Het Nederlandse elektriciteitsnet is structureel overbelast. Door de transitie naar een duurzaam energiesysteem vindt de elektriciteitsproductie steeds meer door zon- en windprojecten plaats. Die productie is niet constant, want weersafhankelijk. Hier komt bij dat de vraag naar elektriciteit sterk stijgt. Het huidige elektriciteitsnet is (nog) niet geschikt om adequaat in te spelen op deze wijzigingen aan de aanbod en vraagzijde. Niet iedereen die daarom vraagt krijgt vandaag de dag dan ook nog capaciteit op het net voor het transport van elektriciteit toegekend. Om dit probleem op de langere termijn structureel op te lossen, moet het elektriciteitsnet op verschillende plekken in het land worden verzwaard en uitgebreid. Daarnaast worden wijzigingen in de wet- en regelgeving doorgevoerd om meer ruimte te creëren op het net. Immers, in deze tijden van congestie moeten alle mogelijkheden worden benut om efficiënt om te gaan met de transportcapaciteit die al op het net beschikbaar is.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is volop bezig met de wijzigingen in de wet- en regelgeving. Ze zet onder meer in op een flexibel gebruik van het net, en in het verlengde daarvan op contractsvormen die netgebruikers meer handvatten bieden om op een alternatieve wijze in hun energiebehoefte te voorzien. In dit kader heeft de ACM dan ook meerdere voorstellen gepubliceerd om de hieromtrent geldende regels te wijzigen. Concreet gaat het om de wijziging van de Netcode elektriciteit en de Tarievencode elektriciteit. In deze bijdrage zetten wij, zonder het doel daarbij uitputtend te zijn, vier flexibele contractsvormen op een rijtje die bedrijven en projecten op dit moment en in de toekomst ter beschikking staan (of zullen staan).
Sinds 1 februari 2024 is het mogelijk om als aangeslotene met de netbeheerder een non-firm ATO overeen te komen.1 Een nonfirm ATO is een aansluit- en transportovereenkomst zonder vast recht op transport. Vaak geldt dat het net in een congestiegebied enkel vol is tijdens de piekuren, bijvoorbeeld aan het begin en het einde van de werkdag. Buiten deze uren is in de regel nog wel capaciteit beschikbaar. Dit betekent dat indien de aangeslotene in het kader van zijn bedrijfsvoering uit de voeten zou kunnen met transportcapaciteit buiten de piekuren, hij de netbeheerder kan verzoeken hem enkel voor bepaalde uren (extra) transportcapaciteit toe te kennen.
Een voorbeeld van een situatie waarin een aangeslotene baat kan hebben bij een dergelijke contractsvorm is wanneer hij beschikt over een batterij die in de nacht via het elektriciteitsnet opgeladen dient te worden, zodat de onderneming hiermee overdag van stroom kan worden voorzien. Deze aangeslotene heeft dus vooral behoefte aan (extra) transportcapaciteit in de nacht.
Ook als een aangeslotene al beschikt over een vast beschikbaar transportvermogen, maar dit vermogen niet toereikend is, kan het sluiten van een non-firm ATO een oplossing zijn. De ACM bepaalt immers dat een vast transportrecht kan worden gecombineerd met een flexibel transportrecht. Dit flexibele vermogen komt dan boven op het reeds gecontracteerde vaste vermogen. Een netbeheerder is overigens niet verplicht om een non-firm ATO af te sluiten. Een aangeslotene is in dit verband dan ook afhankelijk van de welwillendheid van de netbeheerder.
Met het ontwerp-codebesluit Alternatieve transportrechten d.d. 13 maart 2024 heeft de ACM twee nieuwe alternatieve transportrechten geïntroduceerd, namelijk een tijdsduurgebonden transportrecht (TDTR) en een tijdsblokgebonden transportrecht (TBTR).(2)
Het TDTR geeft aangeslotenen op het hoogspanningsnet recht op transportvermogen gedurende een vastgesteld aantal uren per jaar. Voor het overige deel van het jaar hebben zij geen zekerheid over de beschikbaarheid van transportvermogen. Als tegenprestatie betalen de aangeslotenen een gereduceerd tarief.
De ACM stelt dat het deel van het jaar waarin de aangeslotene ten minste recht heeft op zijn gecontracteerde transportvermogen 85% moet zijn. Dit betekent dat hij dit gecontracteerde vermogen ten minste 7446 uur per jaar tot zijn beschikking heeft. De aangeslotene weet echter niet op voorhand welke uren in het jaar dit precies zal betreffen. Dat is aan de netbeheerder om te bepalen. Indien de netbeheerder voor een bepaalde periode een transportbeperking wil opleggen aan de aangeslotene met een TDTR, dient hij dit één dag van tevoren aan die aangeslotene te melden.
Deze wijze van contracteren is met name aantrekkelijk voor een netgebruiker vanwege het gereduceerde tarief. TDTR biedt dan ook uitkomst voor de aangeslotene op het hoogspanningsnet die, gezien dit lagere tarief, bereid is om gedurende maximaal 15% van het jaar in zijn elektricitietsbehoefte te voorzien door te overbruggen met andersoortige oplossingen.
