Partijen die een geschil hebben met de netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van de Elektriciteitswet 1998 (“E-wet”) uitoefent, kunnen dit voorleggen aan de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”). In dit blog bespreken wij zo’n geschilbesluit van de ACM.
De zaak Teunissen en Berendse Zevenbergen B.V. (“Teunissen”) tegen Enexis Netbeheer B.V. (“Enexis”) draait onder andere om de vraag of Enexis in strijd heeft gehandeld met de E-wet door 16 kleinverbruikaansluitingen naar verwachting pas na 70 weken te realiseren.
In de procedure neemt Enexis het standpunt in dat een aansluittermijn van 70 weken redelijk is omdat ter plaatse sprake is van netcongestie. Als gevolg hiervan moet het elektriciteitsnet eerst worden verzwaard. Pas nadat de verzwaring heeft plaatsgevonden kunnen de door Teunissen gevraagde aansluitingen worden gerealiseerd, aldus Enexis.
Voor zover hier relevant overweegt de ACM dat de redelijke aansluittermijn voor kleinverbruikaansluitingen in beginsel tussen de 18 en 22 weken ligt. Die termijn kan echter langer worden als er concrete omstandigheden zijn die een langere termijn rechtvaardigen.
In dit geval heeft Enexis het standpunt ingenomen dat het elektriciteitsnet overbelast is dat dit eerst verzwaard dient te worden. De ACM erkent dat het gebrek aan transportcapaciteit een omstandigheid is die een langere aansluittermijn kan rechtvaardigen.
Vervolgens gaat de ACM na of Enexis terecht het standpunt inneemt dat sprake is van netcongestie en er dus geen transportcapaciteit beschikbaar is. In dit kader wijst de ACM op de regels uit hoofdstuk 9 van de Netcode elektriciteit. De ACM overweegt dat deze regels ook gelden bij vermeende netcongestie in laagspanningsnetten. De ACM concludeert dat Enexis in eerste instantie de regels uit hoofdstuk 9 van de Netcode niet correct heeft toegepast, maar dat onderhand niet meer ter discussie staat dat er sprake is van netcongestie en er dus een gebrek is aan transportcapaciteit.
Ten aanzien van de termijn van 58 weken die Enexis nodig heeft om het elektriciteitsnet te verzwaren overweegt de ACM het volgende:
“Het realiseren van netuitbreidingen behoort tot de kerntaken van de netbeheerder en hij moet zich inspannen om deze zo snel als mogelijk te realiseren. Voor de situatie in dit geschil merkt de ACM op dat Enexis heeft aangetoond dat zij op nog 73 locaties in West-Brabant vergelijkbare netuitbreidingen moet doen. De ACM vindt het onredelijk om in dat geval van Enexis te verlangen dat zij te allen tijde transformatorstations op voorraad heeft. De ACM volgt Enexis dus in haar standpunt dat het voor kan komen dat een transformatorstation niet op voorraad is. Nu Enexis heeft opgemerkt dat zij haar uiterste best doet om de door Teunissen gevraagde aansluitingen zo snel mogelijk op te leveren, verwacht de ACM van Enexis dat zij zich inspant om de benodigde netuitbreidingen na levering van het transformatorstation zo snel mogelijk te realiseren. Samenvattend constateert de ACM dat de verwachte termijn voor het realiseren van de netuitbreiding in dit geval niet onredelijk is.”
De ACM verklaart de belangrijkste klacht van Teunissen, dat een aansluittermijn van 70 weken niet redelijk is, gelet op bovenstaande ongegrond.
