersbuien met windstoten en hagel, en zware buien met overstromingen. Storm Daniël groeide uit tot een orkaan. De zeer extreme neerslag leidde tot overstromingen in het noorden van Libië, met duizenden doden tot gevolg.
In 2023 was er veel minder zee-ijs op Antarctica dan normaal. In februari, een zomermaand op Antarctica, was het zee-ijs op het laagste niveau ooit. De oorzaak hiervan is nog niet helemaal duidelijk. In september, in de winter, bereikte het zee-ijs zijn maximale omvang. Ook toen was er historisch weinig zee-ijs. Dit kwam waarschijnlijk door wind uit het noorden die warme lucht meebracht.
Voorlopige schattingen laten zien dat de wereldwijde CO₂-uitstoot licht is gestegen. De 41 miljard ton CO₂ die is uitgestoten, is voor 90% afkomstig van fossiele brandstoffen en voor 10% van ontbossing en andere veranderingen in landgebruik. De uitstoot van fossiele brandstoffen is hoger dan ooit, terwijl de uitstoot door veranderend landgebruik juist afneemt. Het effect hiervan is dat de wereldwijde uitstoot van CO₂ de laatste jaren bijna niet meer stijgt.