Het tijdsblokgebonden transportrecht (TBTR) komt beschikbaar op de regionale netten en geeft een aangeslotene recht op transportvermogen binnen de vooraf met de netbeheerder afgesproken tijdsblokken. Buiten deze tijdsblokken heeft de aangeslotene geen recht op transportvermogen. De aangeslotene kan in dit kader met de netbeheerder contracteren dat de tijdsblokken waarop hij elektriciteit mag afnemen zich in de nacht bevinden, te weten in een dagelijks tijdblok, maar het kan ook gaan om een aantal bepaalde tijdsblokken in de week. Ook bij TBTR betaalt de aangeslotene een lager transporttarief dan bij een vast transportrecht.
Momenteel wordt gewerkt aan het juridisch mogelijk maken van het sluiten van een groepstransportovereenkomst.(3) Anders dan de verder besproken contractsvormen is hiervoor nog geen (ontwerp-) besluit gepubliceerd. Een groeps-TO is een contractsvorm waarbij een groep aangeslotenen gezamenlijk één contract aangaat en op groepsbasis afspraken maakt met de netbeheerder. Door het sluiten van een dergelijk groepscontract ontstaat een zogenaamde energiehub. Het idee is dat deze netgebruikers vraag en aanbod slim op elkaar kunnen afstemmen, zodat zij als groep hun vraag naar transportcapaciteit op continue basis kunnen beperken. Dit zorgt voor ontlasting van het net.
Het voordeel van deze contractsvorm is dat een individu binnen een dergelijke groep meer transportcapaciteit kan verbruiken dan zijn oorspronkelijk gecontracteerde transportvermogen, zolang de groep maar binnen het gezamenlijk gecontracteerde transportvermogen blijft. Alhoewel in de praktijk hier en daar al met de groeps-TO wordt geëxperimenteerd, is deze wijze van contracteren op dit moment nog toekomstmuziek. Men streeft ernaar het sluiten van een dergelijk contract nog in 2024 mogelijk te maken.
De laatste contractsvorm die wij in deze bijdrage behandelen, is het capaciteitsbeperkingscontract (CBC). Deze contractsvorm bestaat al enige tijd. Een CBC houdt in dat de aangeslotene vrijwillig afziet van het volledige gebruik van zijn reeds overeengekomen aansluit- en transportcapaciteit. Als tegenprestatie betaalt de netbeheerder hem daarvoor een vergoeding. Het transportvermogen dat hiermee vrijkomt, kan de netbeheerder vervolgens elders inzetten.
Het sluiten van een CBC kan voordelig zijn voor een aangeslotene die met de netbeheerder een bepaald gecontracteerd transportvermogen overeen is gekomen, maar in principe met minder uit de voeten zou kunnen. Hij kan dan tegen een vergoeding afstand doen van het ‘overschot’ aan transportcapaciteit.
De ACM heeft op 18 april 2024 een ontwerp-codebesluit gepubliceerd waarin het aangaan van een CBC voor aangeslotenen met een gecontracteerd transportvermogen vanaf 1 MW in bepaalde situaties door de netbeheerder verplicht kan worden gesteld.(4) Indien de netbeheerder de congestie in een gebied niet op een andere wijze kan oplossen, mag hij deze afnemers volgens het codebesluit verplichten om een deel van hun gecontracteerde transportvermogen af te staan.
Verder merken wij op dat ook in het kader van een CBC steeds meer mogelijk wordt in groepsverband. Reeds sinds mei 2022 kunnen kleinere afnemers gezamenlijk een capaciteitsbeperkingscontract met de netbeheerder afsluiten. Op 18 april 2024 heeft de ACM deze mogelijkheid ook geïntroduceerd voor grotere afnemers, dat wil zeggen met een aansluiting groter dan 1 MW.(5)
In deze bijdrage passeerden enkele flexibele contractsvormen die in tijden van congestie hot en happening zijn de revue. Naar onze verwachting zal het aantal flexibele contractsvormen sterk toenemen. Totdat de problemen op het net structureel door de netbeheerder zijn opgelost, is dit immers de meest geschikte manier om de situatie enigszins onder controle te kunnen houden. Het is wat ons betreft dan ook essentieel dat in de praktijk vol op flexibel contracteren wordt ingezet.
Dit artikel verscheen eerder in PONT, vakblad energie en duurzaamheid (editie 2024-2). Ieder kwartaal duiken we met dit nieuwe magazine de diepte in, met interviews, verdiepingsartikelen en opinies van experts op het gebied van energie en duurzaamheid. En bovendien: je kunt het helemaal gratis in de bus ontvangen. Klik hier voor meer informatie of een kosteloos abonnement .
1. Besluit van de Autoriteit Consument & Markt van 25 januari 2024, kenmerk ACM/UIT/610965 definitieve besluit tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 27 en 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende de non-firm transportovereenkomst.
2. Te raadplegen via acm.nl. In aanvulling hierop is recent ook het ontwerp-codebesluit Tijdgebonden transporttarieven hoogspanningsnetten gepubliceerd. Dit ontwerpbesluit blijft verder buiten beschouwing.
3. Zie in dit verband de position paper van Netbeheer Nederland. Te raadplegen via netbeheernederland.nl.
4. Te raadplegen via acm.nl.
5 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 18 april 2024, kenmerk ACM/UIT/618381 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende regels rondom transportschaarste en congestiemanagement.