De innovatieve onderzoeksmethode eDNA is kansrijk om het natuurvriendelijk isoleren van spouwmuren sneller en goedkoper te maken. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en staatssecretaris Jean Rummenie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur willen deze methode daarom als ‘erkende maatregel’ in de Omgevingsregeling opnemen. Hiermee zouden isolatiebedrijven sneller en goedkoper kunnen werken dan volgens de huidige eisen, waarbij een uitgebreid ecologisch onderzoek verplicht is naar de aanwezigheid van beschermde diersoorten.
De eDNA-methode is een manier om te onderzoeken of vleermuizen of andere beschermde diersoorten in de spouwmuur aanwezig zijn of zijn geweest. Dat bepaalt welke maatregelen een isolatiebedrijf moet nemen voor het aan de slag kan. eDNA kan een betrouwbare methode zijn om verblijfplaatsen van vleermuizen vast te stellen, blijkt uit de eerste tussenresultaten van onderzoek door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In het onderzoek is de eDNA-methodiek afgezet tegen de huidige werkwijze volgens het vleermuizenprotocol. De eDNA-methode biedt meer snelheid tegen lagere kosten dan het uitgebreide, ecologische onderzoek binnen de huidige werkwijze.
De verwachting is dat de eindresultaten van het RVO-onderzoek in november niet wezenlijk af zullen wijken. Keijzer en Rummenie willen zo snel mogelijk duidelijkheid bieden aan de sector en daarom de methode erkennen als de eindresultaten van het onderzoek positief blijken. Op die manier kan het isoleren van woningen zo goed mogelijk doorgaan, rekening houdend met beschermde diersoorten. Het streven is om de consultatie van de Omgevingsregeling nog voor het einde van dit jaar te starten, zodat deze in de eerste helft van 2025 in werking kan treden.
Op de langere termijn moeten zogeheten soortenmanagementplannen (SMP) per gebied ervoor zorgen dat individueel onderzoek per woning niet meer nodig is. Het duurt naar verwachting nog enkele jaren voordat deze SMP’s in alle gemeenten opgesteld zijn.