Het AD schreef deze week dat deelauto’s nauwelijks worden gebruikt. Toch zijn ze populairder dan het lijkt. Alle seinen staan op groen voor deelautogebruik. Maar op veel plekken wordt de groei nog geremd. Wij hebben hiervoor 3 oplossingen.
De autodeelmarkt ontwikkelt zich in een hoog tempo. Vooral het aantal elektrische deelauto’s groeit zeer snel. In maart 2020 waren er in Nederland nog 5.200 elektrische deelauto’s, een jaar later waren dit er maar liefst 11.500, zo stelt het kennisplatform CROW. Van de 87.825 deelauto’s in Nederland is 13% elektrisch, tegenover 3,1% van het totale wagenpark.
Er komen bovendien steeds meer nieuwe concepten bij die een stuk sneller groeien en een stuk beter gebruikt worden dan de ouderwetse rode benzinedeelauto’s.
Zo is het aantal zakelijke autodelers en het aantal freefloating autodelers sterk gestegen. Bij deze concepten wordt elke deelauto veel vaker gebruikt dan bij de traditionele standplekgebonden deelauto’s. Een vergelijking puur op basis van het aantal auto’s is dus überhaupt niet eerlijk.
Het klopt dat de 1 miljoen gebruikers van deelauto’s niet wordt gehaald. De cijfers van het KiM-rapport wijzen uit dat ongeveer 6,4% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder aan autodelen doet. Dat zijn in totaal 729.600 mensen. Het CROW-onderzoek komt tot een totaal van bijna 1 miljoen gebruikers, als de zakelijke markt wordt meegeteld.
Corona heeft gezorgd voor een groei in deelmobiliteit. Dit zagen aanbieders met name in juni en juli 2020, vlak na de eerste lockdown. Met het OV reizen was geen optie en veel mensen zagen de deelauto als een goed alternatief. Hierdoor maakte een grote groep Nederlanders kennis met de deelauto.
Anno 2021 komen we in een nieuwe fase terecht. Veel mensen met een kantoorbaan zullen waarschijnlijk deels thuis blijven werken. Met name tweede auto’s staan hierdoor nóg vaker stil en de aanwezigheid van een deelauto om de spaarzame ritjes met een (tweede) auto te vervangen kan net het duwtje in de rug zijn om die auto vaarwel te zeggen. Maar dan moet die deelauto er wel staan.
Alle seinen staan dus op groen om deelautogebruik nog verder te laten groeien. Maar op veel plekken wordt de groei nog geremd. Autodeelaanbieders ervaren barrières om snel auto’s bij te plaatsen, het is soms lastig om auto’s te vinden bij bijvoorbeeld werkzaamheden en evenementen en het parkeerbeleid werkt niet mee.
Onze top drie adviezen voor gemeenten:
Laat het aanbod groeien en diverser worden. Hoe meer deelauto’s er zijn in een buurt, hoe sneller het gebruik groeit. Mensen vinden het nu eenmaal prettig als er een deelauto in de buurt is, en er voldoende aanbod is zodat er altijd eentje beschikbaar is.
Zorg er dus voor dat aanbieders zo eenvoudig mogelijk locaties kunnen aanvragen voor nieuwe deelauto’s. Sommige deelauto’s hebben hiervoor een vaste parkeerplek nodig, voor anderen is een parkeervergunning in een bepaalde zone voldoende. Dit laatste is vaak een stuk eenvoudiger en sneller te regelen omdat er geen verkeersbesluit nodig is en wordt vooral gebruikt voor elektrische deelauto’s. Maak dit mogelijk als gemeente.
Zorg dat er ‘iemand van is’. Deelmobiliteit is vaak niet op één plek belegd binnen een gemeente. Dat is logisch, want het gaat om veel verschillende beleidsterreinen (vergunningen, parkeren, gebiedsontwikkeling, etc.). Zorg er wel voor dat iemand zich verantwoordelijk voelt voor deelmobiliteit, die anderen kan bijschakelen. Zo hebben aanbieders één aanspreekpunt en kan sneller worden gehandeld.
Sluit je aan bij een netwerk. Zeker voor kleinere gemeenten is het soms lastig om nieuw beleid te maken voor deelmobiliteit omdat de capaciteit, kennis en/of tijd beperkt is. Gelukkig hoeft niet elke gemeente alles zelf te bedenken. Sluit je aan bij een netwerk, zoals de Green Deal Autodelen II en maak kennis met andere gemeenten en deelauto-aanbieders.
