Deelmobiliteit is in het landelijk gebied nog verre van zelfsprekend. En met een reden. In steden daalt het autobezit, op het platteland neemt het autobezit juist toe en voor aanbieders is het niet lucratief. Adviseur Haye Bijlsma adviseert landelijke gemeenten het toch een kans te geven, want ook in een dorp kan deelvervoer voordelen hebben.
De rol van de auto wordt steeds groter in het landelijk gebied. Openbaar vervoer is er steeds beperkter beschikbaar en voorzieningen verdwijnen uit de dorpen, waardoor inwoners steeds verder moeten reizen en toch die (tweede) auto aanschaffen.
Deelauto’s zijn tot op heden niet of nauwelijks aanwezig op het platteland. Toch kan het een oplossing zijn, stelde het KiM in februari van dit jaar al. Deelvervoer vergroot het mobiliteitsaanbod als aanvulling op terugtrekkend OV.
Aanbieders van deelmobiliteit zien op dit moment nog te weinig aanleiding om op eigen initiatief deelconcepten te plaatsen zonder enig zicht op een haalbare businesscase. Daarvoor zijn een paar voorwaarden nodig:
Een geïnteresseerde doelgroep (vaak jong, intrinsiek gemotiveerd, gewend aan de deeleconomie, vindt bezit achterhaald)
Autobezit is niet vanzelfsprekend (vanwege de locatie, dagelijkse voorzieningen en een treinstation op korte afstand)
Stedelijke dichtheid (veel potentiële gebruikers op een relatief klein oppervlak)
Divers mobiliteitsaanbod (deelmobiliteit wordt gebruikt als onderdeel van een breder mobiliteitspatroon waar OV en actieve mobiliteit ook een rol speelt)
In het landelijk gebied kun je niet achter elke voorwaarde een vinkje zetten. Toch is het ook hier niet onmogelijk. De gemeente Zevenaar kwam bij Over Morgen voor een haalbaarheidsstudie voor deelmobiliteit in vier kleine landelijke dorpskernen in hun gemeente. Vanwege het busvervoer dat daar sterk is afgenomen en de autoafhankelijkheid van bewoners die daardoor toeneemt, werd ons de vraag gesteld welke deelmobiliteitsconcepten in de mobiliteitsbehoefte van bewoners zou kunnen voorzien en wat ervoor nodig is om het ook echt van de grond te krijgen.
Onze data-analyse van het gebied (locatie, bereikbaarheid en demografie) en kennis van de deelmobiliteitsmarkt resulteerde in een advies waarin een aantal deelautoconcepten benoemd zijn als onderzoekswaardige concepten.
1. Als eerste stap moet er in elk geval begonnen worden met een interessepeiling onder bewoners waarbij bewoners ook al mogelijke locaties aan kunnen wijzen waar deelvervoer een plek kan krijgen. Je hebt de grootste kans op succes bij de doelgroep waar al energie en motivatie zit om iets met deelvervoer te willen doen. Het aanbod volgt hier dus de vraag, in plaats van andersom in stedelijk gebied. De interessepeiling geldt ook als nulmeting t.b.v. van een effectieve monitoring tijdens en na een proefperiode.
2. Is er animo? Zet in op coöperatieve aanbodsvormen. Hier zit de grootste kans op het realiseren van deelaanbod. Sociale cohesie is hierin de basis. Hoewel er vanuit gemotiveerde bewoners wel wat effort wordt nodig is om een coöperatief deelautoconcept van de grond te krijgen. Maar een groep enthousiastelingen staat hier zeker niet meer alleen voor. Het is belangrijk dat de drempel om hier gebruik van te maken zo laag mogelijk is, bijvoorbeeld door kosten voor procesbegeleiding te vergoeden of vanuit een gemeente te adviseren op dit traject.
3. Of overweeg de omstandigheden voor commerciële aanbieders te verbeteren zodat deze zich willen vestigen in de gemeente. Dit kan gaan over fysieke omstandigheden zoals een specifieke parkeerplaats op een goede zichtlocatie en in de buurt van de meest interessante doelgroepen.
Maar ook door te zoeken naar mogelijkheden waarop de tarieven voor een zo groot mogelijke groep bewoners interessant zijn. Op steeds meer plekken in het landelijk gebied wordt geëxperimenteerd met deelvervoer waarbij geleerde lessen breed gedeeld worden. Wij zien dat ook commerciële aanbieders openstaan open om (onder voorwaarden) hun aanbod op deze plekken beschikbaar te stellen.
4. Wees als gemeente bereid om een flinke bijdrage te leveren om deelmobiliteit een eerlijke kans te geven en te faciliteren. Financieel, organisatorisch, via communicatie en door zelf het goede voorbeeld te geven.
Kortom; deelmobiliteit in landelijk gebied is een kansrijke oplossing om een divers mobiliteitsaanbod te behouden. Het vestigingsklimaat voor deelmobiliteit in landelijk gebied is echter niet vanzelfsprekend en er is een grote taak weggelegd voor de gemeente.