Per 31 december 2023 waren ruim 5 miljoen woningen voorzien van een geldig energielabel. Bijna 35% van deze woningen heeft een A label (of hoger), 16% een B label en 25% een C label.
Het energielabel voor woningen en gebouwen bestaat sinds 2007. Dit label biedt een snelle indicatie van de energieprestatie van een woning. Van de ruim 8,2 miljoen woningen in Nederland (per 1 januari 2024) zijn ruim 5 miljoen woningen voorzien van een energielabel. Dit komt overeen met 61% van de totale woningvoorraad. De energiezuinige woningen (label A en B) vormen samen circa 51% van de gelabelde woningvoorraad. Bijna 35 % van de geregistreerde labels betreft de energiezuinige klasse A of hoger.
Alle huurwoningen van woningbouwcorporaties zijn momenteel voorzien van een geldig label. De geldigheidsduur van een energielabel is tien jaar. Sinds 2015 zijn er jaarlijks veel woningen van een energielabel voorzien. Dit heeft te maken met de vereenvoudiging van de label-aanvraag, waardoor de kosten zijn verlaagd, maar vooral ook met het van kracht worden van sancties op het ontbreken van een label bij verkoop of verhuur van een woning. In 2020 zijn er ook veel labels verstrekt omdat de methodiek per 1 januari 2021 veranderde, waardoor een labelopname veel duurder werd.
Eind 2010 betrof 16% van de labels een energiezuinig label (A of B), eind 2023 bedroeg dit aandeel 51%. Het aandeel van de energie-onzuinige labels E, F en G liep terug van 25% in 2010 naar 14% in 2023. De cijfers zijn echter niet representatief voor de gehele woningvoorraad, er zijn nog 3,2 miljoen woningen zonder formeel geldig energielabel. Wel hebben alle woningen in 2015 een zogenaamd voorlopig -of indicatief- label gekregen. Dit label is echter alleen gebaseerd op enkele algemene kenmerken en is niet rechtsgeldig bij verhuur of verkoop. Opnames voor een energielabel worden relatief vaak verricht bij nieuwbouw van woningen en bij verkooptransacties van bestaande woningen. De cijfers zijn afkomstig van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, voorheen Agentschap NL) en betreffen de inventarisaties tot en met 2023.
Overigens is uit onderzoek gebleken dat er een aanzienlijk verschil zit tussen theorie en praktijk wat betreft het energiegebruik van woningen, onder andere veroorzaakt door verschillen in stookgedrag van de bewoners (Majcen, 2016).
De Energy Performance of Buildings Directive – EPBD (EU-richtlijn 2002/91/EG) verplicht Europese lidstaten om de energiecertificering van gebouwen te regelen. In 2010 is een herschikking van deze richtlijn gepubliceerd (richtlijn 2010/31 EU). In Nederland is dit vastgelegd in het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) en de Regeling energieprestatie gebouwen (REG).
Woningeigenaren moesten vanaf 2008 bij de verkoop van hun woning deze voorzien van een zogenaamd energieprestatiecertificaat. Dit certificaat, later ook wel als energielabel aangeduid, werd gebaseerd op een inspectie van de woning. Het label is vernieuwd in 2010, 2015 en 2021. Per 1 januari 2021 is er een aanzienlijke wijziging optreden in de methodiek voor het vaststellen van het label. In plaats van de diverse NEN normen die daarvoor de basis vormden geldt nu de NTA 8800 norm. Hierin wordt onder andere het primaire fossiele energiegebruik per vierkante meter berekend. Ook zijn er bij de A labels extra zuinige klassen bijgekomen, tot A++++.
De recente ontwikkelingen op het gebied van het energielabel voor woningen kunnen worden gevolgd op de websites van de Rijksoverheid, RVO en MilieuCentraal: