Partijen die een geschil hebben met de netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet 1998 (“E-wet”) uitoefent, kunnen een dergelijk geschil voorleggen aan de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”). In dit blogbericht bespreken wij zo’n geschilbesluit van de ACM.
Biotech Campus Delft Utilities B.V. (“Biotech”) is een 100% dochteronderneming van DSM Delft B.V. (“DSM”) en is voornemens om een afvalwaterzuiveringsinstallatie (“AWZI”) te realiseren op een bedrijfsterrein in Delft. Binnen het bedrijfsterrein ligt een elektriciteitsnet waarvoor aan DSM een ontheffing is verleend van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder, een zogenaamd gesloten distributiesysteem (“GDS”).
Ten behoeve van haar AWZI heeft Biotech een elektriciteitsaansluiting aangevraagd bij de regionale netbeheerder, Stedin Netbeheer B.V. (“Stedin”). Stedin weigert evenwel om een offerte uit te brengen voor het aansluitverzoek, omdat DSM op het bedrijfsterrein via haar GDS al beschikt over een aansluiting op het elektriciteitsnet van Stedin en DSM noch Biotech aanspraak kunnen maken op een tweede aansluiting.
Voor zover hier relevant oordeelt de ACM dat Stedin ten onrechte geen aanbod heeft uitgebracht aan Biotech voor een eigen aansluiting op het elektriciteitsnet van Stedin. In dat kader overweegt de ACM als volgt.
Uit art. 23 van de E-wet volgt dat de netbeheerder verplicht is om degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het elektriciteitsnet. Uit de definitie van aansluiting volgt dat de netbeheerder verplicht is om ten minste één aansluiting per onroerende zaak (te weten een WOZ-object) te realiseren. De E-wet bevat geen verplichting voor de netbeheerder om op verzoek een tweede aansluiting voor hetzelfde WOZ-object te realiseren.
De ACM stelt aan de hand van relevante beschikkingen vast dat Biotech ter plaatse over een afzonderlijk WOZ-object beschikt. Uit een eerdere uitspraak van het CBb volgt, aldus de ACM, dat aan de WOZ-beschikkingen een weerlegbaar bewijsvermoeden kan worden ontleend voor de aansluitplicht van Stedin. De ACM gaat niet mee in het betoog van Stedin dat in dit geval moet worden afgeweken van de WOZ-afbakening op grond van de beschikkingen. Als gevolg hiervan is Stedin dus in beginsel verplicht om een aansluiting te realiseren voor Biotech.
Verder stelt Stedin dat haar aansluitplicht in dit geval is komen te vervallen doordat DSM op het bedrijfsterrein beschikt over een GDS en dat Biotech dus op dat GDS moet worden aangesloten. Ook hier gaat de ACM niet in mee. Volgens de ACM wordt het verzorgingsgebied van Stedin – waarbinnen Stedin een aansluitplicht heeft – namelijk niet kleiner als gevolg van de aanwezigheid van een GDS.