Menu

Filter op
content
Klimaatweb

0

De CO2-heffing in 2023 – snapt u het nog?

In Nederland kennen we sinds begin vorig jaar de CO2-heffing. Deze heffing moeten bedrijven betalen als zij meer CO2 hebben uitgestoten dan dat zij corresponderende (gratis) dispensatierechten hebben en dan enkel indien het tarief van de CO2-heffing boven de EU-ETS rekenprijs is gekomen. De CO2-heffing is tot op heden een tandeloze tijger gebleken. In 2021 werd circa 48 miljoen ton CO2 door de betrokken bedrijven uitgestoten, terwijl er voor bijna 58 miljoen (!) dispensatierechten in omloop waren. Ook is de EU-ETS rekenprijs in 2022 op meer dan EUR 60 vastgesteld, terwijl het tarief van de CO2-heffing veel lager is (EUR 41,75). Enig substantieel effect van de CO2-heffing zal dan ook in 2022 ontbreken.

21 september 2022

Het kabinet heeft daar met het Belastingplan 2023 wijziging in willen aanbrengen, namelijk door een 'minimumprijs CO2-heffing' in te voeren en door de zogenaamde reductiefactor aan te passen. Hiermee zou de maatregel meer angst moeten inboezemen om zo bedrijven te bewegen om meer CO2-besparende maatregelen te nemen.

De eerste maatregel is de aanpassing van de reductiefactor. Deze reductiefactor is onderdeel van de som die bepaalt hoeveel dispensatierechten (tegoedbonnen voor CO2-heffing) een bedrijf krijgt. Dit is afhankelijk van de jaarlijkse uitstoot, de Europese benchmark voor dat bedrijf en de reductiefactor. Omdat de Europese benchmarks zijn verlaagd, moet de Nederlandse reductiefactor worden verhoogd om een vergelijkbaar aantal dispensatierechten te kunnen verstrekken. Voor 2023 wordt de reductiefactor herijkt tot 1,227. Omdat het kabinet ook wil dat er steeds minder dispensatierechten worden uitgekeerd wordt tegelijkertijd de reductiefactor weer verlaagd (tot 1,213). Ook de jaarlijkse daling van de reductiefactor (om het aantal dispensatierechten steeds verder te laten dalen), stijgt van 0,064 naar 0,078. De reductiefactor daalt dus jaarlijks met 0,078 – volgt u het nog?

De maatregel heeft als doel om 4,85 megaton extra CO2-uitstoot te besparen. Hoe zich dat verhoudt aan het huidige overschot van bijna 10 megaton aan dispensatierechten wordt niet gezegd.

De tweede maatregel is de invoering van een 'minimum CO2-prijs industrie' binnen het systeem van de CO2-heffing. Deze komt er – heel simpel gezegd – op neer dat bedrijven ook een CO2-heffing moeten betalen over de uitstoot die is gecompenseerd met dispensatierechten. Dit geldt echter alleen indien de EU-ETS rekenprijs onder het tarief van de heffing uitvalt, die voor 2023 op EUR 16,43 wordt vastgesteld. Met een EU-ETS rekenprijs van EUR 60,78 en een stijgende trend is de kans dat ooit een 'minimum CO2-prijs' moet worden betaald minimaal.

Het bijzondere aan deze maatregelen is dat zelfs de betrokken uitvoeringsinstantie de Nederlandse emissieautoriteit tegen de invoering van de minimumprijs heeft geadviseerd. Die concludeerde (terecht) dat niemand gebaat is bij de minimumprijs, maar toch heeft Minister Jetten het voorstel doorgezet.

In een tijdperk dat bedrijven toch al een enorme last moeten dragen om de transitie van 'decarbonisatie' te voltooien is een dergelijk pakket niet behulpzaam. Bedrijven zijn gebaat bij rustig vaarwater, zodat een duidelijke business case voor (duurzaamheids)investeringen kan worden gemaakt. Deze capriolen in de CO2-heffing helpen dan niet. De CO2-heffing die toch al een vreemde eend in de Europese bijt is wordt nu nog weer iets surrealistischer.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

KENNISPARTNER

Léone Klapwijk